Een eiland, gekoloniseerd door plastic afval

Column

Een eiland, gekoloniseerd door plastic afval

Een eiland, gekoloniseerd door plastic afval
Een eiland, gekoloniseerd door plastic afval

De hoeveelheid plasticafval die de mens dagelijks in zee uitbraakt, is hallucinant. Een van de vele slachtoffers is Henderson eiland, een stip in de Stille Zuidzee. Dagelijks braakt de zee als een vuilniswagen vol PMD plasticresten uit op het strand van dit eiland.

Er zijn weinig plekken op aarde zo ver verwijderd van menselijke beschaving als Henderson eiland. Een stip in de Stille Zuidzee, halfweg tussen de kust van Chili en Nieuw Zeeland, bijna vijfduizend kilometer verwijderd van het meest nabije dorp.

Mocht je een plek moeten noemen die buiten de invloedskring van de mens valt, dan zou je met Henderson eiland dicht in de buurt komen. Ooit zijn er mensen geweest. Ontdekkingsreizigers plantten er hun vlag en met iedere man die voet aan land zette, veranderde de naam van het eiland. De Portugezen noemden het San Juan Batista, de Britten eerst Henderson, daarna Elisabeth en ten slotte weer Henderson.

Maar de naam was een detail. De walvisjagers die er schipbreuk leden, maalden niet om de naam van de plek waar ze verdronken. De Polynesiërs die er een poging waagden er een leven uit te bouwen, vervloekten het eiland om zijn dorre grond. Niets van buiten het eiland wil er wortel schieten, toch heeft dit stuk land met een oppervlakte van amper 37 vierkante kilometer een uitzonderlijke rijkdom aan planten- en dierensoorten die je – en dat is het wonderlijke – enkel op Henderson eiland vindt.

Dagelijks braakt de zee als een vuilniswagen vol PMD plastic resten uit op het strand van Henderson eiland.

De Henderson kwartelkoning, papegaai, tjiftjaf en duif. Ze kunnen nergens anders leven, enkel op dat stipje in de oceaan. Nu zijn ze met uitsterven bedreigd. Niet alleen vreet het zeewater steeds meer van hun grond weg, het strand waar ze naar insecten, slakken en andere eetbare dieren zoeken en wroeten, is in korte tijd omgetoverd tot een kerkhof van plastic. Doppen, flessen, resten van visnetten, afgewassen snoepwikkels, slappe ballonnen, nog meer flessen.

Dagelijks braakt de zee als een vuilniswagen vol PMD plasticresten uit op het strand van dit eiland. 38 miljoen stuks werden er in een ruwe schatting geteld, maar, zo moesten de turvers van de vervuiling, toegeven: dat is wat ze op het eerste zicht te zien kregen. Ze groeven amper tien centimeter diep.

Aan exacte cijfers willen ze zich niet wagen. Het enige wat ze met zekerheid weten is dat de afvalberg die ze met hun ogen maten een onderschatting is van het ware aantal. Henderson eiland wordt gekoloniseerd door plastic afval.

Wat de mens niet lukte, lukt zijn afval wel: het eiland inpalmen en voorgoed veranderen.

Wat de mens niet lukte, lukt zijn afval wel: het eiland inpalmen en voorgoed veranderen. De kwartels van Henderson eiland eten plastic bij het ontbijt. De hermietkrabben ploeteren over het strand met hun lijf geklemd in een potje waar ooit een XL-hoeveelheid kauwgum inzat.

Verder van Henderson eiland zet het spoor van plastic zich voort. 90 procent van de zeevogels vliegt nu al rond met plastic resten in hun magen. Potvissen stoppen met eten omdat de plastic flessen die ze op hun reis door de zee inslikten hun buiken vullen zodat ze nooit meer honger lijden. Alleen: plastic is weinig voedzaam. Ze spoelen aan op onze stranden en sterven van honger met een volle maag.

In juni wil de VN een groot actieplan voor de oceanen afkondigen. Ieder jaar produceren we 350 miljoen ton plastic en niets wijst erop dat dat snel vermindert. Per jaar slorpen de oceanen zo’n acht miljoen ton op. Aan dit tempo weegt het plastic in de oceaan tegen 2050 zwaarder dan alle vissen in de zee. En dus, menen ze bij de VN, moeten we onze afhankelijkheid van plastic afbouwen, het hergebruik stimuleren, wegwerpproducten vermijden en alternatieve materialen ontwikkelen.

Zoals wel vaker met suggesties van de VN, zijn het zaken waar niemand iets op tegen kan hebben. Behalve dan degenen die al jaren mist spuien en actief de verwarring oppoken rond het verschil tussen afval vermijden en recycleren. En laat dat nu net dezelfden zijn als zij die verantwoordelijk zijn voor het gros van het drijvende, zwevende, achtergelaten en dobberende plastic: de verpakkingsindustrie.

Het is niet omdat iets recycleerbaar is, dat het wordt gerecycleerd, ook al wil men iedereen graag doen geloven dat het wel zo is.

Een bedrijf als Coca Cola alleen spuwt per jaar meer dan 100 miljard plastic flessen uit. Theoretisch zijn deze PET-flessen perfect recycleerbaar, maar de praktijk blijkt zoals vaker weerbarstiger: amper dertig procent wordt effectief gerecycleerd; van alle plastic verpakking is dat nauwelijks 14 procent. Het is niet omdat iets recycleerbaar is, dat het wordt gerecycleerd, ook al wil men iedereen graag doen geloven dat het wel zo is, want waarom zouden we ons afval anders nog netjes sorteren in die zakken met al hun kleuren?

