“‘Het verschil tussen ‘het spijt me dat JIJ je gekwetst voelt’ en ‘het spijt me dat IK je gekwetst heb’’
Je excuses aanbieden is niet eenvoudig. zegt Warda El-Kaddouri. De manier waarop we onszelf verontschuldigen nadat we een fout hebben gemaakt, onthult veel over hoe we naar die fout kijken en of er echt sprake is van berouw. Er is namelijk een fundamenteel verschil tussen ‘het spijt me dat jij je gekwetst voelt’ en ‘het spijt me dat ik je gekwetst hebt’.
Warda El-Kaddouri
© Brecht Goris
Als je een zus of een broer hebt, dan heb je vast en zeker enkele levendige herinneringen uit je kindertijd waarbij jullie elkaar in de haren vlogen in de strijd voor jullie favoriete speeltje. Het scenario dat volgde, ging hoogstwaarschijnlijk zo: mama of papa komt boos aangestormd, neemt het speelgoed af, geeft jullie een preek over delen met een corrigerende vinger in de lucht, dreigt met straf als het nog eens gebeurt en – dit is het verschrikkelijkste gedeelte – dwingt jullie om sorry te zeggen. Nog helemaal besnotterd, betraand, met gefronste wenkbrauwen en een dodelijke blik richting zus of broer mompel je stilletjes ‘sorry’. Niet omdat je het meent, maar omdat het nu onder het toeziende oog van de opvoedende ouder maar even moet. Stiekem bedenk je alvast allerlei manieren om wraak te nemen.
De manier waarop we onszelf verontschuldigen nadat we een fout hebben gemaakt, onthult veel over hoe we naar die fout kijken en of er echt sprake is van berouw. Mensen zeggen hun hele leven lang meerdere keren per dag ‘sorry’ en toch zijn we er niet zo goed in. Kan je leren van een fout die in jouw ogen geen fout is? Wat betekent sorry als je het op automatische piloot zegt zonder een verandering in gedrag? Hoe oprecht is een verontschuldiging zonder het leed van de ander te erkennen?
Ik zie al een tijdje een patroon in de manier waarop publiekelijk excuses worden aangeboden voor seksistische of racistische incidenten die door (sociale) media opgepikt worden en dus onder de aandacht komen. Om de imagoschade te beperken, volgen er meestal rechtzettingen en verontschuldigingen – of net niet? Soms lijkt het wel een flashback aan de ‘sorry’ uit de kindertijd. Denk maar aan de Franse dj Martin Solveig met zijn vraag om de voetbalster Ada Hedeberg, die net de Gouden Bal had gewonnen, kon twerken of aan de recente campagneflaters van Zara, H&M en Gucci met jodensterren, monkeys en blackfaces op hun truien, om slechts enkele voorbeelden te noemen.
Er is een fundamenteel verschil tussen ‘het spijt me dat jij je gekwetst voelt’ en ‘het spijt me dat ik je gekwetst hebt’.
Elke keer hoor je bij dit soort incidenten: ‘het was niet de bedoeling om te beledigen’ of ‘excuses aan degene die hier aanstoot aan nemen’. Ik vind het verbazend dat dit soort formules standaard zijn geworden. Degene die in fout is gegaan, beroept zich namelijk op zijn/haar onschuld door de aandacht te verschuiven op de goed bedoelde intentie en gooit de bal weer in het kamp van de groep die zich beledigd voelt (lees: lichtgeraakt is en er te zwaar aan tilt). Het is in mijn ogen noch een oprechte sorry, noch een echt leermoment. Er is namelijk een fundamenteel verschil tussen ‘het spijt me dat jij je gekwetst voelt’ en ‘het spijt me dat ik je gekwetst hebt’.
De 100-dagen van het College Paters Jozefieten in Melle trok vorige week mijn aandacht om precies die reden. Afhankelijk van welk nieuwsbericht je las, hadden de leerlingen zich in het kader van de 100-dagen verkleed als “moslims”, “Arabieren” of “Saoedi-Arabië”. Blijkbaar is het onderscheid tussen die drie groepen toch nog moeilijk te maken. Ik wil hier niet ingaan op de vraag of de verkleedpartij al dan niet racistisch was of al dan niet aanvaardbaar is vanuit het “cultural appropriation”-argument. Ik wil alleen even inzoomen op de manier waarop de directie van de school reageerde nadat er verontschuldigingen werden gevraagd (hoewel sommige journalisten liever ‘geëist’ schrijven, wat opnieuw de aandacht vestigt op de beledigde groep).
De school ‘betreurt dat iemand zich aangesproken of beledigd voelt’ en vervolgt dan meteen met de verklaring dat de verkleedactie ‘in de carnavelske sfeer van de 100-dagen moet gezien worden’. Wat betekent dat eigenlijk? De school vindt het alleen maar jammer dat anderen zich gekwetst voelen – en begrijpt ook niet waarom dat zo zou moeten zijn – want als klap op de vuurpijl volgt er nog een contextuitleg en een rechtvaardiging.
Heel stiekem willen wij ons gedrag niet moeten veranderen op “bevel” van de politiek correcte linkse aanklager met de extreem lange tenen en het corrigerende vingertje in de lucht.
Met andere woorden: jullie begrijpen het niet dus laat het ons uitleggen, we bedoelden het niet zo, jullie namen om een of andere reden die wij (nog) niet begrijpen toch aanstoot en dat is jammer, want heel stiekem willen wij niet toegeven en heel stiekem willen wij ook ons gedrag niet moeten veranderen op “bevel” van de politiek correcte linkse aanklager met de extreem lange tenen en het corrigerende vingertje in de lucht. Flashback naar de kindertijd. Ik hoor ze nog net niet panisch zeggen: ‘En straks mogen we niets meer!’
Je excuses aanbieden is niet eenvoudig. Niet voor niets blijft Elton John’s nummer uit 1976 na talrijke covers nog steeds zoveel mensen raken: ‘sorry seems to be the hardest word’. Je moet je kwetsbaar opstellen, het leed van de andere erkennen, toegeven dat je fout zat en je verantwoordelijkheid nemen. En hier loopt het vaak mis. In ieder geval is het goeie nieuws uit Melle dat er een gesprek zal plaatsvinden tussen de school en ‘een religieuze vertegenwoordiger die stereotiep werd afgebeleed’ (benieuwd of dat een random moslim, Arabier of Saoedi zal zijn).
Ik kan alleen maar hopen dat het gesprek een echte dialoog zal zijn en geen twee op elkaar afgevuurde monologen, zodat er nieuwe inzichten en leermomenten komen – en wie weet nog een late maar welgemeende sorry. Net zoals we tijdens de koude oorlog met zus of broer ook stilletjes aan weer dichter bij elkaar kwam en uiteindelijk ‘sorry van daarnet’ prevelden. Dit keer niet omdat mama of papa staat te kijken, maar omdat we het echt meenden.