Vrede onder dreiging van geweld is geen echte vrede

Column

De maand van Thomas Goorden

Vrede onder dreiging van geweld is geen echte vrede

Doorgedreven pacifisme met een oproep tot ontwapening is allesbehalve een teken van zwakte, schrijft MO*columnist Thomas Goorden. ‘Het is net reactionair geweld waarin geen greintje moed of creativiteit zit.’

In 2011 zorgde Peter van Uhm voor een primeur binnen de wereld van TEDx-conferenties. De op dat moment hoogst geplaatste militair in het Nederlandse leger presenteerde een automatisch geweer op het podium van de Amsterdamse Stadsschouwburg. Hij beschreef het moordwapen in kwestie daarbij als zijn ‘instrument om de missie van het creëren van een betere wereld te vervullen’.

Deze (ex-)generaal vertelde daarbij een verhaal over hoe zijn vader als dienstplichtige soldaat in de Tweede Wereldoorlog niet in staat was geweest om Duitse soldaten neer te kogelen. Zijn aftandse geweer kon de overkant van de rivier niet eens bereiken. Voor Peter van Uhm was die familiegeschiedenis de inspiratie om het geweer op te nemen als ‘instrument van vrede en stabiliteit’.

Maar die conclusie wordt vreemder als we een alternatieve geschiedenis voor de geest halen: wat als het wapen van zijn vader wél haar moordende functie had vervuld? Eén, misschien wel meerdere Duitsers hadden het leven gelaten en al wat ze later nog in hun leven hebben gedaan zou niet zijn gebeurd. Hun, a priori onschuldige, kinderen en kleinkinderen zouden niet bestaan.

Zouden de Duitsers gestopt zijn in hun opmars? Wellicht niet. De kans is groter dat de jonge Nederlandse soldaat zijn daden met het leven zou hebben bekocht, waarmee ook de generaal zelf nooit geleefd had. Het verhaal suggereert dus een geheel andere conclusie: Peter van Uhm dankt mogelijk zijn leven aan het haperen van dat wapen.

Het klinkt initieel misschien absurd, maar ook in bredere zin klopt deze observatie. Indien alle oorlogswapens over de hele wereld plotsklaps zouden haperen, zou de positieve impact op de mensheid bijna niet te berekenen zijn.

Ontwapening

Op een moment waarop twee grote gewelddadige conflicten — eentje in het Midden-Oosten en het andere in Oekraïne — zo dominant aanwezig zijn in het dagelijkse nieuws, zijn dit soort beschouwingen vrijwel nergens aanwezig in het debat. Het is kamp kiezen of, op z’n best, oproepen tot een staakt-het-vuren.

De Europese Unie kwam niet veel verder dan een oproep tot een ‘humanitaire pauze’, het anemische broertje van wapenstilstand.

De Europese Unie kwam bij monde van Ursula von der Leyen en Charles Michel voor het Israëlisch-Palestijns conflict zelfs niet veel verder dan een oproep tot een ‘humanitaire pauze’, het anemische broertje van wapenstilstand. Het debat lijkt er dan ook op neer te komen dat elke opmerking over het geweld wordt geïnterpreteerd als een delegitimatie van de grieven van één of beide partijen in het conflict.

Maar “wapenstilstand” heeft ook nog een straffer broertje, waar nauwelijks over gesproken wordt: ontwapening. Het is het verschil tussen vrede onder of zonder de dreiging van oorlogswapens.

In het naoorlogse Europa was het in ieder geval niet een zware interne bewapening die decennia van vrede heeft ingezet. Het waren niet “betere wapens” die het verschil hebben gemaakt. Integendeel, het is net de demilitarisering van Duitsland die de weg heeft vrijgemaakt voor wat uiteindelijk de Europese Unie is geworden.

Ook Peter van Uhm gaf dit in 2011 tussen de lijnen toe. Dat geweren geen deel uitmaken van het leven in een vreedzaam Nederland, dat soldaten niet nodig zijn om de straten te patrouilleren.

Voor de Russisch-Oekraïense oorlog klinkt deze suggestie wellicht nog veel te absurd. Al kan je zelfs daar een piepkleine droom ontwaren waarin de wederzijdse ontwapening van Rusland en de NAVO-landen in dat gebied een pad richting vrede opent.