De wet staat aan de kant van de verpakkingsbedrijven. Amper dertig procent moet gerecycleerd worden. Dat is de minimale norm. Alles wat overblijft, wordt verbrand, gestort of in een berm gegooid in de wensdroom dat het zo ook wel “verdwijnt”.

Maar plastic verdwijnt nooit helemaal. Het verpulvert en verbrokkelt, valt in microscopisch kleine deeltjes uit elkaar en vermengt zich zo met de zeebodem, het zand, de kiezels op een strand of wringt zich door de darmwand van weekdieren. Het is een andere vorm van de cirkel rond maken: wat wij weggooien, eten we op de duur gewoon weer op. Het klopt niet. Natuurlijk klopt het niet.

De voorbije lente hield ik mijn eigen steekproef. Telkens ik buiten kwam, raapte ik op wat ik vond. Als je weet dat de voorbije twee jaar de hoeveelheid zwerfvuil toenam met veertig procent, hoeft het niet te verbazen dat ik dagelijks met een zak vol afval thuiskwam.

Wat er zo allemaal inzat, leerde ik na een tijd, hing af van het moment van de dag en de dag van de week. Op zondagochtend lag het grasveld naast het fietspad aan de Vaart meestal bezaaid met lege blikken Red Bull, flessen Schweppes, Cola en Sprite, snoep- en chipszakken en verpakkingen van condooms. Op maandag viel de hoeveelheid wikkels van ontbijtrepen en platgedrukte koffiebekers op.

Sinds de geboorte van de wegwerpfles in 1953 doet Coca Cola er alles aan om de logica van hergebruik en statiegeld onderuit te halen.

Maar er waren ook zaken die er altijd bij waren. Plastic flessen, blikjes en verfrommelde pakjes sigaretten. Het zijn de directe getuigen van onze wegwerpmaatschappij. In deze economie van de uitgestelde kost is het voor een bedrijf goedkoper een nieuwe fles te maken dan opnieuw te gebruiken wat al bestaat. Meer nog: sinds de geboorte van de wegwerpfles in 1953 doet Coca Cola er alles aan om de logica van hergebruik en statiegeld onderuit te halen.

Mocht u zich afvragen waarom de nieuwste teambuilding de collectieve zwerfvuilactie is, wel dan is dat in grote mate te danken aan Coca Cola en co. Toen in 1970 een wetsvoorstel in de VS circuleerde dat alle wegwerpverpakkingen wilde verbieden, zette Coca Cola op twee fronten de aanval in: door lokale recyclagesystemen te promoten en door erop te hameren dat niet de wegwerpfles het probleem was, wel de mensen die ze wegwierpen.

Culpabilisering van de burger, het beproefde recept. De VS had geen verbod op de wegwerpfles nodig, maar een heropvoedingscursus van de onderdanen en daar zou Coca Cola mee voor zorgen. Meer nog, daar had het bedrijf best wat geld voor over. De strijd tegen zwerfafval werd de strijd van Coca Cola. De allereerste “Maak uw land mooi”-campagne was geboren. “Keep America Beautiful” heette die.

Ondertussen werd die wereldwijd vertaald in “Nederland Schoon” of “Mooimakers” in Vlaanderen. Kinderen, werknemers, vrijwilligers worden in een fluohesje gehesen en met een prikstok in de hand door berm en dal gestuurd om de resten van de consumptiemaatschappij bij elkaar te schrapen. Na zo’n uitje wordt er zoals bij jagers die net een everzwijn neerlegden trots geposeerd met de buit. Het is een moment van collectief schoudergeklop, van héhé, wat hebben we dit weer goed gedaan.

De tristesse is: al die zwerfvuilrapende teambuilding lost niets op. Het pompt het groepsgevoel wat op, maar het verlegt de afvalberg alleen maar. Het enige werkbare systeem om een deel van het zwerfvuil tegen te gaan, is statiegeld. Milieuminister Joke Schauvliege heeft herhaaldelijk laten verstaan dat ze ermee bezig is, dat ze aan een plan werkt, dat ze het bekijkt.

Fost Plus is niet voor niets de grootste tegenstander van statiegeld.

Dat het zo lang duurt, heeft alles te maken met de greep die de verpakkingsindustrie via Fost Plus heeft op de afvalverwerking. Fost Plus is niet voor niets de grootste tegenstander van statiegeld. De argumenten die daarbij gehanteerd worden, berusten op drijfzand en onderschatten keer op keer de wendbaarheid van de mens. Hij die sorteert zou het volgens Fost Plus ‘niet leuk vinden om flessen terug naar de winkel te dragen.’ Ook al beweert tweederde van de ondervraagden in een enquête van Test Aankoop dat helemaal prima te vinden.

De reden is natuurlijk een andere. Het meest kostbare afval in de PMD-zak is de plastic fles. Dat we die niet hergebruiken door ze terug te sturen naar de producent, maar verkopen aan recyclagebedrijven, betekent winst voor Fost Plus. Bovendien dreigt de industrie er keer op keer mee de meerkost van het statiegeldsysteem uit te smeren over die brave burger die netjes zijn flessen terugbrengt. Je zou denken dat een overheid hier iets tegenin kan brengen.

Natuurlijk is statiegeld niet het wondermiddel waarmee de tsunami aan plastic uit de wereld verdwijnt. Maar het niet invoeren en het blijvend uitstellen, is een zinloze investering in de doodlopende straat van de lineaire economie. Want dat is wat plastic is en altijd zal zijn – of het nu biologisch is of niet: het blijft bestaan.

In plaats van ons af te vragen waar een nieuwe hype als de handspinner vandaan komt, is het minstens zo interessant te bekijken waar zo’n afgedankte handspinner belandt. Over enkele jaren scharrelen de vogels van Henderson eiland tussen de afgeschilferde plastic hypes van nu. Vergeten, ja, maar niet verdwenen.