“‘Vijftig tinten herdenking in Ieper’
Op 28 juni 1914 schoot Gavrilo Princip de Eerste Wereldoorlog op gang door de Oostenrijkse aartshertog Frans Ferdinand te vermoorden. Bijna dag op dag honderd jaar later blazen de Europese staatshoofden en regeringsleiders verzamelen in Ieper voor een Europese top op verplaatsing. Fotogeniek zal het zeker zijn daar onder de Menenpoort. Het wordt jammer genoeg ook een hoogmis van voorspelbare vredesretoriek.
De moord op Frans Ferdinand geldt als het symbolische begin van vier jaar wereldwijd bloedvergieten zonder weerga. Honderd jaar later wordt een al even omvangrijk herdenkingsproject op gang getrokken. Die herdenking heeft wel vijftig tinten: overweldigend poppy-rood, maar ook toetsen kaki, geel met zwart, tricolore, stars and stripes, regenboog of sober wit; noem maar op.
Naar blauw met gele sterren bleef het lange tijd zoeken, maar daar komt deze week verandering in. “#EUCO in #Ypres next week: we commemorate #WWI & testify what Europe is - a project of peace, solidarity, cooperation” liet Herman Van Rompuy weten op Twitter.
Terug in de loopgraven
De EU-zomertop ruilt dus Brussel in voor Ieper naar aanleiding van honderd jaar Eerste Wereldoorlog. Tenzij Cameron en Merkel er opnieuw in de loopgraven belanden over de benoeming van de volgende commissievoorzitter, is de locatie alleszins een symbolisch statement van formaat. In die symboliek is het Europese oorlogsverleden de rechtstreekse legitimatie voor het ‘vredesproject’ dat Europa vandaag is.
De Europese Unie hééft natuurlijk de verdienste dat er nu een hechte samenwerking is tussen natiestaten die vroeger elkaars bloed dronken. Zoals elke mythevorming heeft ook het discours van Europa als vredesbaken immers raakvlakken met de realiteit. Maar het blijft een mythe: een te eenzijdige en simplistische lezing van het verleden.
Vredesfeniks
Volgens het officiële discours van de EU is de Unie als een vredesfeniks verrezen uit haar bloedige oorlogsgeschiedenis. Er zijn echter zelden zo’n eenduidige lessen te trekken uit het verleden. Wat een ernstige benadering van de geschiedenis ons wel kan leren, is kritisch te zijn; over dat verleden zelf én over onze maatschappij vandaag. En laat het net dat zijn waar de EU vandaag eigenlijk nood aan heeft.
De kracht van de Europese samenwerking wordt meer eer gedaan met een onderbouwde benadering die vertrekt vanuit de historische werkelijkheid, dan met wollige frasen. Die worden immers terecht op heel wat scepsis en onverschilligheid onthaald. Kunnen we niet veel meer leren als we de Europees geschiedenis in zijn complexiteit proberen doorgronden, eerder dan het verleden als een les te zien die als een lineaire rode loper naar vrede en welvaart leidt?
De echte meerwaarde van ons gedeeld verleden zit immer dieper en verschijnt pas als we de geschiedenis in al zijn facetten laten spreken.
Het gat in de Muur
Ik geef twee voorbeelden uit de ontstaansgeschiedenis van de EU die in het gangbare discours weinig weerklank vinden. Ten eerste zijn er de mislukte pogingen tot Europese integratie na de Eerste Wereldoorlog. Denk hier bijvoorbeeld aan de initiatieven voor samenwerking van de Franse minister van Buitenlandse Zaken Aristide Briand die in 1926 samen met zijn Duitse collega Gustav Stresemann de Nobelprijs voor de Vrede ontving omwille van hun inspanningen om Duitsland te laten aansluiten bij de internationale gemeenschap.
Voor elke nationale invalshoek is respect geboden, maar is het niet vreemd dat er zich geen Europese herdenkingstraditie heeft ontwikkeld?
Reeds in 1929 stelde Briand na overleg met zijn Duitse evenknie een omvattend plan voor een Europese Unie voor. Deze inspanningen hebben de Tweede Wereldoorlog evenwel niet kunnen voorkomen. Een historisch onderbouwd relaas van deze mislukking geeft ons wellicht meer inzicht in de uitdagingen van internationale samenwerking en de complexiteit van oorlog en vrede.
Of neem als tweede voorbeeld de rol van de Koude Oorlog - en dus ook die van de VS en de Sovjet-Unie. Dat complexe verleden wordt in de Europese geboortemythe al te vaak herleid tot de vrijheid die door het gat in de Muur zijn intrede deed in Oost-Europa. Nochtans kunnen we die historie van meer dan veertig jaar conflict maar best beter leren begrijpen. Zonder afbreuk te doen aan de impact van de Eerste, en zeker de Tweede Wereldoorlog, is ook de Koude Oorlog doorslaggevend geweest voor de vorming van de EU.
Het belang van de Amerikaanse rol in het ontstaan van de EU mag niet worden onderschat. Het gaat hier niet alleen om het Marshallplan: het zijn de facto de Verenigde Staten geweest die de veiligheid van Europa garandeerden … met militaire middelen. Een begrip van die geschiedenis zal ons zeker meer kritisch inzicht geven in de Europese ontwikkelingen vandaag. Meer dan een top-down definitie als vredesproject.
Olijftakken
Het is desondanks goed dat ook de EU, als Unie, deze week aandacht besteedt aan de herdenking van de Eerste Wereldoorlog. Eindelijk, want het heeft die herdenking vooral overgelaten aan de lidstaten. Zo kan ieder zijn eigen verhaal brengen. Voor elke nationale invalshoek is respect geboden, maar is het niet vreemd dat er zich geen Europese herdenkingstraditie heeft ontwikkeld?
Toch zeker als de EU de Eerste Wereldoorlog beschouwt als deel van de ultieme legitimatie voor de Unie vandaag. Mooi zou zijn dat de EU in haar herdenkingsinspanningen een rechtstreekse brug slaat naar de Europese burgers en een publieksgeschiedenis stimuleert die ons verleden laat spreken in al zijn complexiteit. En dat historische ontstaansproces zal niet enkel geuren naar olijftakken.
Er zullen tegenstrijdigheden, confrontatie en existentiële vragen opduiken die ook de huidige instellingen niet ongemoeid laten. Maar pas dan geven we ons verleden de plaats die het verdient. Als de EU zich beperkt tot een ceremonie in Ieper, mist ze de afspraak met de geschiedenis.
Tomas Baum is directeur van het Vlaams Vredesinstituut. Hij schrijft elke maand een column voor MO*.