Waar blijft de verontwaardiging?

Column

Waar blijft de verontwaardiging?

Waar blijft de verontwaardiging?
Waar blijft de verontwaardiging?

21 jaar geleden werd een van de grootste betogingen uit de Belgische naoorlogse geschiedenis gehouden. Een witte mars tegen kindermisbruik. Iedereen was – terecht – woedend en verontwaardigd. MO*columniste Bieke Purnelle vraagt zich af waarom het blijkbaar zo weinig mensen deert dat zoveel jonge asielzoekers verdwijnen in de jungle van de grootstad.

Een enkele keer ben ik een kind kwijt geweest. Een slordige, maar schijnbaar eindeloze vijftien minuten lang kon ik mijn zoon niet terugvinden in de woelige mensenmassa van een buurtrommelmarkt. De gierende paniek ebde pas weg toen ik hem pro forma sakkerend in mijn armen sloot. Alles kwam goed.

Overbezorgd zijn we over onze kroost. We wapenen hen met zwemvesten, reflecterende hesjes en fietshelmen; we overstelpen hen met waarschuwingen en adviezen die hun veiligheid moeten garanderen. Zelden verliezen we hen uit het oog. Wanneer ze aan ons oog onttrokken zijn ligt de telefoon altijd binnen handbereik. Niets laten wij aan het toeval over wanneer het gaat om leven en welzijn van onze beminde nageslacht.

21 jaar geleden trokken meer dan driehonderdduizend mensen door Brussel om hun woede en verontwaardiging te uiten over de ontvoering van zes jonge meisjes. Twee van de meisjes konden worden bevrijd, de ander vier werden vermoord.

De betogers kozen wit als kleur, een maagdelijk wit dat symbool stond voor de verraden onschuld van de kinderen.

Niemand had last van het soort doemgedachten over mensenhandel en kinderprostitutie die ouders ‘s nachts uit hun slaap houdt.

Het werd een van de grootste betogingen sinds WOII. Het vertrouwen van de bevolking in het politieke en juridische apparaat had een dieptepunt bereikt. De massa vroeg om antwoorden en daden. Het ging tenslotte om onze kinderen, ons dierbaarste goed.

Afgelopen week verdween een kind van negen. De jongen was hier zonder ouders of familie gestrand uit Marokko, en werd door de politie ter registratie naar Dienst Vreemdelingenzaken gebracht. Even later was hij zoek. Niemand leek het nodig te vinden op het zichtbaar gehavende kind te letten. Niemand vond het nodig om alarm te slaan toen hij verdween. Een beknopte mail naar het opvangcentrum waar de jongen zou opgevangen worden, moest volstaan.

Niemand had last van het soort doemgedachten over mensenhandel en kinderprostitutie die ouders ‘s nachts uit hun slaap houdt.

Niemand kwam op straat, al helemaal niet in het wit.

162 onvergeeflijke fouten

Vorig jaar tekende Child Focus 162 vermiste niet-begeleide minderjarigen op. 162 kinderen die zoek raakten, en door niemand werden gemist en gezocht.

Mijn moederhart verkrampt wanneer ik me afvraag waar ze ronddolen of door wie ze worden gevonden.

De burger in mij zucht wanneer ik bedenk hoeveel moeite en geld er naar terreurbestrijding gaat, terwijl we elke dag mensen tussen de plooien van de samenleving laten vallen, daar waar enkel ellende en uiteindelijk haat op hen wachten.

Soldaten die terroristen neerschieten, worden bedankt, gekust en geknuffeld. Organisaties die zich over deze verloren kinderen ontfermen, krijgen haatmail en vergif.

Soldaten die terroristen neerschieten, worden bedankt, gekust en geknuffeld. Organisaties die zich met schaarse middelen en te weinig mensen over deze verloren kinderen ontfermen, krijgen haatmail en vergif.

Ngo’s die de misstanden aankaarten worden onbeschoft en onbehouwen op hun plaats gezet door een staatssecretaris die niet eens de moed vindt om toe te geven dat er onder zijn bewind onvergeeflijke fouten worden gemaakt.

We beschouwen mensenmokkelaars die kinderen misbruiken en verkopen als misdadigers. Misschien vertolken zij enkel het misprijzen en de onverschilligheid in de hogere regionen van de macht: aan de ene kant van de wereld door leiders van een land van herkomst, die hun burgers geen toekomst en waardigheid willen bieden; aan de andere kant van de wereld door leiders ven een welvarend aankomstland, die hun burgers leren dat generositeit en mededogen een gebrek zijn.