“‘‘We moeten af van de uitgestoken hand van de Afrikaanse bedelaar’’
Wie wil, kan het verschil maken. Dat bewijst de Ethiopische sociale ondernemer Kibret Abebe: ‘We moeten af van de uitgestoken hand van de Afrikaanse bedelaar, evengoed als van het gebrek aan persoonlijke verantwoordelijkheid dat daar veelal uit voortvloeit.’
Ik hou mezelf voor dat het de kleine dingen zijn die tellen. Noem het een overlevingsstrategie, of een manier van kijken. Zo was het vorige week in de Ethiopische hoofdstad Addis Abeba ook, toen de 46-jarige Kibret Abebe me zijn verhaal deed.
Hij werkte eerst als verpleger in een afgelegen regio, en vervolgens in de hoofdstad. Toen kwam er een kans om opnieuw te studeren en Kibret combineerde een tweejarige opleiding anesthesie met een studie management. ‘Ik droomde er als kind al van zelf iets te ondernemen, dus een aanbod om te leren hoe het moest, kon ik niet afslaan.’
Zeventien jaar lang zou Kibret in het Tikur Anbessa-ziekenhuis werken, het grootste publieke hospitaal van Addis Abeba. ‘Ik heb altijd erg gehouden van mijn werk, als anesthesist kan je echt het verschil maken. Alleen frustreerde het me mateloos dat we zoveel mensen verloren omdat ze in een al te slechte staat in het ziekenhuis aankwamen. Slechts 4 procent wordt per ambulance overgebracht, de rest arriveert met een inderhaast gecharterde minibus. Niet zelden meer dood dan levend’.
‘Toen ik het zoveelste doodgebloede kind op de operatietafel zag, had ik er genoeg van.’
Het gros zijn verkeersslachtoffers. Met zo’n 37 doden per 100.000 inwoners is Ethiopië een van de dodelijkste landen ter wereld voor weggebruikers en de grootste boosdoeners zijn de minibussen waarop het gros van de stedelingen is aangewezen voor woon-werkverkeer.
‘Toen ik het zoveelste doodgebloede kind op de operatietafel zag, had ik er genoeg van. “Dat we niet bij machte zijn daar iets te doen”, zei het gros van mijn collega’s. Het geven en nemen is des Heren.’
Kibret zou dat laatste niet durven te betwijfelen. De kans die in 2006 kwam, dicht hij evengoed toe aan goddelijke machten. Hem werd gevraagd om een ernstig zieke Britse diplomaat medisch te begeleiden op een lijnvlucht naar Londen. ‘Ik was nooit in het buitenland geweest, de meeste collega’s dachten dat ik nooit zou terugkomen. Maar ik wil niet weglopen, mijn leven is hier.’
‘Je kan je niet voorstellen hoe ik mijn ogen heb uitgekeken tijdens die vijf dagen in Groot-Brittannië. Verschillende ziekenhuizen heb ik bezocht en ik zag hoe formidabel de spoeddienst en de ambulances waren. Dat is wat God voor mij heeft gedaan, Hij zorgde ervoor dat ik zag wat mogelijk was’.
‘Mark Twain zei ooit dat er twee belangrijke dagen zijn in het leven van elke mens. De dag waarop hij geboren wordt en die waarop hij weet waarvoor.’ Tegen de tijd dat Kibret in Addis terug uit het vliegtuig stapte, wist hij wat hem te doen stond. Hij schreef een gedetailleerd voorstel uit voor de oprichting van een heuse ambulancedienst en de organisatie van EHBO-trainingen.
‘Ik gruw van het afhankelijkheidssyndroom dat het hele continent al sinds de onafhankelijkheid in zijn greep heeft.’
‘De overheid probeerde mijn plan af te wimpelen. Waarom richtte ik geen ngo op, vroeg de betrokken ambtenaar, voor een dergelijk initiatief waren vast buitenlandse fondsen te vinden. Maar dat wilde ik geenszins. Ik gruw van het afhankelijkheidssyndroom dat het hele continent al sinds de onafhankelijkheid in zijn greep heeft. We moeten af van de uitgestoken hand van de Afrikaanse bedelaar, evengoed als van het gebrek aan persoonlijke verantwoordelijkheid dat daar veelal uit voortvloeit. Een sociaal ondernemer wilde ik zijn, iemand die geld verdient aan een ambulancedienst voor bedrijven en die die fondsen opnieuw investeert in een quasi gratis service voor burgers’.
Overtuig daar de banken maar van. Kibret contacteerde tal van financiële instellingen maar werd overal weggelachen. De enen noemden hem een dwaas, de anderen een naïeve wereldverbeteraar. ‘Er was nog één laatste mogelijkheid, waarvoor ik evenwel de steun nodig had van mijn vrouw’.
En ook die kwam er niet zo gauw. Kibret stelde immers voor om hun huis te verkopen, teneinde in de Golf drie tweedehandsambulances aan te schaffen. ‘Het was erg moeilijk om haar te overhalen. Bovendien hadden we een baby van enige maanden. Maar uiteindelijk heeft ze ingestemd. Ze kende me genoeg om te weten dat ik niet zou opgeven’.
Na het huis werd ook de auto van de hand gedaan, zoveel was nodig om drie bestelwagens te kopen en in te richten voor de ambulancedienst, die hij Tebita noemde, de druppel. ‘Twee jaar lang heb ik mijn vrouw ‘s ochtends per ambulance naar haar advocatenkantoor gebracht. En zelf combineerde ik het verstrekken van de eerste hulp met het besturen van de wagen’.
Wat we hier in Addis hebben georganiseerd, moet worden uitgebreid naar andere steden. Ambulances voor Harar, Adama, Gondar.
Kibrets kansen keerden toen een gruwelijk ongeval gebeurde in februari 2010. 26 mensen stierven en tientallen anderen raakten gewond toen een vrachtwagen inreed op een minibus. De politie deed een dringend beroep op de drie ambulances van Kibret. ‘De Canadese ambassadeur zag de beelden op het nieuws. Hij vroeg zich af wie voor onze wagens had betaald. En toen hij hoorde dat ik er mijn huis voor hadden verkocht, ontbood hij me op de ambassade’.
Ondertussen heeft Kibret een nieuw huis, 11 ambulances en 45 werknemers, die samen al meer dan 40.000 mensen naar het ziekenhuis hebben gebracht. 30.000 anderen kregen een EHBO-training. En steeds meer mensen weten dat ze bij ongevallen zijn nummer 8035 moeten bellen.
‘En nog heb ik een droom. Wat we hier in Addis hebben georganiseerd, moet worden uitgebreid naar andere steden. Ambulances voor Harar, Adama, Gondar. Dat alles is mijn Tebita, mijn druppel. Als iedereen zich afvraagt wat hij of zij voor anderen kan betekenen, dan komen we al een heel eind.’