Solidariteit vervalt niet wanneer we denken er zelf geen nood meer aan te hebben
“‘Waar blijft de luidspreker van de chronisch zieken en kwetsbaren?’
Dat we willens nillens met elkaar verbonden en voor elkaar verantwoordelijk zijn. MO*columniste Bieke Purnelle had gehoopt dat de ellende van de pandemie ons die ene les toch geleerd zou hebben. 'Ik vraag me af hoe die weegschaal eruitziet, waarin men mensenlevens legt om af te wegen.'
Bieke Purnelle
© Brecht Goris
Dat we willens nillens met elkaar verbonden en voor elkaar verantwoordelijk zijn. MO*columniste Bieke Purnelle had gehoopt dat de ellende van de pandemie ons die ene les toch geleerd zou hebben. ‘Ik vraag me af hoe die weegschaal eruitziet, waarin men mensenlevens legt om af te wegen, niet in grammen, maar in waarde. Wie heeft het meeste recht op leven en welzijn?’
‘Ik heb het echt gehad’, zei de mevrouw tegen de fietsenmaker. Wat ze precies gehad had hoefde geen uitleg. Ze was klaar met De Maatregelen en die stomme Corona. Alsof ze ook mensen kende die het allemaal gezellig en dolletjes en opperbest vonden, mensen die de tijd van hun leven hadden.
‘Het is tijd dat we weer normaal doen, hoor. Wie doodgaat van zo’n griepje zou anders doodgaan van iets anders.’ En weg was de mevrouw, op haar net gerepareerde elektrische fiets.
Een beetje perplex overhandigde ik mijn fiets aan de vriendelijke fietsenmaker, een man met jarenlange training in beleefd knikken. Wij zeiden niets en gingen over tot de kwestie van mijn kapotte remkabel.
Wat bedoelen mensen eigenlijk wanneer ze zeggen dat het nu wel welletjes is met de regeltjes en dat gezonde en jonge mensen vrij en onbelemmerd moeten leven?
Terwijl ik zonder fiets naar huis wandelde spookten de woorden van de mevrouw in mijn hoofd. Ik vroeg me af hoe je dat voor elkaar krijgt, zo achteloos praten over het leven van een ander mens. Een leven waarvan je vindt dat het een aanvaardbaar offer is voor jouw bewegingsvrijheid. Graag wilde ik begrijpen hoe zo’n gedachten ontstaan en zich veilig wortelen.
Was het een kwestie van perspectief? Misschien is het doodnormaal dat mensen zich niet kunnen inleven in de situatie van een ander, die hen te abstract of ronduit ondenkbaar voorkomt? Als je zelf kerngezond bent en al je geliefden zijn dat ook, dan zijn ziekte en dood een show die ver van je bed wordt gespeeld en waar je nooit een ticket voor zou kopen.
Weegschaal
Ik vroeg me af hoe die weegschaal eruitziet, waarin men mensenlevens legt om af te wegen, niet in grammen, maar in waarde. Wie heeft het meeste recht op leven en welzijn? Wie legt het zwaarste maatschappelijk gewicht in de schaal?
Zelf zou ik liefst niet op dat schaaltje belanden. Hoe waren wij hier beland, rond die weegschaal, driftig debatterend over wie nu het belangrijkst was, welke levens de meest waardevolle?
Veel mensen schijnen te denken dat hun gezondheid en hun weerbaarheid tegen ziekte dingen zijn die ze flink verdiend hebben. Helemaal zelf gedaan.
Een aanname die impliceert dat de anderen hun kwetsbaarheid minstens deels aan zichzelf te danken hebben. Jammer voor je, maar met jou kunnen we geen rekening houden. De gedachte aan het noodlot dat zich tegen je keert is er een die we liefst verdringen.
Wie goed nadenkt kent nochtans vast wel iemand met een verminderde immuniteit of extra kwetsbaarheid in de eigen omgeving: de buurvrouw die chemo krijgt om kwaadaardige borsttumor te bestrijden, de oom met diabetes, het kind van een collega met MS, de tante met een auto-immuunziekte…
Maatschappelijke prioriteiten
Natuurlijk wensen we hen het beste en hebben we medelijden. Zolang ze ons maar niet van onze vrijheid beroven.
Want wat bedoelen mensen eigenlijk wanneer ze zeggen dat het nu wel welletjes is met de regeltjes en dat gezonde en jonge mensen vrij en onbelemmerd moeten leven? Dat al wie wel gevaar loopt ergens in een bunker of isoleercel moet gaan zitten, ergens waar hij niemand last berokkent? Dat hun eigen leven net iets waardevoller is dan dat van een kwetsbaar of ziek medemens?
Ik denk niet dat ze dat bedoelen, maar de facto komt het daar wel op neer. Dat het lot ons met elkaar verbindt, het is vervelend en onhandig, maar het is niet anders.
We hebben ons nooit afgevraagd wat we zouden kunnen doen om het leven van chronisch zieken aangenamer, comfortabeler te maken. Tot een pandemie óns leven kwam verstoren.
Validisme is niet nieuw, maar roept gewoon luider dan voordien. Chronisch zieken zijn nooit een maatschappelijke prioriteit geweest.
Hoeveel ze ons mogen kosten wel. Niet te veel, dat spreekt vanzelf. Wie nooit meer kan werken moet dankbaar zijn voor een uitkering die net volstaat om te overleven.
We hebben ons nooit afgevraagd wat we zouden kunnen doen om hun levens aangenamer, comfortabeler te maken. Tot een pandemie ons leven kwam verstoren. Omdat het moest, omdat we er zelf initieel iets bij te winnen hadden, want plots waren wij ineens zelf kwetsbaar.
Nu iedereen die dat wenst gevaccineerd is en de recentste variant van het virus minder ziek blijkt te maken willen we terug naar zoals het was. Want wij zijn niet meer kwetsbaar. Meer dan een veredelde snotvalling staat ons niet te wachten.
Maar wie zijn wij eigenlijk? Wie hoort daar bij en wie niet?
Onprettig maar rechtvaardig
Terecht maken we ons zorgen over kinderen en jongeren, die het al te vaak moesten afleggen tegen economische belangen. Spelen was slecht. Werken was goed.
Scholen moesten ten allen prijze open, ook al betekende dat vaker in de studie zitten dan in de klas. In het park rondhangen met vrienden en biertjes was verboden. Het is goed dat we inzien welke impact beleid heeft op het mentale welzijn van de jongsten, dat ook zij ons perspectief verdienen.
Maar waar blijft de luidspreker van de chronisch zieken en kwetsbaren? Wanneer worden zij uitgenodigd aan de tafel van De Afspraak?
Kunnen we ons ook eens afvragen wat zij nodig hebben? En kunnen we dan afspreken dat zij evenveel rechten hebben als wij, gezonde burgers? Gemakkelijk is dat niet, en allicht soms ronduit onprettig. Maar het is wel rechtvaardig.
Ik had gehoopt dat dat de les zou zijn die we allemaal zouden onthouden uit deze ellende: dat we willens nillens met elkaar verbonden en voor elkaar verantwoordelijk zijn. Dat zorg dragen voor iedereen beter werkt. Dat solidariteit niet vervalt wanneer we denken er zelf geen nood meer aan te hebben.