Wanneer komt er een Schild tegen mijn Vijanden?

Column

Over witte instellingen en lege woorden

Wanneer komt er een Schild tegen mijn Vijanden?

Wanneer komt er een Schild tegen mijn Vijanden?
Wanneer komt er een Schild tegen mijn Vijanden?

Sabrine Ingabire is verkozen jongerenadviseur bij de Vlaamse Jeugdraad en is kwaad. Kwaad dat ze enkele maanden moest samenwerken met de infiltranten van Schild & Vrienden terwijl blijkt dat ze wel degelijk uitgesloten konden worden. Kwaad ook op de politici die wel “verontwaardigd zijn, maar nooit een concrete maatregel hebben genomen om racisme in Vlaanderen te bestrijden.

© Brecht Goris

MO*columniste Sabrine Ingabire

© Brecht Goris​

De afgelopen week kreeg ik veel steunbetuigingen naar aanleiding van de Pano-reportage en de “onthulling” dat sommige leden van de Vlaamse Jeugdraad ook lid zijn van Schild & Vrienden. Hoe lief ze ook waren, vond ik ze ook deels bevreemdend. Er heerste een soort veronderstelling dat ik erg aangedaan was van de aard (en/of het bestaan) van Schild & Vrienden, alsof dit op de een of andere manier nieuws was voor me.

Het deed me heel hard denken aan de dagen na de verkiezing van Trump, toen de VS wakker werd in een wereld waar racisme en discriminatie zichtbaarder waren dan ooit, en veel witte mensen begonnen te praten alsof Trump racisme had uitgevonden, alsof het met hem begon en na hem opgelost zou zijn, alsof racisme niet gewoon een werkelijkheid was (en is) voor mensen van kleur.

Ik vind het opmerkelijk dat samenlevingen die letterlijk gebouwd zijn op de uitbuiting van andere volkeren verschieten van het feit dat institutionele ongelijkheid en uitbuiting nog steeds centraal staan in hun samenleving, wanneer er nooit een moment geweest is waarbij de sociale structuren van deze samenleving gedeconstrueerd zijn geweest om die ongelijkheid en uitbuiting weg te werken.

Wat een privilège om zich niet bewust te moéten zijn van deze zaken, en pas verontwaardigd te kunnen zijn wanneer er daar een reportage over wordt gemaakt. Wat een privilege ook, om te kunnen kiezen wanneer men wel zal luisteren en “ontwaken” en verontwaardigd zijn – namelijk wanneer de media daar aandacht aan schenkt, en niet wanneer de slachtoffers van de onrechtvaardigheid van deze maatschappij dit blijvend aankaarten.

Ik klink vermoeid, omdat ik dat ook ben. Ik klink cynisch, omdat ik dat steeds meer word.

Ik ben alleen boos op de politici die deze zaken “afkeuren” en het allemaal zo erg vinden, maar nooit een concrete maatregel hebben genomen om racisme in Vlaanderen te bestrijden.

Al dagen probeer ik aan mensen uit te leggen dat mijn woede en pijn niets rechtstreeks met Schild & Vrienden te maken heeft. Iedere persoon die zich ietwat openbaar radicaal uitspreekt over onrechtvaardigheid, heeft ergere dingen mogen horen/zien dan de memes die in die groep gemaakt en geplaatst werden (en wellicht zullen worden, weliswaar op een andere platform).

Ik wil vooral duidelijk maken dat het enige wat mij boos maakt, de ‘verontwaardiging’ is van mensen die deze dingen zélf actief konden aanpakken en het niet hebben gedaan. De politici die deze zaken ‘afkeuren’ en het allemaal zo erg vinden, maar nooit een concrete maatregel hebben genomen om racisme in Vlaanderen te bestrijden. De instituties die dit toelieten, die niets hebben gedaan tot de blik van heel Vlaanderen op hen gericht werd, die reageren in plaats van proactief actie te ondernemen tegen iedere vorm van onderdrukking.

Sociale ongelijkheid en discriminatie aanpakken zouden een prioriteit moeten zijn, en geen reactie op een Pukkelpop-video of een Pano-reportage. Ik ben boos op al wie dit allemaal in september 2018 erg vindt, om tegen oktober weer verder te gaan alsof er niets gebeurd is en Vlaanderen oh zo verdraagzaam is.

Ik ben de valse en tijdelijke verontwaardiging beu, ik heb geen tijd voor deze hypocrisie, ik wil ver weg blijven van deze lege woorden.

Dus laten we het vooral hierover hebben. Over witte instellingen en lege woorden.

Schild & Vrienden, en gelijkaardige verenigingen, verbergen hun einddoel niet zo goed als men wil geloven. Ik heb de laatste week zo vaak mogen horen/lezen – zowel van de UGent, als van politieke partijen en van de Vlaamse Jeugdraad – dat men niet wist dat het zo erg was als het bleek te zijn. Hoezo, dan? Met onderzoek kon je wel te weten komen wat de ideologie van S&V was, met welke groepen ze zich associëren, wat hun methodologie was.

