Zijne Excellentie Jambon ontwaart
“‘Van die dingen’
De titel boven dit stuk is plagiaat. Het auteursrecht komt toe aan de heer Jambon, minister van Binnenlandse Zaken. Of het nu gaat om terreur, justitie, migratie, Brussel of welk onderwerp dan ook waar hij geen verstand van heeft, telkens ontwaart Zijne Excellentie “van die dingen”.
© Brecht Goris
De titel boven dit stuk is plagiaat. Het auteursrecht komt toe aan de heer Jambon, minister van Binnenlandse Zaken.
Of het nu gaat om terreur, justitie, migratie, Brussel of welk onderwerp dan ook waar hij geen verstand van heeft, telkens ontwaart Zijne Excellentie “van die dingen”. Concreet benoemen doet hij die “dingen” nooit en journalisten vragen hem ook nooit om het te doen. Ach, het is ook maar een stopwoord zie je ze denken, zoals “voor alle duidelijkheid”, één van die dingen die je op radio en TV zo’n 100 keer per dag kunt horen.
Niets meer dan een stopwoord? Ik dacht het niet.
Want er zijn van die dingen die niet ophouden me te verbazen, vaak nadat ze gebeurd zijn, maar nog vaker omdat ze niet gebeurd zijn. Ik wil er hier graag een paar aanhalen, al was het maar om de heer Jambon te helpen.
Als “burger” gaf hij aan het begrip “advocaat” een heel nieuwe, zij het volstrekt verkeerde, inhoud. Dat verbaasde niemand. Wat me wél verbaasde, ja zelfs verontrustte, was dat het zijn populariteit nog vergrootte. Een minister in functie legt een bom onder justitie en oogst daarvoor applaus. Dat is zo één van die dingen die eigen zijn aan een democratie, die zichzelf op democratische wijze afschaft.
In een échte democratie , één die zichzelf respecteert, is liegen tegen het parlement een doodzonde. Het parlement bedriegen is de soevereine kiezer bedriegen.
In een échte democratie , één die zichzelf respecteert, is liegen tegen het parlement een doodzonde. Waarom? Omdat het parlement de enige verkozen instelling is. Het parlement bedriegen is dus de soevereine kiezer bedriegen. In Nederland is een minister afgetreden na het verkopen van flagrante leugens, niet eens in het parlement maar wel in het openbaar. Zo hoort dat. Bij ons blijft een staatssecretaris, die niet alleen zijn eigen premier maar de hele Kamer heeft voorgelogen, rustig zitten. Op bevel van het opperhoofd, de burgemeester van Antwerpen. Op wat gemor bij de oppositie en in een paar kranten na, gaat de Wetstraat, parlement incluis, over tot de orde van de dag. Dat zijn zo van die dingen.
Die burgemeester maakt soms zelf ook rare bokkensprongen. Hij is een soort pleegvader van Erik Van der Paal, de voormalige grote baas van Land Invest Group. Deze heer is, naar eigen zeggen, verslaafd aan cocaïne. Het siert Bart De Wever dat hij deze mens wil helpen. Tegelijk is hij de uitvinder van de “war on drugs”, een keihard beleid tegen dealers maar ook tegen gebruikers, vooral als het aan lager wal geraakte sloebers zijn. Waarom mogen die niet op dezelfde mildheid en mededogen genieten als de (invloed)rijke bouwpromotor die Erik Van der Paal is?
En, vooral, waarom stelt niet iedereen die vraag? Dat zijn zo van die dingen, die de haren ten berge doen rijzen, maar het zijn niet de enige. Een paar voorbeelden:
Een hond springt over een muur en bijt verscheidene peuters en kleuters. Spontaan ontstaat een volksbeweging om het leven van die hond te sparen. Het is gelukt: de hond leeft. Hoe het met de gewonde peuters en kleuters gaat: daar heb ik de actievoerders niet over gehoord. In Nederland is de koe Hermien ontsnapt aan een transport naar het slachthuis. Dankzij crowdfunding en massale sympathiebetuigingen verblijft Hermien nu in een rusthuis voor koeien. Een rusthuis voor koeien!
Dierenwelzijn staat hoog op de agenda, we hebben er zelfs drie ministers voor. Waar bleef de massale verontwaardiging toen de beelden van gemartelde Afrikanen in Lybië wereldwijd over de beeldschermen gingen?
