Tijd voor kunst

Gelukkig is er kunst. Om te ademen en om mij te herinneren aan wat mij vormt tot wie ik ben. Dat dacht ik de voorbije maanden in Meulenberg, in Borgerhout en in Genk.

Maanden geleden luisterde ik naar schrijfster Birsen Taspinar in het cultureel centrum in Meulenberg, Houthalen. Ze sprak over haar boek ‘Moeders van de stilte’ en over de geschiedenis van migrantenvrouwen in België.

‘Vrouwen werkten in de textielindustrie in Oost-Vlaanderen en in de jaren zeventig en tachtig ook in de fabrieken. Het beeld dat migrantenvrouwen niet werkten klopt niet. Toch denken we bij gastarbeiders bijna altijd alleen aan mannen.’ Maar volgens Taspinar ontstaat er pas echt een probleem als vrouwen zelf ook dit beeld beginnen te geloven.

Re-membering

Tijd maken voor kunst, in eender welke vorm, is een aangenaam middel om te voorkomen dat ik me laat opslorpen in vermoeiende en nutteloze discussies.

Met haar boek en met het toneelstuk ‘Handen van Fatma’ worden vrouwen uit de oudere generatie zichtbaar gemaakt. Ze noemt dit re-membering: mensen terug een lid of deel van onze gedeelde herinneringen laten worden. Deze (her)inschrijving van personen in een samenleving – via kanalen zoals kunst, media en onderwijs – is erg bepalend voor het zelfbeeld dat mensen hebben.

Ik sta wat vaker stil bij deze en vele andere functies van kunst sinds ik zelf meer op zoek ga naar kunst. Poëzie van Aya Sabi, voorstellingen van het Sin Collectief in Genk, een optreden van zanger Idir bij een Amazigh-festival in Borgerhout,.. Het zijn leuke dingen die ik bewust zoek. Tijd maken voor kunst, in eender welke vorm, is een aangenaam middel om te voorkomen dat ik me laat opslorpen in vermoeiende en nutteloze discussies.

Zelfbeeld

Tegelijk dient kunst als een voeding voor een eigen identiteit. Zoals Taspinar zegt kan het optekenen en verspreiden van weggewiste verhalen mensen terug verbinden met een samenleving.  Ik denk dat het mensen ook kan verbinden met een deel van henzelf dat ze zelf dreigen te vergeten of verwaarlozen als ze constant herinnerd worden aan hun (vermeende) negatieve eigenschappen.

Zo zijn er bijvoorbeeld vandaag veel jongeren die op veel plaatsen te maken krijgen met vijandigheid of angst voor wie ze zijn als moslim. Als we dan de situatie van deze jongeren willen helpen verbeteren is het belangrijk om te beseffen dat hun levens niet beperkt mogen worden tot onderwerpen voor debatten over ‘terreur’, een ‘verloren generatie’ en criminaliteit. Het grote risico is dat jongeren zelf die beelden over hun levens gaan geloven. Dan is kunst een middel om het beeld te verbreden dat ze hebben over zichzelf, hun geloof, hun culturen of hun wijk.

Gelukkig maar

Om dit te realiseren zijn er mensen nodig die zich niet laten meeslepen in negatieve discussies maar tijd en ruimte maken voor kunst. Daarom ben ik blij dat iemand als Birsen Taspinar haar schrijfkunst gebruikt en dat er anderen zijn die haar de ruimte geven om die kunst te verspreiden.

Bij dat laatste zit het belang van een vereniging als Irada, een vereniging van vier Limburgse dames van Marokkaanse afkomst. Naast debatten investeren ze veel tijd in theater- en boekvoorstellingen die vaak een jong publiek aanspreken waarvoor tot nu toe een klein kunst- en cultuuraanbod bestaat.

Daar ligt ook het belang van een website als al.arte.magazine, opgericht door een vrouw die het beu was dat de mooie en creatieve eigenschappen van onder meer Marokkanen, Iraniërs, en Egyptenaren weinig te zien zijn in Nederlandstalige media.

Als ik de voorbije maanden vaak het gevoel kreeg dat de verkeerde zaken mijn energie en tijd innamen dan was het ook door het besef dat er te weinig tijd overbleef voor kunst, voor een creativiteit die laat ademen en die onze levens viert. Gelukkig heb ik onder andere Birsen Taspinar en de oprichters van Irada en al.arte.magazine die me op tijd hiervan voorzien.