Je komt in de rechtbank ook niet weg met een misdaad onder het mom van “ik wist niet dat het een misdaad was”.

Als ik, als lid van de Vlaamse Jeugdraad, heel duidelijk was geassocieerd met een opkomende terroristische vereniging, en er daar binnen de raad geregeld over geklaagd zou worden, zou er dan geen onderzoek worden gestart naar die vereniging om te zien wat die juist inhoudt? “We wisten het niet” is geen geldige verdediging wanneer je het had kunnen weten, en het had moeten weten. Je komt in de rechtbank ook niet weg met een misdaad onder het mom van “ik wist niet dat het een misdaad was”.

Het ontslag van de vier leden van de Vlaamse Jeugdraad voelt daarom erg bitterzoet aan. Ik begon aan mijn mandaat in januari, en was op dat moment al meermaals – en door verschillende mensen – gewaarschuwd over de aanwezigheid van die vier leden. Ik veronderstelde dat er niets gedaan kon worden aan hun aanwezigheid, aangezien iedereen het wist en toch niets deed, dus heb ik er mij bij neergelegd en heb ik met hen samengewerkt.

Het wringt dan, om te ontdekken dat er wél iets gedaan kon worden, maar er blijkbaar eerst een reportage moest komen. Ik wil gerust geloven dat er geen bewijs was, en er slechts geruchten waren – maar bewijs kan gezocht en gevonden worden, claims kunnen onderzocht worden. Ik geloof héél hard in het feit dat mensen uitsluiten van een organisatie enkel op basis van geruchten niet kan en niet mag. Maar staat dat dan gelijk aan niets doen?

Dit is, denk ik, wat mij het meest boos maakt. Dat de instellingen praten alsof ze geen enkele macht hebben, alsof ze niets konden doen, alsof er geen bescherming geboden kon worden, alsof de enige keuzes “niets doen” en “schorsen” zijn, alsof er geen miljoenen andere opties tussen liggen. Opties die slachtoffers beschermen, opties die niet inhouden dat mensen die letterlijk de targets zijn van racistische, islamofobische, LGBTQI+-fobische, seksistische, antisemitische verenigingen niet verplicht worden samen te werken met hun onderdrukkers.

Mijn cynische zelf zegt dat het niet anders kon. Witte instellingen beschermen mensen van kleur niet. Onze pijn – onze heel terechte pijn die voortvloeit uit een heel bestaande aanval op onze diepste wezen – telt niet mee in het debat. Wij ‘krijgen’ een zitje aan de tafel, maar onze gevoelens, onze onderdrukking, is hiërarchisch niet op dezelfde plaats als hun “recht op vrije meningsuiting”, ook als wat ze zeggen let-ter-lijk wordt veroordeeld door mensen- en kinderrechtenverdragen. Racisme wordt in witte instellingen evenwel altijd in laatste instantie veroordeeld. Maar, om Dalilla Hermans te citeren: “Het zou niet moeilijk moeten zijn racisme te veroordelen en de slachtoffers ervan centraal te zetten.”

Laten we eerst bekijken waarom de instellingen die onze diverse samenleving moeten vertegenwoordigen – onze universiteiten, onze regering, onze jeugdraden, onze media – wit zijn en blijven.

Maar mijn cynische zelf zegt, nogmaals, dat het niet anders kan. Omdat witte instellingen eerst en vooral witte belangen zullen behartigen. Laten we dus eerst bekijken waarom de instellingen die onze diverse samenleving moeten vertegenwoordigen – onze universiteiten, onze regering, onze jeugdraden, onze media – wit zijn en blijven. Waarom instellingen die zich zogezegd willen inzetten voor diversiteit en tegen onrecht, toch nog voornamelijk witte medewerkers en raden van bestuur hebben. Waarom er voor de een of andere arrogante reden nog steeds wordt geloofd dat witte mensen ‘neutraal’ zijn en alle mensen kunnen vertegenwoordigen, ook mensen van kleur, alsof ze de gelaagdheid van ons bestaan überhaupt volledig kunnen vatten.

En zolang dit zo blijft, zijn alle ‘veroordelingen van iedere vorm van racisme en discriminatie’ even waardevol als Trumps ‘thoughts and prayers’ na schietpartijen. Laten we alstublieft stoppen met de massale verontwaardiging wanneer onrechtvaardige dingen gebeuren in onrechtvaardige maatschappijen.

We hebben namelijk geen nood aan verontwaardiging en steunbetuigingen, we hebben nood aan structurele veranderingen en gelijke rechten en kansen. This girl just wants to have fundamental rights.

Sabrine Ingabire is schrijfster, activiste en studente. Je kan haar op Facebook volgen.