Oorlogsretoriek voert vrijwel overal de boventoon
“‘Waar blijft de vrede op aarde?’
Christenen herdenken dezer dagen de geboorte van Jezus. Ze zijn dankbaar voor zijn leer, die vrede op aarde had moeten brengen, schrijft Walter Zinzen. Maar zullen we dan op Pasen niet beter het falen van zijn volgelingen herdenken in plaats van het onwaarschijnlijke verhaal over zijn verrijzenis?
Walter Zinzen
© Brecht Goris
Vandaag herdenken christenen de geboorte van Jezus en zijn we dankbaar voor zijn leer, die vrede op aarde had moeten brengen, schrijft Walter Zinzen. Maar zullen we met Pasen niet liever het falen van zijn volgelingen herdenken in plaats van het onwaarschijnlijke verhaal over zijn verrijzenis?
‘Kerstmis is dien dag dat ze niet schieten’, zong Wannes Van de Velde in 1976.
‘De stilte van de nacht
Die ook wel heilig wordt genoemd
Wordt geleverd door de killers van la guerre’, zo dichtte hij.
Maar in 2022 is zelfs dat niet meer waar. De Kerstnacht is heilig noch stil in Oekraïne, in Jezus’ geboorteland, in Jemen, in Syrië, in Irak, in Somalië, in Congo, in Nigeria, op zo vele plaatsen op aarde, waar ook voor mensen van goede wil van vrede geen sprake is.
In 1989, toen de Berlijnse Muur viel en er een einde kwam aan de Koude Oorlog werd ons een vredesdividend beloofd. Meer dan dertig jaar later is pacifisme voor de goegemeente in het beste geval een blijk van onwaarschijnlijke naïviteit, in het ergste een blijk van sympathie voor Poetin.
Steevast wordt Chamberlain opgevoerd, de Britse premier die in 1938 een niet-aanvalsverdrag sloot met Hitler. Hij geloofde toen de “vrede voor onze tijd” te hebben gered. Toen Hitler het jaar daarop Polen binnen viel en de Tweede Wereldoorlog in gang zette werd Chamberlain met pek en veren overladen alsof het zijn schuld was dat zijn vredesinitiatief mislukt was.
Tot op vandaag is de minachting voor die ‘naïeve vent, die zich door Hitler liet misbruiken’, groot. Terwijl hij geëerd zou moeten worden omdat hij tenminste geprobeerd heeft een oorlog te voorkomen.
Jean-Marie Dedecker, de brulboei uit Middelkerke, riep al meteen na de Russische invasie in Oekraïne dat we geen Chamberlain nodig hadden maar een Churchill. Dat was de opvolger van Chamberlain als Brits premier, een oorlogsstoker van het zuiverste water, die al in zijn jonge jaren als een geweldenaar was tekeer gegaan in Zuid-Afrika.
Maar Churchill heeft “het zwijn” (zijn eigen woorden) geslacht, dat is waar. Zedenles: met Poetin mogen we niet dezelfde fout maken als Chamberlain deed met Hitler. Het geweld van Poetin moet met geweld worden beantwoord. Dedecker heeft gelijk gekregen. Oorlogsretoriek voert vrijwel overal de boventoon.
Duitsland en Japan, de twee hoofdverantwoordelijken voor de Tweede Wereldoorlog, waren na hun capitulatie getransformeerd tot echte vredesduiven. Nooit ofte nimmer zouden hun soldaten nog deelnemen aan welke oorlog dan ook. Zelfs hun legers werden als vredesinstrumenten beschouwd – en ingezet. (Bij ons heeft André Flahaut als PS-minister van Defensie ook iets dergelijks met het Belgisch leger geprobeerd).
Dat is nu allemaal verleden tijd. De twee landen zetten weer volop in op bewapening, in Duitsland o.m. op initiatief van de Groenen, een partij die nota bene uit de vredesbeweging is ontstaan. Wereldwijd zijn de bedragen, die aan defensie worden uitgegeven, dramatisch gestegen.
De vredesapostelen worden niet alleen uitgelachen of beledigd, ze komen ook vrijwel nooit aan het woord.
In eigen land oogt het plaatje al even somber. Overal wordt bespaard maar defensie kan wel fortuinen besteden aan de aankoop van peperdure oorlogsvliegtuigen. Geld om vluchtelingen onderdak en verzorging te bieden is er niet, maar de begroting voor het leger wordt drastisch verhoogd, ‘omdat we onze NAVO-verplichtingen moeten nakomen’.
Waar is de tijd dat in onze straten de kreet weerklonk ‘De NAVO uit België, België uit de NAVO’?
De media en de politieke debatten worden beheerst door zgn. deskundigen die smullen van alle oorlogsactiviteiten. Met glinsterende oogjes vertellen ze hoe Amerikaanse wapensystemen en Oekraïense vindingrijkheid de Russen meer dan één poepje doen ruiken. Het aantal Russische gesneuvelden wordt vermeld alsof het doelpunten in een voetbalwedstrijd zijn. Dat ook een Russische gesneuvelde een gedode mens is, schijnt al die experten niet te deren.
De vredesapostelen worden niet alleen uitgelachen of beledigd, ze komen ook vrijwel nooit aan het woord. Toch bestaan ze, de uitslovers van Vrede vzw en van Pax Christi. Op de website van Vrede vzw bijvoorbeeld staat een meer dan boeiend stuk van Dr. Anna Matveeva, gastonderzoeker bij het ‘Russia Institute’ aan het ‘King’s College London’. Ze eindigt haar betoog met deze oproep:
‘Als we niet bereid zijn met Rusland om te gaan – te onderhandelen – zoals het is, in tegenstelling tot wat het zou moeten zijn – met Poetin als onderdeel van het pakket –, moeten we jaren van oorlogsvoering in Oekraïne tegemoet zien. En we moeten beginnen nadenken over de gevolgen van een lange oorlog voor Europa, voor onze eigen samenlevingen en hoe die zullen reageren.’
