Stop het sorteren

Column

Stop het sorteren

Stop het sorteren
Stop het sorteren

In tegenstelling tot wat de titel kan doen vermoeden, is dit geen column over het sorteren van huisvuil, maar een dwingend pleidooi om te stoppen met het hokjesdenken waarin we als maatschappij verzeild zijn geraakt. En die hokjes knellen, zegt Bieke Purnelle. ‘Niet alleen wie we erin zetten raakt gevangen; ook onze eigen focus verengt, ook ons oordeel raakt in de knel. Er is geen plaats meer voor andere opties.’

Heel af en toe, wanneer ik te ziek en lamlendig ben om te lezen of een andere inhoudelijke bezigheid te ontplooien, kijk ik naar televisiezenders als Vitaya, die ons overdag verpozen met verbluffend ledige programma’s, waarin dingen worden verteld, getoond en verkocht waarvan je niet wist dat er behoefte aan was. Zo ontdekte ik programma’s die de kijker helpen hun bestaan, en vooral de tastbare sporen van dat bestaan, overzichtelijk en efficiënt te organiseren. Opruimen creëert orde. Orde creëert rust. Orde is veilig en overzichtelijk.

Zo blijken sommige mensen kasten te hebben waarin truien netjes per kleur gestapeld liggen, koelkasten waarin zuivel en broodbeleg elk hun eigen schap toegewezen krijgen, keukenkasten waarin de pasta en de rijst nooit of te nimmer in aanraking komen met de vershoudfolie of de gepelde tomaten. Ik denk meewarig aan mijn eigen keukenkast, die vuilniszakken, reserve-fietslichtjes, melk en tomaten in blik op hetzelfde schap huisvest. De drang tot zorgvuldig en nauwgezet ordenen is mij vreemd, al wens ik mezelf nu en dan ook een uitgepuurde, overzichtelijke garderobekast.

Er viel niets meer te argumenteren. Ik was op het linkse schap gezet, en daar moest ik blijven. De gesprekspartner bevond zich klaarblijkelijk op een ander schap.

Argwanend word ik pas wanneer de sorteerdrang zich uitbreidt naar onze omgangsvormen en –mechanismen. Zo verzeilde ik onlangs in een onbevangen gesprek dat onbedoeld een debat werd. Een opmerking over de wankelende onderwijshervorming stuitte op de repliek ‘Ja, maar jij bent nu eenmaal links’. Het gesprek dat een debat was geworden, stopte even spontaan als het was begonnen. Er viel niets meer te argumenteren. Ik was op het linkse schap gezet, en daar moest ik blijven. De gesprekspartner bevond zich klaarblijkelijk op een ander schap. Toenadering bleek onmogelijk en niet noodzakelijk. Ik vroeg me weifelend af hoe iets cruciaals als onderwijs nu links of rechts kon zijn.

Het al dan niet vermeende “links” of “rechts” zijn van een individu stelt ideeën en idealen in zulk helder licht dat het verblindt. Maakt iemands politieke voorkeur of afkeer zijn gedachten minder valabel, minder legitiem? Is het onmogelijk om een feitelijk en inhoudelijk argument te erkennen wanneer de aanbrenger van het argument ideologisch kleur krijgt of bekent?

Wat voegt een etiket (“links”, “rechts, “poco”, “gutmensch”, “fascist”) toe aan de individuele kijk op de samenleving van elk van ons? Het is een oprechte vraag.

Mensen, media en hun journalisten, organisaties, zelfs hele thema’s worden op een schap gelegd zodat er niet meer hoeft nagedacht te worden over wat ze weten, denken en vinden. Vragen worden niet meer beantwoord. Orde moet volstaan.

Hoe groter en onoverzichtelijker de wereld lijkt te worden, hoe sterker onze drang naar orde, veiligheid en rust. Wanneer de chaos ons overprikkelt zijn duidelijkheid en voorspelbaarheid reële verzuchtingen. Categoriseren helpt. Wanneer we iets met twee poten en twee vleugels zien, dan weten we dat het een vogel is. Het generaliserend vermogen is een waardevolle eigenschap van ons brein. Het helpt ons complexe informatie vereenvoudigen. Het helpt dingen vinden en plaatsen.

Wanneer we onze informatie over mensen baseren op één enkele, in het oog springende eigenschap, raakt onze blik vertroebeld.

Maar zoals elke menselijke functie kan ook dat generaliserend vermogen op hol slaan. Wanneer we onze informatie over mensen baseren op één enkele, in het oog springende eigenschap, raakt onze blik vertroebeld. Elke andere eigenschap komt in de schaduw te staan van die ene enkele eigenschap die ons in een bepaalde context opvalt. We vormen een instantoordeel over de ander, gaande van waardering tot regelrechte afkeer. Hokjes knellen. Niet alleen wie we erin zetten raakt gevangen; ook onze eigen focus verengt; ook ons oordeel raakt in de knel. Er is geen plaats meer voor andere opties.

Het lastige aan taal is dat woorden uitgehold raken na lang en achteloos gebruik. De termen links en rechts kregen hun politieke betekenis na de Franse Revolutie. In de eerste Franse wetgevende vergadering na die revolutie zat de groep die een radicale verandering eiste links in het halfrond. Degenen die het oude regime van de Franse koning verdedigden zaten rechts. Sindsdien omschrijven we wat progressief is als links en wat behoudsgezind is als rechts. Makkelijk en eenvoudig, nietwaar?

De feiten vechten deze erfenis aan.

Hedendaagse “rechtse” groepen en partijen dragen uitgerekend het woord “verandering” hoog in hun vaandel. Her en der in de wereld strijdt “links” voor het status quo, voor het behoud van machtsposities en structuren.

Wat wordt precies bedoeld met verandering en vooruitgang? Het is niet omdat iets verandert dat het beter wordt.

Wie is er progressief? Wie pleit voor vooruitgang? Wat wordt precies bedoeld met verandering en vooruitgang. Het is niet omdat iets verandert dat het beter wordt. Het is niet omdat je vooruitgaat dat je ook belandt waar je zijn wilt.

Het is perfect mogelijk om voor een vermogensbelasting te zijn, maar tegen autoluwe steden. Er is geen enkele reden waarom mensen niet tegelijkertijd rechtvaardige fiscaliteit en strenge veiligheidsnormen zouden kunnen wensen. Het is evenmin onwaarschijnlijk dat sommige burgers een warm en humaan asielbeleid bepleiten en de vrije markt vrij spel willen geven.

Over al die dingen valt te spreken. Waar niet meer gesproken wordt is de scheiding nabij.

Duidelijkheid is gevaarlijk verleidelijk. Verleidelijk omdat ze de wereld overzichtelijk lijkt te maken. Gevaarlijk omdat ze de samenleving herleidt tot iets wat ze niet is en wellicht nooit zal zijn: een ordelijke en helder georganiseerde keukenkast, waarin alles blijft liggen op het schap waar je het hebt gelegd.

Wanneer ik sakkerend naar fietslichtjes zoek in mijn wanordelijke keukenkast, dan vind ik soms iets terug dat ik al een eeuwigheid kwijt was en waarvan ik was vergeten dat het bestond. Het terugvinden doet mij opnieuw kijken naar het gevonden voorwerp; zoals het is, niet zoals ik dacht dat het was.