In het Midden-Oosten is de suggestie al stukken minder absurd. Is, na ettelijke decennia van oorlogen in de omgeving, een algemene ontwapening van de regio niet eerder een voorwaarde dan een uitkomst geworden om iedereen die er woont een menswaardig bestaan te gunnen?

Ja, het zou tergend traag verlopen en wellicht met — initieel — enorm veel wederzijds wantrouwen. Anderzijds kan ontwapening als proces met muizenstapjes verlopen, wat misschien realistischer is dan één groot finaal vredesakkoord waar nu al decennialang naar gezocht wordt.

Ja, de Amerikaanse oorlogsmachine zou bij zulke diplomatieke onderhandelingen weinig geloofsbrieven kunnen voorleggen. Nochtans heeft ook de VS een cruciale ontwapeningsfase in de geschiedenisboeken staan. Met het Rush-Bagotverdrag uit 1818, werd de kiem gelegd voor de nog steeds uiterst vreedzame en legerloze Amerikaans-Canadese grens, 200 jaar later. Misschien moeten de Amerikanen daar eens aan herinnerd worden.

En moet het telkens tot een punt komen waarop een ontwapeningsplan nodig is? Hoe kan voorkomen worden dat eender wie van ons geconfronteerd wordt met oorlogswapens?

Het begint in ieder geval met weerstand bieden tegen het giftige idee dat doorgedreven pacifisme, een oproep tot ontwapening, een teken van zwakte zou zijn. Het is reactionair geweld waarin geen greintje moed of creativiteit zit.

Tussen impuls en geweld

Zoals Viktor Frankl al opmerkte in Man’s Search for Meaning bestaat er een ruimte tussen impuls en reactie en in die ruimte kun je wel degelijk keuzes maken. Het is de plek tussen begrijpend luisteren naar grieven en trauma’s en de ‘logische conclusie van geweld’ die daar helemaal niet op hoeft te volgen.

We hoeven helemaal niet te staan kijken terwijl rondom ons agressie goedgepraat of zelfs verheerlijkt wordt.

We hoeven helemaal niet te staan kijken terwijl rondom ons agressie goedgepraat of zelfs verheerlijkt wordt. We moeten niet meegaan in het denken uit het oude testament, waarin alles gereduceerd wordt tot ofwel het opofferen van eigen ofwel het uitmoorden van andermans kinderen.

Tussen die culturele impuls en de gewelddaden zit de ruimte van Viktor Frankl, waarin iedereen even kan blijven staan. Wanneer onze familieleden, vrienden of zelfs geliefden beginnen dwepen met geweld als “oplossing”, kunnen we hen bevragen: ‘Waar zijt ge mee bezig, vriend? Weet ge dan niet dat er aan de andere kant gewoon iemand zoals mij staat? Wat is er aan de hand in uw hart?’ We kunnen luisteren naar hun woede, maar op het einde wel hun zwaaiende vuisten omarmen en samen op zoek gaan naar een andere uitkomst.

Ook op politiek vlak is er (veel) werk aan de winkel. In Antwerpen ijvert Bart De Wever bijvoorbeeld al jaren voor nog meer bewapening. Is het niet door de politiemacht te militariseren, dan wel gewoon letterlijk door het leger in te zetten. Maar daardoor maakt hij van Vlaanderen, volgens de redenering van Peter van Uhm, net een minder vreedzame regio.

Vrede onder dreiging van geweld is geen echte vrede. Niemand slaapt beter in een straat waar er mensen met oorlogswapens rondlopen, wie ze ook vast heeft. Tegen dit idee moeten we ons durven verzetten.

Weigeren mee te gaan in “wapendenken” is geen fatalisme of naïviteit. Het vergt bijzonder veel moed en creativiteit om in de loop van zo’n oorlogswapen te kijken en toch op zoek te gaan naar een andere uitkomst, iets wat onze menselijkheid overeind houdt. Zij die temidden van een pak schuimbekkende (aspirant)geweldenaars de rust in zichzelf kunnen vinden om toch op te roepen tot ontwapening, dat zijn pas échte helden.