Van Shibam, qat en een land dat van de kaart valt

Column

Van Shibam, qat en een land dat van de kaart valt

Van Shibam, qat en een land dat van de kaart valt
Van Shibam, qat en een land dat van de kaart valt

Catherine Vuylsteke verbaast er zich over hoe klein de wereld voor sommigen is. Een bangelijk benepen plek, van ons, ons en nog eens ons.

Jemen is voor mij zo’n beetje als jicht, het speelt periodiek op. Dan kan ik het niet laten, de ene zoekmachine na de andere wordt getest. Niet dat het veel oplevert. Meestal is nieuws over die geteisterde natie een kwestie van een woord of 120, een éénkolommer, even zwaaien met het Vlagje van Groot Lijden. “Raketaanval op kliniek AZG”. “Markt gebombardeerd, 41 doden”. “4 katholieke nonnen onder slachtoffers aanval bejaardentehuis”. Als de paus vervolgens zegt dat hij de moord op de zusters echt vreselijk vindt, komen er nog een paar lijntjes.

Een enkele keer mag het iets meer zijn: een verslag van een correspondent die voor de veiligheid in een buurland zit maar die geregeld skypet met kennissen in Sana’a. Die weten te melden dat de Houthi’s veel populairder zijn dan de door de internationale gemeenschap gesteunde regering, dat één tiende van de 23 miljoen Jemenieten ontheemd is en dat slechts 121.000 mensen het land wisten te ontvluchten. Wegens geen centen voor vliegtuigtickets, gesloten grenzen met buurland Oman en niet veel enthousiasme om aan te kloppen bij de Saudi’s, die net verantwoordelijk zijn voor duizend bommen en granaten.

Ik kom niet verder dan een zeurderig gevoel van treurnis en onmacht.

Periodiek is er ook de VN. Nu de oorlog zijn tweede jaar ingaat, waarschuwen zij voor ‘een humanitaire catastrofe’. Zo ongeveer de hele bevolking is van hulp afhankelijk, 7,6 miljoen mensen zijn ‘ernstig ondervoed’ en 3,4 miljoen kinderen zitten niet meer op school.

Ik probeer die nieuwsflarden en gruwelstatistiekjes te rijmen met de herinneringen in mijn hoofd, maar het beeld blijft onscherp. Ik kom niet verder dan een zeurderig gevoel van treurnis en onmacht.

Uitzonderlijk duikt Jemen op in een diepte-interview met een slaapverwekkende Vlaamse culturo. Mensen willen het nieuws niet meer volgen, beweert de man stellig. ‘In de jaren zestig was het nog makkelijk, we konden onze verontwaardiging collectief op één probleemhaard als Vietnam richten. Nu worden we dolgedraaid, we weten zelfs wat er in een kleine buitenwijk van Jemen gebeurt’.

Hij doelt op de wanverhouding tussen informatie en handelingsvermogen en de frustratie die dat inderdaad genereert. Over Jemen gaat dit niet, hij had ook Kirgizië kunnen noemen, of een ander oord dat in zijn hoofd nog net niet van de kaart is gevallen.

Ik wed dat zijn mentale mapje Jemen geen geuren of plaatjes bevat, in het beste geval ziet hij een nieuwsflits. Maar niet: een beeld van het land met de mooiste hoofdstad ter wereld, een cluster van wolkenkrabbers in leem genaamd Shibam of de wonderlijke Wahdi Dharh vallei, met huizen als onneembare vestingen en vooral veel schriele geiten en jongetjes.

Jialiang Gao (CC by-sa 3.0)

Jialiang Gao (CC by-sa 3.0)​

Middagen vol qat en onwaarschijnlijk smerige eettenten herinnert hij zich niet, evenmin als verhalen over vrouwen die twintig, dertig jaar lang hun huis niet verlieten omdat hun echtgenoot in het buitenland aan het werk was gegaan en ze de familie-eer niet mochten bezoedelen. Zijn Jemen is een woord in vijf letters, daarom heeft hij er geen last van.

Berlijnse Muur

Een week of wat geleden moest ik aan dat krantenstuk terugdenken, toen een andere BV op de radio beweerde dat de val van de Berlijnse Muur toch wel de belangrijkste gebeurtenis van de 20ste eeuw was. Zijn gesprekspartners gniffelden, aangevend dat de uitspraak misschien wat kort door de bocht was, maar onthielden zich van verder commentaar.

Met de Paashaas in het vooruitzicht zou ik hen allen het nieuwe boek willen aanraden van Peter Frankopan, een Britse historicus die als kind een grote wereldkaart had, aan de muur naast zijn bed. Elke avond voor het slapen keek hij ernaar en al gauw kende hij alle landen, grote steden, belangrijke rivieren en bergen uit zijn hoofd.

Als tiener ergerde hij zich aan de hopeloos beperkte geografische focus van de lessen op school: ze concentreerden zich louter en alleen op West-Europa en de Verenigde Staten en lieten de rest van de wereld grotendeels onbesproken.

Hem (en ons) werd de mantra ingelepeld van de politieke, culturele en morele overwinning van het Westen. Maar, concludeerde Frankopan, dat verhaal rammelde aan alle kanten: er waren andere manieren om naar de geschiedenis te kijken – en daarbij hoefde je niet naar het verleden te kijken vanuit het gezichtspunt van de ‘winnaars’ in de recente geschiedenis.

Precies daarom schreef deze Oxford-professor De zijderoutes. Een alternatieve wereldgeschiedenis, een ander verhaal over het verleden, het heden en de toekomst. Vol inzichten die we nu zo ontzettend nodig hebben. Op onze scholen, maar evengoed in de media.