En uiteraard was er weer veel ontzetting over de schandelijke mishandeling van beesten in sommige slachthuizen. Dierenwelzijn staat hoog op de agenda, we hebben er zelfs drie ministers voor. En sedert vorige maandag ook een politieke partij. Dat zijn zo van die dingen, die wijzen op een voortschrijdende beschaving van ons geliefd vaderland, zou je kunnen zeggen. Nu ben ik allerminst een dierenhater en nooit zal ik een beestje (behalve een vlieg af en toe) ook maar het geringste kwaad doen of toe wensen.
Maar toch vraag ik me af: en het mensenleed dan? Waar bleef de massale verontwaardiging toen de beelden van gemartelde Afrikanen in Lybië wereldwijd over de beeldschermen gingen? Veel verschil met de mishandelde varkens in het slachthuis was er niet te zien. Maar voor onze regering was dat kennelijk één van die dingen waarover opwinding niet nodig is. En al helemaal was dat het geval toen de kwestie van de gefolterde Soedanezen speelde. Heel de Kerstvakantie lang ging het politieke debat over het lot van de staatssecretaris voor Deportatie: ontslag of blijven? Over de getuigenissen van de Soedanezen ging het vrijwel nooit, die moesten maar onderzocht worden door een speciale commissie.
En toen die commissie met haar rapport kwam werd de voorzitter ervan, de edelachtbare heer Dirk Van den Bulck, op het schild geheven. Een geniaal deskundige was hij. Hadden de drie Soedanezen, die tegen het Tahrir-instituut gezegd hadden dat ze gefolterd waren bij hun terugkeer uit België, de waarheid gesproken? Daarvoor had hij geen bewijzen gevonden.
Kijk, dat is weer één van die dingen, die me niet verbazen, maar verbijsteren.
De beate bewondering voor die meneer Van den Bulck deel ik absoluut niet. Zelf heb ik tijdens mijn journalistieke loopbaan tientallen Afrikanen geïnterviewd , die zeiden het slachtoffer te zijn van geweld, terreur en mishandeling. Die gesprekken hadden plaats in landen als Angola, Mozambique, Zimbabwe en… Soedan. Daar woedden in die tijd smerige burgeroorlogen. De strijdende partijen gebruikten allemaal, zonder uitzondering, grof geweld tegen de burgerbevolking, als die er van verdacht werd te sympathiseren met de “vijand”.
Maar één ding weet ik zeker: nooit ofte nimmer zou een getuige, hoe erg hij ook mishandeld was, vrij en vrank spreken als hij zelfs maar het minste vermoeden had dat iemand zou meeluisteren, die hem later kwaad zou kunnen berokkenen.
Onze gesprekspartners waren dus geloofwaardig. Maar spraken ze de waarheid? Dat hebben we, als journalist, nooit kunnen bewijzen. Vaak moesten we met die mensen spreken via een tolk. Was die tolk wel betrouwbaar? Of was hij een agent van één van de milities, die er belang bij had de misdaden van de tegenstander dik in de verf te zetten? Maar één ding weet ik zeker: nooit ofte nimmer zou een getuige, hoe erg hij ook mishandeld was, vrij en vrank spreken als hij zelfs maar het minste vermoeden had dat iemand zou meeluisteren ,die hem later kwaad zou kunnen berokkenen.
Het is alsof je een concentratiekampgevangene zou interviewen in het bijzijn van een SS-er. Maar meneer Van den Bulck neemt doodgemoedereerd de telefoon en belt een Soedanees in Soedan met de vraag nu eens goed te vertellen wat hem allemaal is overkomen. Pro memorie: Soedan is een land dat geregeerd wordt door een massamoordenaar, wiens geheime agenten gesprekken afluisteren van bijvoorbeeld net uit Europa teruggekeerde vluchtelingen. (Vluchtelingen ja, geen “transmigranten”). En meneer Van den Bulck is dan hoogst verbaasd dat die man het gesprek abrupt beëindigt. Meneer Van den Bulck concludeert dat de man dus wel niet mishandeld zal zijn. En iedereen applaudisseert voor die fantastische meneer Van den Bulck. Begrijpt u, lieve MO*-lezer, dat dit één van die dingen is die mijn bloed doen koken?