Waarom pikt geen enkel “mainstream” medium dit op? En waarom wordt ook niet naar Pax Christi geluisterd? Pax Christi is Latijn en betekent ‘de vrede van Christus’, die had moeten beginnen bij zijn geboorte. Pax Christi is het mooie gezicht van de katholieke Kerk: wereldwijd bezield door toegewijde lieden die oorlog, geweld en onrechtvaardigheid bestrijden. Maar niet de toonaangevende strekking van de Kerk, eerder een beetje marginaal.
Pax Christi sluit naadloos aan bij de boodschap van de man wiens 2022ste verjaardag we op 25 december geacht worden te vieren. Die boodschap is er één van liefde en verdraagzaamheid. Maar die boodschap is lang niet altijd verspreid door degenen die zich zijn volgelingen noemen. Al meteen na Jezus’ dood bevochten de eerste christenen elkaar: de “echte” volgelingen van Christus bestreden degenen die zich meer lieten beïnvloeden door Paulus.
In Rome zetelden pausen die zich de “plaatsbekleder van Christus op aarde” waanden maar zich niet schaamden Kruistochten te organiseren in het land dat ze “Heilig” noemden.
In de naam van Christus, die geweldloosheid had gepredikt, werden de niet-christelijke moslims meedogenloos uitgemoord. De kruisvaarders stonden tot aan hun knieën in het bloed van hun slachtoffers. Nadien viel de christenheid uiteen in twee delen: de Rooms-katholieken, die het gezag van de pausen erkenden, en de Orthodoxen, die dat niet deden.
Al dat moorden, gedurende vele eeuwen, gebeurde in naam van een mens die moord en doodslag veroordeelde en zelfs geweld tegen de Romeinse bezetter afkeurde.
Later preekten Luther, Calvijn en vele anderen de afscheuring van de Roomse kerk, die ze, niet helemaal onterecht, “de hoer van Babylon” noemden. Ze noemden hun beweging Reformatie en inspireerden zich net zoals hun roomse vijanden op Christus. De aanhangers van de paus, de zogenaamde “Paapsen”, beantwoordden de Reformatie met de meedogenloze Contrareformatie. De Kerk organiseerde de Inquisitie, die ketters, goddelozen, afvalligen, heksen en ander tuig levend liet verbranden.
Katholieke en protestantse heersers bevochten elkaar in de godsdienstoorlogen. Alle strijdende partijen deden dat in de naam van Christus. Van godsdienstvrijheid was geen sprake: ‘cuius regio, illius religio’ (wiens gebied, diens religie) was de regel. De vorst legde zijn godsdienst op aan de bevolking. Daar konden ze met name in Frankrijk en Spanje goed weg mee. Katholieke Franse koningen roeiden met steun van de Kerk de Katharen (“ketters” die nochtans ook geloofden in Jezus Christus) met man en muis uit in de Languedoc. Hun Spaanse collega’s deden hetzelfde met de moslims en de Joden in Andalusië.
In wat vandaag Latijns-Amerika wordt genoemd gingen de Spanjaarden in moordzucht nog veel verder. Ze pleegden er de ene genocide na de andere op onschuldige wezens die nog nooit van Christus hadden gehoord en ook niet in staat waren de Bijbel te lezen. Ze kenden immers het Westers schrift niet. Katholieke priesters, die bij de moordpartijen aanwezig waren, schreven in brieven aan de Spaanse koning dat ze de soldaten aanspoorden tot moord onder de kreet: ‘Dood de ongelovigen! Ik geef jullie nu al de absolutie’.
Jezus, die volgens de gelovige christenen meer dan 2000 jaar na zijn dood nog altijd in leven is, heeft niets gedaan om de misdaden tegen te houden die in zijn naam zijn bedreven.
Al dat moorden, gedurende vele eeuwen, gebeurde in naam van een mens die moord en doodslag veroordeelde en zelfs geweld tegen de Romeinse bezetter afkeurde.
We kunnen ons misschien troosten met de gedachte dat christenen de dag van vandaag niet meer gewelddadig zijn.
Zou het? Tijdens de Tweede Wereldoorlog riepen katholieke priesters jonge mannen op om aan de zijde van de nazi’s het “goddeloze communisme” in Oost-Europa te bestrijden. In 1967 zegende de Amerikaanse kardinaal Spellman wapens die in Vietnam mensen moesten doden. En de huidige patriarch Van Moskou, Kirill, zegent en steunt de oorlog in Oekraïne. Hij vindt het vermoorden van tienduizenden mensen dus geoorloofd, want ze behoren niet tot zijn Kerk. Ook Kirill noemt zich een volgeling van Christus.
En Jezus, die volgens de gelovige christenen meer dan 2000 jaar na zijn dood nog altijd in leven is, daarboven in de hemel, zou al die misdaden, die in zijn naam bedreven zijn, hebben goedgekeurd? Hij heeft in ieder geval niets gedaan om ze tegen te houden.
Hoe verklaar je dat? Vandaag herdenken we zijn geboorte en zijn we dankbaar voor zijn leer, die vrede op aarde had moeten brengen. Maar zullen we met Pasen niet liever het falen van zijn volgelingen herdenken in plaats van het onwaarschijnlijke verhaal over zijn verrijzenis?