Tijd voor diplomatie en ontwapening
“‘Waar blijft de nieuwe Harmel?’
© Konstantinos Tsanakas
© Konstantinos Tsanakas
MO*columnist Walter Zinzen vraagt zich af waarom niemand, ook geen enkele journalist, het de moeite waard vond om te reageren op de oproep tot ontwapeningsgesprekken van de voormalige NAVO-secretaris-generaal Willy Claes. Die past nochtans in een mooie Belgische traditie.
Het is met onze media toch vreemd gesteld. Congo staat volop in de belangstelling met documentaires over Mobutu en een Oscar-kandidaat over de moord op Lumumba (Soundtrack to a Coup d’ Etat). Heel vaak gaat het ook over de kolonisatie en de rol die ons land daarin gespeeld heeft. Allemaal mooi en prachtig maar over wat er zich vandaag de dag afspeelt in onze ex-kolonie hoor en zie je alleen iets bij spectaculaire gebeurtenissen. De val van Goma bijvoorbeeld. Of toch niet.
Hoeveel media waren aanwezig in Goma toen daar de hel uitbrak? Eén: MO*! Wat vond de Afspraak-presentator het nieuws van die dag? Een voetballer, die in een drugszaak verwikkeld zou zijn.
De terreur, die in Oost-Congo nu al dertig jaar woedt, wordt door de Nederlandstalige media in dit land grotendeels genegeerd. Toch durf ik te zeggen: wat de bevolking daar lijdt is minstens zo erg als wat Gaza ondergaat. Waar blijft dan de journalistieke deontologie?
Ook op andere gebieden is die soms ver te zoeken. Als het over de oorlog in Oekraïne, onze achtertuin, gaat bijvoorbeeld. De media die niet meetoeteren met NAVO-secretaris-generaal Rutte dat de uitgaven voor defensie omhoog moeten omdat er oorlog met Rusland komt zijn op één hand te tellen.
En dan komt er ineens een gewezen NAVO-secretaris-generaal op de proppen met iets helemaal anders: een oproep tot ontwapeningsgesprekken. Willy Claes was het die de oproep deed in een interview met Knack. Toch wel heel merkwaardig voor een ex-NAVO-baas.
Maar zijn woorden vielen op een koude steen. Stilte alom: bij de Arizona-onderhandelaars, in onze vele parlementen, in de media. Toch was zijn analyse, anders dan die van zijn opvolger, de oorlogsstoker Mark Rutte, meer dan de moeite waard. Hij pleitte weliswaar voor grotere militaire inspanningen om Rusland op de knieën te krijgen in Oekraïne, maar hij keek ook vooruit naar de onderhandelingen die er ooit gaan komen. Letterlijk zei hij dit:
‘We moeten tijdens die onderhandelingen ook weer aanknopen bij de tradities van de jaren tachtig en negentig, toen er tijdens onderhandelingen ook parallelle gesprekken werden gevoerd over controle van de bewapening en ontwapening. Dat is meer dan ooit belangrijk. De combinatie van miniaturisering van de nucleaire bewapening en artificiële intelligentie brengt enorme risico’s met zich mee, in die mate zelfs dat ze het voortbestaan van de mensheid in het gedrang brengen.’
Je vraagt je af waarom niemand, ook geen enkele journalist, het de moeite waard vond hierop te reageren. Natuurlijk, Rusland doet aan wat men hybride oorlogsvoering noemt: onderzeese kabels worden doorgeknipt, overheidswebsites worden gehackt, valse waarheden de wereld ingestuurd. De vraag is: zijn tanks, raketten en schietgeweren de middelen om aan die praktijken een einde te maken? Moet op de Antwerpse haven werkelijk luchtafweergeschut geplaatst worden om te voorkomen dat de stadsdiensten nog eens zonder elektronische middelen vallen?
Het lijdt geen twijfel dat de Harmel-doctrine net als de er mee vergelijkbare West-Duitse Ostpolitik van Willy Brandt er mede voor gezorgd heeft dat de Koude Oorlog vreedzaam werd beëindigd.
Wat de stilte rond de oproep van Claes zo verbazend maakt is dat hij perfect past in een mooie Belgische traditie. Een traditie die bij het stelletje ruziemakers, dat probeert een federale regering te vormen, compleet verloren is gegaan.
In de naoorlogse politieke geschiedenis van ons land hebben we twee buitengewone ministers van Buitenlandse Zaken gehad: de socialist Paul-Henri Spaak en de christendemocraat Pierre Harmel. Spaak riep in 1948 op de tribune van de Verenigde Naties uit: ‘Nous avons peur!’. Hij was bang voor de verschrikkelijke Russen. Later werd hij NAVO-secretaris-generaal. Maar diezelfde Spaak zorgde er wel voor dat ons land één van de zes stichters werd van wat vandaag de Europese Unie is. Die Unie was een vredesproject, dat een einde maakte aan gewapende conflicten, die eeuwenlang op Europese bodem waren uitgevochten. Vandaag de dag spreekt men zonder blozen van een eventueel Europees leger. Schandelijk!
Een nog grotere vredesstichter dan Spaak was Pierre Harmel, die de Harmel-doctrine ontwierp. Ze diende als leidraad om te voorkomen dat de Koude Oorlog een warme werd. Harmel stelde aan de NAVO een tweesporenbeleid voor: naast bewapening moest de NAVO ook streven naar diplomatie. De West-Europese NAVO-leden zouden toenadering moeten zoeken naar en diplomatieke betrekkingen aanknopen met de landen van het Warschau-pact. (Dat was toen de Sovjet-tegenhanger van de NAVO.) Op die manier zouden de spanningen verminderen en hopelijk zelfs geheel verdwijnen. De NAVO keurde dit voorstel, een ware diplomatieke omwenteling, goed. De Harmel-doctrine werd officieel beleid.
Eind jaren 60 vertrouwde het Westen ook Brezjnev niet. Toch sloten hij en zijn opvolgers wel ontwapeningsakkoorden met de Verenigde Staten.
Waarom kon het kleine België zo’n grote invloed hebben? Omdat we geen enkele bedreiging vormden voor het Sovjet-rijk en we voor de NAVO-landen een boegbeeld waren van de toenmalige Europese eenmaking. Het lijdt geen twijfel dat de Harmel-doctrine net als de er mee vergelijkbare West-Duitse Ostpolitik van Willy Brandt er mede voor gezorgd heeft dat de Koude Oorlog vreedzaam werd beëindigd.
Wat Willy Claes nu voorstelt ligt in de lijn van de Harmel-doctrine. Het is dan ook erg bedroevend dat niemand naar hem geluisterd heeft. Maar het is nog niet te laat. De Arizona-onderhandelaars kunnen een nieuwe Harmel benoemen tot minister van Buitenlandse Zaken. Een competente politicus (m/v/x) die diplomatieke toenadering zoekt tot Rusland in NAVO-verband. En zeg niet dat dit met Poetin niet zal lukken. Eind jaren 60 vertrouwde het Westen ook Brezjnev niet. Toch sloten hij en zijn opvolgers wel ontwapeningsakkoorden met de Verenigde Staten. Maar inderdaad, de president daar en toen heette niet Trump.