Van de tafel naar de straat … en terug

Column

Van de tafel naar de straat … en terug

Van de tafel naar de straat … en terug
Van de tafel naar de straat … en terug

We hebben een indian summer zonder weerga achter de rug. Weermannen en –vrouwen moesten er de oudste statistieken bij halen en constateerden dat record na record sneuvelde. Ook het sociaal klimaat in ons land lijkt stilaan op weg naar een kookpunt. De eerste openbarstende kookbellen voorspellen weinig goeds: onaangekondigde stakingen doen de spits ontsporen, gespierde taal van vakbondsleiders is voor de achterban nog te soft, een regeringslid verwijt vakbondsleiders ‘tribalisme’, het MR-hoofdkwartier wordt tijdens een syndicale actie vernield,...

Het overleg met de ‘sociale partners’ zit ondertussen ver onder het vriespunt. Of juister: er is geen overleg. Zelfs over de datum om te vergaderen raakt men het niet eens. En vandaag begint dan nog maar de officiële syndicale actieperiode: van betoging, over provinciale acties tot een nationale staking. Op de straat is de onderhandelingstafel ver weg. Nochtans is overleg tussen de driehoek werkgevers – vakbonden – overheid, de enige weg om te zorgen dat ons land niet langdurig geblokkeerd raakt en onze geroemde ‘pacificatiedemocratie’ niet in een sociaal conflictmodel belandt.

Een gewelddadig model

Het overlegmodel laten varen voor een ‘efficiënter’ proces waarbij één partij (de overheid) het conflict beslecht, is in elk geval geen goed idee.

Bij zo’n conflictmodel moeten we niet meteen aan moord en brand denken. Al geven de onlusten aan het MR-hoofdkwartier aan dat fysiek geweld nooit ver weg is. Een vakbondsman sprak over ‘intellectueel geweld’ (van de regering) dat fysiek geweld (van de militanten) had uitgelokt. Hij kwam later - terecht - op zijn vergoelijkende opmerking terug, maar hij raakte met zijn inschatting toch een interessant snaar.

Conflict is op zich niet opzienbarend - laat staan te vermijden, maar als het niet op een doordachte manier wordt aangepakt loert geweld – in zijn verschillende vormen – om de hoek. Het overlegmodel laten varen voor een ‘efficiënter’ proces waarbij één partij (de overheid) het conflict beslecht, is in elk geval geen goed idee. Zo worden actoren die eigenlijk partners zijn, structureel in de hoek gedrumd en dat creëert vicieuze cirkels.

Therapeutische herfst

Laat ons dus hopen dat deze hete herfst voor alle partners eerder therapeutisch is dan de werkelijke toonzetting van het toekomstig sociaal overleg in ons land. Eens de zon zijn keerpunt is gepasseerd, wordt het dan ook hoog tijd terug naar de onderhandelingstafel te trekken. Daar zal het evenwel geen business as usual kunnen zijn: de regering heeft een probleem. Ze wordt niet gezien als een honest broker tussen werkgevers en werknemers, maar als gepercipieerde bondgenoot van één van de conflictpartijen. Ze zal waarschijnlijk zelf een venster van opportuniteit moeten scheppen en die perceptie corrigeren. Dan kan iedereen terug aan tafel.

Antagonisme en competitie zijn niet te vermijden, maar de uitdaging ligt in samenwerking. Even diep ademhalen en een aantal vuistregels in gedachte houden is de boodschap: 1) Wees beleefd en erken de tegenspelers; 2) Eigen standpunten duidelijk maken is nodig. Let er echter op niet alleen te spreken, maar ook te luisteren; 3) Stel ook vragen in plaats van alleen posities in te nemen.

De waarheid ligt niet altijd in het midden

En dan nog dit: de onderhandelaars moeten niet per se voor het legendarische Belgische compromis gaan. Traditioneel is de onderhandelingstechniek immers om met extreme eisen aan tafel te komen en dan na een uitputtingsslag te ‘landen’ op een compromis waarbij ieder een deel van zijn extreme eis krijgt. Het mag dan zo zijn dat de waarheid soms in het midden ligt, bij dergelijk onderhandelingen is dat niet vanzelfsprekend zo. Het risico is immers groot dat door die extreme eisen valse argumenten deel worden van de onderhandeling en uiteindelijk ook het compromis compromitteren. Ik was er natuurlijk niet bij, maar het zou goed kunnen dat het verhogen van de pensioenleeftijd zo’n voorbeeld is: het stond in geen enkel verkiezingsprogramma, maar werd wellicht als pasmunt ingezet tijdens de onderhandelingen en is uiteindelijk in het regeerakkoord beland ‘terwijl niemand het eigenlijk wil’.

Geen pact met de duivel

Een consensuslogica zal ons in elk geval in rustiger vaarwater brengen.

Meer dan een compromislogica te hanteren die bijna in se tegengestelde posities versterkt, moeten de partners dus op zoek naar consensus. Dat is niet makkelijk, maar vooroordelen en assumpties aan de kant schuiven, is al een eerste belangrijke stap. Geen enkele van de partners sluit immers een pact met de duivel: werkgevers, werknemers en regering (van welk politieke strekking dan ook) zijn steunpilaren van onze samenleving. Een consensuslogica zal ons in elk geval in rustiger vaarwater brengen en het draagvlak voor een effectieve implementatie van vooropgestelde maatregelen vergroten. Geen overgekookte en aangebrande gerechten dus, maar een goede begeleide kookworkshop is wat we nodig hebben.