“‘Unie der Boze Allochtonen’
Een aantal jaren geleden kreeg ik goed advies van iemand die zich een “fan” noemt van mijn werk. Die persoon vond dat mijn bijdrage in het debat waardevol was en had enkel lovende woorden over voor mijn boodschap. Er was wel een puntje van kritiek. ‘Je gaat veel meer mensen kunnen bereiken als je minder boos overkomt’, schreef hij via e-mail. Wat overigens volgens deze fan een algemeen probleem was bij “allochtonen”.
Het was niet deze eerste keer dat ik deze opmerking hoorde. Ik heb het zo vaak gehoord de afgelopen achttien jaar dat ik de tel niet langer bijhoud. Soms ging het over mij, soms over andere “allochtonen”.
Wij, mensen met migratieachtergrond, lopen boos rond. Aan wat het precies ligt, daar zijn de wetenschappelijke onderzoekers nog niet uit. Het zal waarschijnlijk met onze cultuur en religie te maken hebben. Want, geef toe: alle moslims zijn boos. Dezelfde geldt voor Arabieren ongeacht of ze moslims zijn of niet. Voor wie cultuur en religie niet van toepassing zijn, zal het wel aan hun waarden en normen liggen. Inderdaad, het is de norm in Albanië (mijn land van herkomst) om boos rond te lopen.
Alle “allochtonen” zijn boos, behalve zij die je persoonlijk hebt ontmoet. Die blijken een uitzondering te zijn. Het is niet anders met mij. Als mensen afgaan op mijn tv-optredens of columns dan ben ik boos. Als ze me in het echt ontmoeten ben ik “verontwaardigd” en verder ‘heel sympathiek’. Je leest het goed: niet “sympathiek”, maar “heel sympathiek”.
In de ogen van mensen zoals mijn fan waren we de unie der boze allochtonen.
De eerste keren dat ik dat hoorde begon ik te twijfelen over mezelf. Had ik een duale persoonlijkheid? Of zou ik best een communicatie-expert inhuren voor advies over hoe ik minder boos kan overkomen? Terwijl ik nog mijn opties aan het overwegen was realiseerde ik dat ik niet de enige “boze allochtoon” was. De weinige mensen met migratieachtergrond die de media af en toe aan het woord lieten, waren een voor een “boze allochtonen”. In de ogen van mensen zoals mijn fan waren we de Unie der Boze Allochtonen.
Dit is dus een structureel probleem, dacht ik. Het was hoogtijd om die unie op te richten en inzichten te verschaffen in onze boosheid en hoe we verlost kunnen worden van die boosheid. Het is jammer genoeg niet zover gekomen omdat we af en toe ook boos zijn op elkaar (evidentie zelve zal je denken), maar de onderhandelingen zijn gaande.
Perceptie
Ik moet wel bekennen dat ik steeds meer begin te twijfelen aan die unie. De afgelopen jaren heb ik duizenden Belgen gesproken. Van groepen senioren en dames over vrijwilligers bij OCMW’s tot boeren. Ik moet zeggen dat de overgrote meerderheid mij sympathiek vindt en mijn verontwaardiging wordt door velen zelfs gesmaakt. Belangrijke noot: ik ben trouw gebleven aan mijn visie en denken en heb mijn verhaal niet aangepast. Als ik aan “allochtonenbashing” à la Zuhal Demir had gedaan was het makkelijk geweest natuurlijk.
Als ik aan “allochtonenbashing” à la Zuhal Demir had gedaan was het makkelijk geweest natuurlijk.
Voor wie mij niet kent. Ik kan jullie verzekeren: ik ben geen boze mens. Integendeel, als ik ’s morgens wakker word ben ik zo goed gezind dat het soms op de zenuwen werkt van mensen in mijn omgeving.
Het is dus niet een probleem van “zijn”, maar van perceptie. Het probleem zien is al een grote stap vooruit. Nu is de vraag of dit wel klopt, of ben ik behalve een “boze allochtoon” ook een “slachtofferallochtoon” (ook een heel populair verwijt).
Perceptie heeft veel met de rol van de media te maken. Ik weet dat sommige zullen denken ‘ja, steekt het op de media’, maar het is een feit. Ik heb door de jaren heen gezien hoe mensen met migratieachtergrond die aan het woord komen “klagend” en “boos” worden voorgesteld. Ik heb meegemaakt dat in interviews die ik gaf alle gewone en constructieve uitspraken werden weggeknipt. Ik ben niet de enige die dit meemaakte.
