Val me niet lastig, ook niet als ik op reis ga

Column

‘Laisse les filles tranquilles’

Val me niet lastig, ook niet als ik op reis ga

Val me niet lastig, ook niet als ik op reis ga
Val me niet lastig, ook niet als ik op reis ga

Lisette Ma Neza weet niet of ze aan heimwee lijdt of aan Fernweh, een gemis aan ergens ver weg. Ze weet alleen dat ze altijd weg wil. Op zoek naar avontuur? Naar vrijheid? Of in de hoop ergens te belanden, aan te stranden waar ze niet “de ander” is?

© Charis Bastin

Lisette Ma Neza

© Charis Bastin

Alleen reizen als jonge dame is niet enkel zonneschijn, privileges en palmboomgeuren. Alleen stap ik het vliegtuig in. Koffer veel te vol gepropt en worstelend duw ik mijn handbagage boven mijn zitplaats. Papa zei het nog: er zitten teveel boeken in waar ik nauwelijks aan toe zal komen.

Ik hoop dat de passagier naast mij, die nog komen moet, vriendelijk zal zijn. Op avontuur, interessant, een introvert, geen vragen stelt. Dat het misschien een local zal zijn die goed Engels spreekt, dat ik — hoe hypocriet ook — wel al een paar vragen kan stellen, maar niet dat het vervelend wordt.

Alles is geregeld (voor de eerste dag tenminste), accommodatie bepaald en betaald, het adres drie keer over elkaar heen op mijn hand geschreven en natuurlijk mijn CO2-uitstoot gecompenseerd en mijn bankkaart op wereldwijd gezet. Ik weet zeker dat ik iets ben vergeten, maar niets dat van belang is.

Ik weet niet of het heimwee is of fernweh waar ik aan lijd, maar ik wil altijd weg. Ik weet niet of het komt doordat ik mij niet thuis voel in het land waarin ik ben geboren, Nederland, of gewoon doordat ik de hele wereld wil zien.

Astrologen zouden zeggen dat het komt doordat ik een boogschutter ben, op zoek naar avontuur, op zoek naar wereld en op zoek naar alle soorten vormen van het achtletterige woord vrijheid.

Ik denk dat ik gewoon hoop ergens te belanden, aan te stranden – op een pand een waddeneiland, een rivier, een woestijn, gemeente of dorp, in iemands hart – waar ik niet “de ander” ben. De vreemdeling, de vluchteling, de kleurling, de buitenlander. Dat er een taal is die ik zonder schaamte spreken zal. Dat de taal niet van mij hoeft te zijn, ik hem niet volledig hoef te beheersen, maar dat ik de taal van de mensen daar snap en zij mij.

Dat heb ik in Brazilië gehad, waar iedereen op mij leek en niemand op mij leek. Er automatisch vanuit werd gegaan dat ik een local was. Dat heb ik in mijn moederland, Rwanda zelfs niet, maar in Nederland nog minder.

Oh ja, ik ben een vrouw. Oh ja, ik ben alleen. Oh ja, ik ben een vrouw die alleen is in een land dat ze niet kent.

Het is fernweh, een gemis naar ergens ver weg, waar ik mee ben opgegroeid. Ik luisterde ’s avonds in bed naar de verhalen van mijn ouders over een land ver weg, waar iedereen is zoals mij en zus en mama en papa en ooms en tantes. Waar mijn grootouders nog zaten, dat ik ook grootouders heb. Zo werd ik een reiziger, begaan met de wereld, zelfs een beetje een wereldburger.

Reizen is een enorm privilege. Besef dat wanneer je je paspoort pakt en gewoon even een ander land binnenstapt. Voor anderen kost dit een fortuin. Voor anderen is het onmogelijk.

Anderen hebben alles wat nodig is voor een succesvol reisverhaal: ze spreken verschillende talen, hebben de juiste middelen voor een ticket, een fijne familie om bij te verblijven en toch blijven ze thuis. Ze krijgen het visum voor dat land maar niet. Het is een enorm privilege dat elke keer wanneer ik langs de paspoortcontrole loop, het allemaal koekje eitje is. Ik vind het oneerlijk dat mijn vrienden van elders zich niet net zo vrij door de wereld kunnen bewegen.

