Merel Selleslach
De maand van Merel Selleslach
“‘Vrede maken we samen’
© Konstantinakos Tsanakas
© Konstantinakos Tsanakas
Meer wapens leveren om conflicten te bezweren? Dat is een zwart-witbenadering van vrede, betoogt onderzoeker bij het Vlaams Vredesinstituut en kersvers MO*columnist van de maand Merel Selleslach. Want vrede heeft ook nood aan socio-economische ontwikkeling en welvaart, gelijkheid en rechtvaardigheid, en sterke instellingen.
Waar oorlog en geweld heerst, kan onmogelijk vrede bestaan. Daar is zo goed als iedereen het over eens.
Intuïtief zou je daaruit kunnen opmaken dat wapens dan ook uit den boze zijn. Met wapens gaan mensen elkaar te lijf. Met de hypergeavanceerde wapens van vandaag kan je onze aardbol zelfs meerdere malen vernietigen. Het leek me dan ook klaar en duidelijk: weg met dat onmenselijke wapentuig. Alleen zo komen we dichter bij vrede.
Tot de oorlog in Oekraïne begon. Dankzij wapenleveringen vanuit de VS en Europa wist Oekraïne zich te verdedigen tegen de gruwelijke Russische inval. Een illegale bezetting door Rusland zou immers het recht aan de sterkste geven en dat is moeilijk vrede te noemen.
De oplossing voor sommigen was duidelijk: meer wapens voor meer vrede. Wie vrede wil in een wereld op gespannen voet, bereidt zich het best voor op oorlog. Landen over heel Europa trokken daarom hun defensiebudgetten op en de Europese Unie faciliteerde voor het eerst de aankoop van militaire middelen. Een primeur, nooit eerder gezien.
Toch is ook dat een zwart-witbenadering. Vrede in Oekraïne lijkt vandaag soms verder weg dan ooit. Vorig jaar was volgens het Peace Research Institute Oslo (PRIO) het dodelijkste conflictjaar in bijna 30 jaar, met als trieste koploper het conflict in Ethiopië dat meer dan 100.000 doden telde. Om nog maar te zwijgen van de vergeten conflicten die maar niet opgelost geraken. En dat allemaal terwijl we collectief meer uitgeven aan wapens dan tijdens de Koude Oorlog, een record.
Bovendien hebben die wapens weleens de neiging om in verkeerde handen te vallen. Denk maar aan malafide dictators, criminelen of milities die de bevolking terroriseren. Zelfs met een streng exportcontrolebeleid, zoals dat in Vlaanderen, komen wapens soms toch nog op de foute plek terecht.
Het Vlaams Vredesinstituut signaleerde onlangs dat Vlaamse Barco-schermen gebruikt worden in Russisch luchtafweergeschut dat wordt ingezet in de oorlog in Oekraïne. Enkele jaren geleden bracht internationale onderzoeksjournalistiek ook aan het licht dat Belgische wapens werden ingezet in het conflict in Jemen, een van de grootste humanitaire rampen uit de recente geschiedenis.
Vrede of veiligheid?
Als meer wapens leveren toch niet de verhoopte oplossing biedt voor al dat geweld in de wereld, luidt de vraag: wat kan ons wel tot vrede brengen? Het werd het onderwerp van vele debatten, discussies en gesprekken die ik voerde met collega’s, vrienden, kennissen, familie en onbekenden.
Gek genoeg ging het in al die gesprekken vaak over veiligheid. Ik herinner me een discussie met een collega op mijn oude job bij een vredesorganisatie. ‘Past het woord vrede nog wel in onze slogan?’, vroeg hij zich af. ‘Vrede is zo moeilijk vatbaar voor veel mensen en eigenlijk zijn ze toch meer bezig met veiligheid, niet?’, ging hij verder.
Natuurlijk is veiligheid een basisvoorwaarde voor vrede. Omgeven door kletterende wapens kan je moeilijk spreken van een vredevol bestaan. En toegegeven, de onheilspellende berichten over de apocalyptische gevolgen van de klimaatverandering zorgen regelmatig voor slapeloze nachten.
Vrede is meer dan de afwezigheid van angst, oorlog en geweld.
Toch wrong er iets bij mij. Vrede is meer dan de afwezigheid van angst, oorlog en geweld. Dat is wat de opdeling tussen negatieve en positieve vrede me duidelijk maakte.
Positieve vrede focust op de voorwaarden die aanwezig moeten zijn om te kunnen spreken van duurzame vrede. Zo heeft vrede ook nood aan socio-economische ontwikkeling en welvaart, gelijkheid en rechtvaardigheid, sterke instellingen enzovoort. De VN erkennen niet voor niets de link tussen vrede, ontwikkeling en mensenrechten.
