Straf de ouders

Column

In wat voor samenleving groeien kinderen idealiter op en wat is daarvoor nodig?

Straf de ouders

Alles wat verkeerd kan en zal gaan is de verantwoordelijkheid van de ouders. Daar word je met je neus ingewreven als een onzindelijke pup in z’n verkeerd geplaatste plasje, leert MO*columnist Bieke Purnelle uit de onderhandelingsnota van de politici die een Vlaamse regering moeten samenstellen. Alsof opvoeden en opgroeien op een eiland gebeurt.

De zonen en ik savoureren de laatste week van de vakantie. Nu ja, hun vakantie, niet de mijne. Toch is er iets aan hun in hun landerige zomerbestaan dat mij het gevoel geeft dat ik zelf ook alles wat trager mag doen dan gebruikelijk. De ochtenden zijn van mij omdat zij een gat in de dag slapen en pas kort voor de middag door geeuwhonger uit hun bed worden gejaagd. De avonden zijn lang, want huiswerk- en stressloos. Er vallen taken te delegeren, zoals naar de bakker of de supermarkt gaan of onkruid verzamelen. Dat ik niet uitkijk naar 1 september heeft dus niet zozeer met compassie te maken, maar heeft voornamelijk egoïstische redenen. Dat zij er evenmin naar uitkijken spreekt vanzelf, want alleen al die ellendige wekker om 06u30.

‘In Afghanistan mogen meisjes vanaf 12 jaar niet meer naar school’. Mijn droge opmerking oogst niet het beoogde effect. In een gelukkig tienerbrein is ‘niet naar school mogen’ gewoon synoniem voor “boffen”. In hun beleving is onderwijs vooral een plicht, veel meer dan een recht. 259 miljoen kinderen wereldwijd gaan niet naar school. 195 miljoen van hen krijgen enkel basisonderwijs, voor het merendeel meisjes. Van hen wordt namelijk verwacht dat ze hun leven wijden aan het baren en grootbrengen van kinderen en aan huishoudelijke taken, dus hun cognitieve ontwikkeling is bijzaak.

Breinrot in puberhoofden door een overdosis tiktok, drugs slikken of dealen, onbeleefd gedrag, bingedrinking of slechte schoolresultaten: allemaal de schuld van de ouders. Van wie anders?

Maar al deze belangrijke en zorgwekkende feiten maken weinig indruk op een kroost vol zelfbeklag. Moet ik luider of hardnekkiger preken, of volstaat het om eens met m’n ogen te rollen? Had ik hen niet elke vakantiedag om 8u uit hun bed moeten roepen voor klusjes en vakantiewerk?

Uiteindelijk doe je als ouder ook maar wat, in de hoop dat er hier en daar, vroeg of laat een levensles blijft plakken. Maar hoe ouder ze worden, hoe minder je weet over je kinderen. Soms denk ik dat het zo hoort; dan weer vraag ik me paniekerig af of ik niet wat te coulant en te gerust ben, want wie weet in welke virtuele duistere krochten en wereldse vagevuren ze zich dreigen te begeven. Alles wat verkeerd kan en zal gaan is hoedanook mijn verantwoordelijkheid. Daar word je als ouder met je neus ingeduwd als een onzindelijke pup in z’n verkeerd geplaatste plasje. Breinrot in puberhoofden door een overdosis tiktok, drugs slikken of dealen, onbeleefd gedrag, bingedrinking of slechte schoolresultaten: allemaal de schuld van de ouders. Van wie anders?

Om achteloze en lamlendige ouders te disciplineren hadden de Vlaamse regeringsonderhandelaars een plannetje bedacht. Ouders die hun ‘opvoedkundige taken niet ter harte nemen’ zouden met een GAS-boete worden bestraft. Dat plannetje viel goddank al even snel weer van de onderhandelingstafel als het er was op gegooid, maar de toon was gezet. De obsessie met ouderlijke verantwoordelijkheid, of vooral het gebrek daaraan, blijkt als een rode draad door de nota welzijn van de Vlaamse regeringsonderhandelaars te lopen.

Zo willen de onderhandelende partijen dat jeugdrechters meer mogelijkheden en instrumenten krijgen om ouders te straffen wanneer hun kind over de schreef gaat. Daarnaast is er in de nota een apart hoofdstukje gewijd aan echtscheiding, ‘om ouders te responsabilieren over de gevolgen voor kinderen’. Alsof ouders altijd en in alle omstandigheden controle hebben over wat tieners doen. Alsof ouders werkelijk niets om hun kinderen geven en niet nadenken vooraleer ze de relatie met hun mede-ouder beëindigen.

Opvoeden en opgroeien gebeurt niet op een eiland genaamd gezin, maar midden in een ingewikkelde en uitdagende samenleving, waar ouders zichzelf met moeite staande houden.

Zoveel bezorgdheid over het welzijn van onze kinderen, een mens zou bijna ontroerd volschieten, ware het niet dat die bezorgdheid zich voorts niet aftekent in andere domeinen, waar nochtans ruim marge is voor verbetering: de jeugdzorg, het onderwijs, de kinderopvang en de ruimte voor ouders, vooral de alleenstaande, om wat meer beschikbaar te zijn voor hun kroost in plaats van hele dagen van huis te zijn voor – vaak ondermaats betaalde – jobs met weinig flexibiliteit en gezinsonvriendelijke uren.

Intussen maken westerse leiders zich ernstig zorgen over het dalende geboortecijfer. Mensen zijn niet meer zo sterk geneigd om kinderen te krijgen, een euvel dat aan diverse factoren wordt toegeschreven, van de klimaatopwarming tot zogenaamd doorslaand feminisme. Zelfs geboortepremies slagen er niet in de vrouwen over de streep te trekken. Want natuurlijk zijn het vooral vrouwen die twijfels hebben bij de meerwaarde van zwanger worden, bevallen en opvoeden. Kinderen krijgen is dan ook erg  belastend voor hun lichaam én hun carrière en heeft een significant negatief effect op het inkomen van moeders, maar niet op dat van vaders. Zwangerschapsdiscriminatie is zowat de meest gerapporteerde vorm van gendergerelateerde arbeidsdiscriminatie. De overgrote meerderheid van de alleenstaande ouders zijn vrouwen. En als het kind in kwestie om welke reden dan ook geen engeltje blijkt, wordt er eerst en vooral naar de moeder gekeken.

Opvoeden en opgroeien gebeurt nochtans niet op een eiland genaamd gezin of lekker makkelijk onder een stolp, maar midden in een ingewikkelde en uitdagende samenleving, waar ouders zichzelf met moeite staande houden. Het houdt geen steek om enerzijds ouders exclusief verantwoordelijk te stellen voor hoe het hun kinderen vergaat en anderzijds te weigeren de opvoedlast en de druk op hun schouders te verlichten. Het aantal jongeren dat definitief van school wordt gestuurd is de afgelopen vijf jaar zowat verdubbeld. Zij hoeven niet terug naar school en zijn er ook niet meer welkom. Scholen noch ouders weten wat ze met deze “probleemjongeren” moeten aanvangen.

In wat voor samenleving groeien kinderen idealiter op? Wat is daarvoor nodig? Hoe kunnen we ouders helpen in hun ongelijke strijd tegen kansarmoede, mentale gezondheidsproblemen, sociale mediabedrijven, problematische rolmodellen en multinationals die de gezondheid en het welzijn van hun kinderen verpesten (en daar miljarden voor over hebben)? Het zijn vragen die meer moeite en denkwerk kosten dan wat wilde en zinloze ideetjes die niemand vooruit helpen.