Speeltijd voor China’s ‘dolende oudjes’

Column

Een voorbode van de zilveren economie?

Speeltijd voor China’s ‘dolende oudjes’

Speeltijd voor China’s ‘dolende oudjes’
Speeltijd voor China’s ‘dolende oudjes’

‘Dolende oudjes’, zo worden de ouders van interne migranten in China genoemd. Ze verhuizen mee naar een nieuwe, vreemde omgeving en raken met de jaren meer en meer geïsoleerd, schrijft MO*columniste Ching Lin Pang. Met de toenemende vergrijzing stijgt de noodzaak om daar iets aan te doen.

© Brecht Goris

Ching Lin Pang

© Brecht Goris

De afgelopen maanden vloeide in China veel inkt over de vergrijzing. Die baart de Chinese overheid veel kopzorgen. Maar nieuw is de kwestie niet. De meeste ontwikkelde landen — met Japan en het Westen voorop — kampen met hetzelfde probleem, in een zelfs nog acutere vorm.

Voor de komende decennia wordt in China een exponentiële groei van ouderen verwacht: van 26,6 miljoen in 2020 tot 115,28 miljoen in 2050. Dat maakt het een des te grotere uitdaging voor de Chinese overheid.

Maar wie zijn de ouderen achter de cijfers? En hoe maken ze het?

Volgmigratie

Dat een groot deel van de ouderen vereenzaamt is geen wereldschokkend nieuws. Wat wel het vermelden waard is, is één van de oorzaken dat velen van hen sociale uitsluiting ervaren: de ontheemding door volgmigratie.

Want het economische mirakel in China is in de eerste plaats te danken aan menselijke arbeid en de daarbij horende interne migratie. Miljoenen interne migranten trokken doorheen de jaren naar de grotere steden om er te werken en een nieuw leven uit te bouwen. De ouders van die migranten volgden en werkten in de nieuwe omgeving vaak als huishoudhulp en/of zorgden er voor de kleinkinderen.

Het leverde hen de bijnaam “dolende oudjes” op. Ze werden uit hun vertrouwde omgeving gerukt en raakten doorheen de jaren meer en meer geïsoleerd in hun nieuwe omgeving. Omdat deze generatie in hun jongere jaren vaak in armoede leefde, leven ze vandaag nog zuinig: gierigheid is een soort van tweede natuur geworden.

‘Spelen’ met leeftijdsgenoten

Om iets aan dat isolement te doen, ontstonden verschillende initiatieven die trachten de vereenzaamde ouderen uit hun kot te halen en ‘te laten spelen’ met leeftijdsgenoten. Een goed idee, zo lijkt het.

Ouderen opnieuw laten spelen, het blijft een enigszins bevreemdend idee.

Maar van ouderen wordt verwacht dat ze zich met ernstige zaken bezig houden: koken, huishouden, kalligrafie en ja, ook ochtendoefeningen en pleindansen. Dat laatste wordt schoorvoetend aanvaard binnen de Chinese samenleving, binnen de context van gezondheidsoefeningen en op voorwaarde dat de plichten in het huishouden zoals koken en op de kinderen passen ook worden vervuld. Vooral rijpere dames — maar ook in toenemende mate heren — van de leeftijdscategorie 50-70 doen aan pleindansen.

Het wordt dus schoorvoetend aanvaard, want zelfs als ze zich aan de voorwaarden houden, weerklinkt nog erg luid de klacht over geluidsoverlast van dansende oma’s en opa’s in de publieke ruimte.

Ouderen opnieuw laten spelen blijft een enigszins bevreemdend idee. Maar China zou China niet zijn als er geen experimenten zouden ontstaan zoals in een ouderenhome in Beijing. Daarin werd een proefproject opgestart om twee speelsessies van twee uur per week te organiseren voor hun bewoners. Tot hun grote verbazing was de speellust erg hoog. Bijna iedereen schreef zich in.

Na enkele maanden merkten stafleden op dat de cognitieve vaardigheden en het welbevinden van de inwoners in gunstige zin evolueerden. De senioren werden door de spelletjes en het speelgoed gemotiveerd om uit hun kamer te komen en contact te zoeken met medebewoners. Ook hun geheugen ging erop vooruit. Het initiële scepticisme van de familieleden begon ook langzamerhand te kantelen door de positieve uitwerking van het spel. Het vertrouwen werd gewonnen.

Maar de stafleden kampen met een tekort aan speelgoed voor ouderen. Ze moeten op hun eigen creativiteit rekenen om speelgoed te maken zoals bouwblokjes, geheugenkaartjes en ander handgemaakt speelgoed. Wellicht verandert dat in de nabije toekomst. Er is al de Japanse speelgoedfabrikant Bandai en enkele oplettende Chinese ondernemers zien al opportuniteiten in een speelgoedwinkel voor senioren.

In Beijing is er al een winkel met aangepast speelgoed voor 80-plussers. 60-plussers kopen er speelgoed voor hun ouders, de 80-plussers. Maar 80-plussers kunnen er voor het maandelijkse lidgeld van 100 yuan (13 euro) ook ten alle tijde terecht om er te spelen met hun kleinkinderen.

Ook speelgoedproducenten beginnen in te spelen op dit nieuw gegeven. De voorbode van een zilveren economie?