Ik word bijna uitsluitend gecontacteerd, – ja nog steeds! – als het gaat over thema’s die zogezegd met “allochtonen” te maken hebben. Een voorbeeld: één van de meest gevierde journalisten in Vlaanderen contacteerde me ooit met de vraag of ik een opiniestuk wilde schrijven over Sam Van Rooy (de woordvoerder van Vlaams Belang) omdat die iets had gezegd of gedaan rond hoofddoeken. Dat ik een dergelijke vraag belachelijk vond en afwees vond die journalist een gemiste kans. Opnieuw: ik ben niet de enige die dergelijke vragen krijgt.
Als het politiek wordt, is het niet gezellig meer.
Zoals sommigen onder jullie zullen weten, schrijf ik boeken over de neoliberale strafstaat, maar ook over liefde, hoop, verbondenheid en ik schreef zelfs een lange brief aan mijn dochter. Ik heb gemerkt hoe de televisiezenders absoluut niet geïnteresseerd zijn in “de boze allochtoon Bleri Lleshi” die op tv komt spreken over liefde, hoop en verbondenheid. Dat willen ze Vlaanderen niet aandoen. Het feit dat ik aan deze thema’s behalve een persoonlijke ook een politieke dimensie verbind, is een tweede reden waarom ik zover mogelijk van die tv-studio’s word gehouden. Als het politiek wordt, is het niet gezellig meer.
De uitleg die mijn uitgeverij of ik krijgen waarom ik niet word uitgenodigd, is ‘dat er geen ruimte is’ of dat ik ‘geen goede spreker ben’. Terwijl er geen ruimte was bijvoorbeeld om de hoopvolle en verbindende boodschap van ‘Inaya. Brief aan mijn kind’ aan Vlaanderen te verkondigen, was er een paar dagen nadien wel ruimte op tv voor Dyab Abou JahJah toen hij aankondigde een nieuwe politieke partij te lanceren. De Vlaming kreeg alweer zijn portie “boze allochtonen”. Hiermee zeg ik niet dat Dyab geen ruimte zou mogen krijgen. Natuurlijk wel, hij is een van de stemmen in het debat.
Over dat tweede: of ik een goede spreker ben of niet, dat oordeel laat ik over aan wie me heeft horen spreken. Voor wat het waard is: mijn agenda zit vol spreekbeurten, tot drie per dag.
De Slimste Mens Ter Wereld
Laat ik een recent voorbeeld nemen om af te sluiten: de “boze allochtoon” Dalilla Hermans. Eigenlijk kan je niet Vlaamser dan Dalilla krijgen, zoals haar uitstekende passage in De Slimste Mens Ter Wereld (DSMTW) bewijst. Het afgelopen jaar heeft ze meermaals de media gehaald door het racisme in Vlaanderen aan te kaarten. Ze heeft veel kwade reacties (oh ironie) ontvangen omdat ze een ‘boze allochtoon was die alleen maar klaagde’.
Niet alle mensen met migratieachtergrond kunnen of willen meedoen aan DSMTW om Vlaanderen te bewijzen dat ze gewone mensen zijn en ook kunnen lachen.
Ik heb haar meermaals tijdens mijn spreekbeurten moeten verdedigen. Ik zei aan de mensen dat, als er een iemand was die positief en verbindend is, het Dalilla wel is. Sinds ze meedoet aan DSMTW heeft Vlaanderen dat ook ontdekt. Niet alle mensen met migratieachtergrond kunnen of willen meedoen aan DSMTW om Vlaanderen te bewijzen dat ze gewone mensen zijn en ook kunnen lachen.
Wat ik vooral veel zie, zijn mensen met migratieachtergrond die volop inzetten op verbinding. Sommigen binnen de veilige ruimte van hun eigen gemeenschap(pen) om de eigen mensen te versterken. Anderen werken doorheen de gemeenschappen. Een Unie der V_erbindende Allochtonen_ zou dus veel meer op zijn plaats zijn.
Dit gezegd zijnde, als je “boze allochtonen” aan het woord hoort of ziet dan raad ik je aan om goed naar hen te luisteren. Mensen met migratieachtergrond hebben redenen om boos en verontwaardigd te zijn. Die boosheid zegt iets over onze positie in deze samenleving. Met die boosheid op een positieve manier omgaan kan zelfs een positieve kracht van verandering zijn.
Bleri Lleshi is politiek filosoof en auteur de bestseller ‘Liefde in tijden van angst’ en ‘Inaya. Brief aan mijn kind’. Zijn blog vind je hier en je kan hem volgen op Facebook en Twitter.