Toch vind ik het moeilijk om de wereld te zien. Onderweg naar Tanzania, voor een paar weken schrijven en Afrika, merk ik het al bij de aankomst op de airport, dat het alarmpje begint te rinkelen. Oh ja, ik ben een vrouw. Oh ja, ik ben alleen. Oh ja, ik ben een vrouw die alleen is in een land dat ze niet kent. Hij die mij op het vliegveld helpt met het formulier voor mijn verloren koffer, gewoon een medewerker, vraagt dan ineens of ik helemaal alleen ben, aangezien er niemand om mij heen staat. Terwijl hij naar mijn lege ringvinger kijkt, vraagt hij of ik al getrouwd ben. And so it goes.

Ik weet nooit zo goed wat ik moet zeggen in zo’n situatie. ‘Nee, ik ben niet getrouwd. Ja, bijna. Nee, maar dat wil ik ook niet?‘ ‘Ik ben alleen.’ ‘Ik ben met vriendinnen, ze zijn al eerder gekomen.’ Of gewoon eerlijk. ‘Ja, ik ben alleen en niet getrouwd.’

‘Hey! Hey! Waarom loop jij alleen over straat! Ga weg, het is laat.’

Het is gewoon beangstigend op veel meer plekken dan ik had verwacht om alleen te zijn en vrouw te zijn. Ik heb geen idee hoe het is om man te zijn en alleen op reis te gaan, daar kan ik het minste over schrijven, maar ik weet dat het soms erg ongemakkelijk is als vrouw, of meisje. Ik ben zelf vooral op zoek naar rust en tijd voor mezelf, ik wil lezen en schrijven, in het binnen- en buitenland. Ik wil gewoon met rust gelaten worden. ‘Laisse les filles tranquilles.’ Zoals de stickers die over heel Brussel heen hangen.

Er zijn steden, zoals Johannesburg en Rio de Janeiro, waar ik meermaals werd gewaarschuwd om vooral binnen te blijven wanneer de zon onderging. Het advies was om desnoods een Uber te bestellen, maar niet als vrouw alleen de deur te verlaten. Eens deed ik dat toch, toen in Johannesburg. Het was al laat. Ik had 's avonds nog niet gegeten en wist dat er op een minuut afstand een restaurantje was. Ik haalde kip en op de terugweg begon er iemand naar mij te roepen. ‘Hey! Hey! Waarom loop jij alleen over straat! Ga weg, het is laat.’

Er zijn steden, zoals Brussel, waar vriendjes tijdens het uitgaan hun vriendinnetje achterlaten en haar eenzaamheid in een fractie van een seconde wordt opgemerkt. Ze op die manier belandt in een nachtmerrie van wakker worden in een hotelkamer, niet wetend wat er heel de nacht is gebeurd. (Dit gebeurde recent bij een van mijn beste vriendinnen.) Oplossingen zoals de vrouwentaxi naar huis, een startend initiatief vanuit Brusselse meiden.

Er zijn steden waar je op je benen wordt geslagen, wanneer je het durft om korte rokjes te dragen. Landen waar je geen knieën mag tonen. Er zijn steden waar je niet alleen vrouw bent, maar vooral minder waard. Steden waar je overduidelijk zwart bent, maar niet zwart doet en dat is ook niet goed. Steden waar je nauwelijks vrouwen ontmoet.

Eerlijk gezegd is het verontrustend, hoe er zes mannen om mij heen staan en vragen om mijn taxichauffeur te zijn. Hoe er bijna aan mij wordt getrokken als ik in lichaamstaal laat zien dat ik niet weet waar ik ben. Ik word er zenuwachtig van en een tikkeltje wantrouwig. Word ik nou geholpen uit gastvrijheid of geholpen met de vraag of ik getrouwd ben of niet.

Dan denk ik terug aan de astrologen, de sterren hadden het voorspeld, Dat ik een reiziger zou worden en dat wil ik ook, de wereld zien, bijleren en delen. Ik hou van zonneschijn en palmboomgeuren, maar misschien liefst niet alleen meer.