We zullen alle denkbare en ondenkbare solidariteit nodig hebben
“‘Solidariteit is zelden onvoorwaardelijk’
Solidariteit lijkt springlevend en eenvoudig, vlak na het noodweer in de Ardennen en de Maasvlakte. Iedereen denkt te begrijpen wat het betekent, schrijft Bieke Purnelle in haar column. Maar wie is solidair met wie, en wanneer dan precies?
Bieke Purnelle
© Brecht Goris
Het noodweer en de overstromingen van vorige week brachten een hartverwarmende golf van steun en medeleven op gang. Lokale gemeenschapscentra worden volgestouwd met kleren, voedselpakketten, water en wc-papier voor de slachtoffers van het water, uit alle hoeken van het land.
Vrijwilligers struikelen over elkaars voeten in hun haast om te helpen waar het kan. Bakkers delen broden uit. Pizzeria leveren pizza’s aan alle getroffenen van het dorp. In nood tonen mensen vaak het beste of het slechtste van zichzelf, zo wordt gezegd.
Solidariteit lijkt springlevend en eenvoudig. Iedereen denkt te begrijpen wat het betekent. Een weekje nieuws volgen maakt duidelijk dat dat niet klopt.
Het is een groot en beladen woord; een term met rafelige en scherpe randjes. Solidariteit is immers zelden onvoorwaardelijk. Wie is solidair met wie en wanneer dan precies? Sociologisch onderzoek leert dat de motieven en beweegredenen achter solidaire acties een ingewikkeld kluwen vormen.
De studie Zorg en de Staat van De Swaan uit 1989 omschrijft hoe de hedendaagse verzorgingsstaat steunt op “verlicht eigenbelang”. Burgers zijn dus solidair met elkaar omdat zijzelf of hun geliefden zelf getroffen kunnen worden door malheuren als ziekte of werkonbekwaamheid, met armoede tot gevolg. In die visie is herkenning een noodzakelijke voorwaarde voor structurele solidariteit. Ik help jou omdat ik zelf ook zou kunnen doormaken wat jou overkomt.
Andere sociologen, zoals Habermas, zijn dan weer van mening dat solidariteit enkel die naam verdient wanneer ze onvoorwaardelijk is, en dus voorbij de oppervlakkige herkenning gaat. Ik help jou omdat je een mens bent en hulp verdient, ook al heb ik geen idee wat je doormaakt en geloof ik dat het mij nooit kan overkomen.
Het spreekt vanzelf dat de tweede invulling en uitvoering van het begrip stukken lastiger is. Ze vraagt om meer verbeelding en inlevingsvermogen dan we standaard paraat hebben. De eerste verklaart dan weer helder hoe mensen die hele dagen in de weer zijn voor zieke en eenzame buren luid kunnen protesteren tegen de komst van een asielcentrum in hun dorp.
Daar is ze dan, de herkenning, de noodzakelijke voorwaarde voor massale en grootscheepse solidariteit.
Solidariteit gaat over delen, maar wat delen we met wie? En dus ook: wat delen we niet met anderen?
We spreken het vaakst over solidariteit in verband met onze nationale verzorgingsstaat, zoals die al decennia bestaat. Solidariteit als instituut. Andere en nieuwe vormen van solidariteit worden al snel gezien als kritiek op of een aanfluiting van die staat. Wie mensen zonder papieren helpt, heet een linkse activist. Wie een slachtoffer van een overstroming helpt, heet solidair. Wie eten en hulp aanbiedt is lief, wie de structurele oorzaken en beleidsmatige verantwoordelijkheid aankaart, doet aan politieke recuperatie.
Ik herinner me beelden uit mijn tienerjaren, van noodlottige overstromingen ver van hier, meestal in Zuid-Azië. Vreselijke beelden van verwoeste dorpen, dakloze burgers, chaos en ontreddering. Het werden herkenbare beelden, die met regelmaat terugkeerden, altijd ver weg. Vandaag zien we vergelijkbare beelden, niet ver weg, maar angstaanjagend dichtbij. Vrienden, familie en kennissen met ondergelopen huizen of geen huis meer.
Daar is ze dan, de herkenning, de noodzakelijke voorwaarde voor massale en grootscheepse solidariteit. Want dit zou ons huis, ons dorp, onze wijk kunnen zijn. Het vraagt weinig verbeelding om ons voor te stellen dat een regenbui net wat westelijker uit de hemel stort.
Intussen bestaat er nog steeds geen wettelijke erkenning voor klimaatvluchtelingen.
Wereldwijd zal het risico op overstromingen de komende eeuw met de helft toenemen, voorspellen onderzoekers. De materiële en menselijk schade wordt duizelingwekkend hoog geschat. Wat we vandaag als uitzonderlijk beschouwen, wordt schrikwekkend normaal. Het extreme wordt standaard. Mensen slaan niet langer enkel op de vlucht voor oorlog, geweld, vervolging, uitbuiting of armoede, maar voor water.
Nu het water ook onze contreiën bedreigt schrikken we abrupt wakker. We slepen hulpgoederen aan en trekken onze gummi laarzen aan om andermans puin te ruimen, solidair en behulpzaam in onze herkenning. Terecht hebben we de afgelopen week meegeleefd met mensen die alles kwijt waren, die in de doorweekte restanten van hun woning zitten zonder stroom, water en gas. Het zal je maar overkomen.
Intussen bestaat er nog steeds geen wettelijke erkenning voor klimaatvluchtelingen. Jaren geleden zag ik een BBC-documentaire over de “eerste” klimaatvluchteling. Ioane Teitiota van het eiland Kiribati vroeg asiel aan in Nieuw-Zeeland. De eilandengroep waar Kiribati deel van uitmaakt is immers gedoemd om te verdwijnen onder de gestaag stijgende zeespiegel van de Stille Oceaan.
Zijn aanvraag werd geweigerd. Een juridisch kader en definitie voor mensen op de vlucht voor klimaatverandering is tot nader order onbestaande. Het vluchtelingenverdrag van de VN vermeldt geen klimatologische gevaren.
Ethiopië had de afgelopen 50 jaar dan weer te kampen met 15 ernstige hongersnoden, veroorzaakt door extreme droogte. Ook honger is geen erkend criterium in het VN-vluchtelingenverdrag.
De Wereldbank schat dat er over dertig jaar zo’n 140 miljoen mensen op de vlucht zullen zijn voor de gevolgen van de klimaatopwarming. De waarschuwing is er al even. De noodzakelijke verankering in verdragen en wetten blijft uit, zoals het klimaatgebonden maatregelen en besluiten vergaat. Nooit is het dringend genoeg. Nooit is het een goed moment om het er prioritair over te hebben. Altijd is er net iets anders dat onze aandacht meer verdient, van een pandemie tot een slabakkende economie.
Of ze nu onvoorwaardelijk is of een vorm van verlicht eigenbelang, we zullen alle denkbare en ondenkbare solidariteit nodig hebben om het tij te keren en te redden wie gered moet worden.