Uitdagingen voor vrede zijn dus niet alleen militair van aard. Daarom moeten we aan de slag met een brede blik die focust op concrete problemen en tastbare oplossingen.
Zo past het zoeken naar oplossingen voor de klimaatverandering binnen een ecologische benadering van vrede. De samenwerking tussen landen via diplomatie en internationale instellingen is een vorm van multilaterale vrede.
Ook hier, in eigen land, wordt aan vrede gewerkt. Sociaal overleg zit in het DNA van onze samenleving en brengt tegengestelde stemmen samen op zoek naar oplossingen. Daarnaast dokterden we een staatsstructuur uit met allerlei instellingen en instrumenten die ervoor zorgen dat (soms heftige) meningsverschillen een plaats krijgen zonder dat ze ontaarden in geweld. Dat zijn voorbeelden van democratische vrede.
Zulke benaderingen helpen ons een tipje van de vredessluier op te lichten. Met heel concrete zaken kan het beleid aan de slag gaan, niet alleen voor veiligheid maar ook voor meer vrede.
Mensen maken vrede
Elk conflict is anders. Een magische formule die automatisch tot vrede leidt is er niet.
Toch raakte ik de voorbije jaren van één ding steeds meer overtuigd: we moeten met z’n allen meer durven te praten over vrede. Want het zijn mensen die de vrede maken. Jij en ik, de onbekende in de metro, de politicus op tv, de persoon aan de andere kant van de wereld …
Ik zag vrede in het werk van activisten in conflictgebieden die aan beide zijden bleven streven naar vrede. Ieder met de middelen die ze voorhanden hadden en binnen de gruwelijke context van geweld, oorlog en onderdrukking.
We moeten met z’n allen meer durven te praten over vrede.
Zoals de Palestijnse Laila en de Israëlische Robi, beiden moeders die een kind verloren door geweld. Vandaag reizen ze samen de wereld rond met een boodschap van verzoening en vrede.
Ik zag ook vrede in het werk van organisaties wereldwijd, die vaak tegen alle verwachtingen in humanitaire initiatieven op poten zetten door zich te verenigen, te trekken en te duwen, en anderen te overtuigen alsof hun leven ervan afhing.
Zoals de International Campaign to Abolish Nuclear Weapons (ICAN) dat tegen alle verwachtingen in landen bijeenbracht en de discussie over een verbod op kernwapens opnieuw in de schijnwerpers zette. Niet voor niets werd die inspanning en doorbraak in 2017 bekroond met de Nobelprijs voor de Vrede.
Ik zag vrede in het werk van diplomaten die zich bleven inzetten opdat dingen zouden veranderen. Of dat nu was in de onderhandelingskamer van de VN, op het terrein, of in een Brussels hoofdkwartier. Ongeacht of de andere zijde wilde luisteren. En toegegeven, het ging soms trager dan me lief was.
Zoals die ene conferentie in Genève waar een diplomatieke oplossing over het gebruik van autonome wapensystemen teleurstellend genoeg uitbleef. Maar dat achteraf wel het begin bleek voor een nieuw diplomatiek initiatief enkele maanden later in New York.
Ik zag vrede in het werk van beleidsmakers en hun adviseurs, die allemaal op zoek waren naar de beste manier om hun maatschappij en bevolking te beschermen tegen mogelijke dreigingen. En ik zag het in de burgers die niet bang waren om het beleid daarover wakker te schudden. Zoals tijdens de grote klimaatmarsen, getrokken door jonge mensen die de problematiek opnieuw op de politieke agenda kregen.
Ik zag vrede in het werk van onderzoekers die steevast op zoek gaan naar verklaringen en een beter begrip van de staat van de wereld. Hoe ze het beleid proberen te bereiken en het publieke debat proberen te voeden. Zoals het Vlaams Vredesinstituut waar ik sinds kort mag helpen bij dat zoeken en verklaren.
Telkens waren het mensen die niet alleen praatten, maar ook de handen uit de mouwen staken.
Ik zag vrede in de mensen rondom mij. Mensen die het niet alleen hebben over hoeveel wapens en welk kaliber we aankopen, inzetten of verkopen. Maar die het ook hebben over hoe we vrede begrijpen, wat we ervoor kunnen doen en welke bouwstenen we ervoor nodig hebben.
Telkens zijn het mensen die niet alleen praten, maar ook de handen uit de mouwen steken.
Dat is wat we ook van onze beleidsmakers mogen verwachten. Dat ze zich consequent engageren voor een beleid dat zich op alle terreinen (cultuur, handel, landbouw, klimaat, onderwijs …) inzet voor vrede. Met in het achterhoofd onze eigen geschiedenis van oorlog en geweld. Want alleen zo zullen we stap voor stap de tanker keren richting vrede.