Stop met luisteren naar de pestkoppen en spreek waarheid
“‘Wanneer mogen we stoppen met empathisch luisteren naar racisten?’
Geen enkele kiezer is het afgelopen decennium zo gehoord, gezien en gepamperd als de uiterst rechtse. Mensenrechten werden in vraag gesteld, gerelativeerd en geschonden om hem te paaien. Voor Bieke Purnelle is het genoeg geweest.
Bieke Purnelle
© Brecht Goris
Geen enkele kiezer is het afgelopen decennium zo gehoord, gezien en gepamperd als de uiterst rechtse. Mensenrechten werden in vraag gesteld, gerelativeerd en geschonden om hem te paaien. Voor Bieke Purnelle is het genoeg geweest. ‘Trek de stekker uit de versterker van populistische nonsens en “alternatieve feiten”.’
Het stof van de presidentsverkiezingen in de VS is nog lang niet neergedwarreld. Niet alleen omdat de uittredende president het woord uittreden halsstarrig weigert te begrijpen en toe te passen, maar ook omdat onder de stofwolk een kloof gaapt die zelfs de brug over de Sidurivier niet overspannen kan.
De onvermijdelijke analyses die de uitslag opvolgden, kwamen me verdacht bekend voor. De krappe winst van het democratische kamp was uiteraard de schuld van de democraten zelf, net zoals elk denkbaar verlies op vanzelfsprekende wijze “eigen schuld, dikke bult” zou zijn geweest. En natuurlijk was het tijd voor verbinding, en moest de hand gereikt, de andere wang toegekeerd, de witte vlag gehesen worden. Natuurlijk moest er geluisterd en begrepen worden.
Zo gaat het al langer dan ik me herinneren kan, sinds de gestage opmars van radicale rechtse actoren en partijen wereldwijd. Hun kiezers moeten worden gehoord in plaats van veroordeeld, hun stem moet worden uitgelegd, geduid en versterkt; achter hun ogenschijnlijk duidelijke keuzes liggen steevast tal van achterliggende redenen die massaal en maniakaal worden geanalyseerd en omfloerst.
Zo wordt elke stem voor een openlijk racistische en misogyne politiek gepsychologiseerd, gekneed, binnenste buiten gekeerd en verklaard als diepliggende fundamentele ontevredenheid, maar nooit onversneden racisme en vrouwenhaat genoemd.
Empathie en solidariteit, noodzakelijk voor het samenleven, zijn afwijkingen geworden.
Decennia vol begrip en eufemismen hebben niet geholpen. Integendeel. Al dat begrijpen en verbinden ten spijt zitten we in te veel landen opgescheept met autoritaire, ondemocratische leiders die mensenrechten lachend met de voeten treden.
Met een discours dat weinig aan de verbeelding overlaat, hebben ze de deur wijd opengegooid voor openlijke haat en geweld. Met hun doelgerichte aanvallen op de pers en de wetenschap hebben ze wantrouwen gezaaid, bemest en geoogst.
Wanneer hun aanhang de rechten van minderheden en vrouwen schenden, zwijgen ze veelzeggend.
De verdeeldheid tussen links en rechts, tussen progressief en conservatief, tussen solidariteit en eigenbelang is groter dan ooit.
Geen enkele kiezer is het afgelopen decennium zo gehoord, gezien en gepamperd als de uiterst rechtse. Zijn stem was nooit zomaar een stem. Altijd was hij misleid, miskend en misbedeeld. Dat hij voor partijen stemde die aan zijn situatie niets verbeterden, was niet meer dan logisch, want hij was schromelijk gedesinformeerd.
Progressieve partijen schoven op naar zijn kant van het bed omdat hij klaagde over koude voeten, zodat de linkerkant van het bed half onbeslapen bleef. Mensenrechten werden in vraag gesteld, gerelativeerd en geschonden om hem te paaien.
Empathie en solidariteit, noodzakelijk voor het samenleven, zijn afwijkingen geworden omdat ze hem niet zinnen. Zijn angst leidt, stuurt, bepaalt normen, waarden en wetten.
Hoe meer we naar hem luisteren, hoe stiller het wordt aan de overkant, waar mensen wél nog geloven in sociale rechtvaardigheid en gelijkheid, in vrede en fatsoen.
Hoelang nog moeten we luisteren naar de ongerijmdheden van een groep luide, gefrustreerde mensen die wars van wetenschap, feiten en geweten onze taal, ons handelen en ons beleid naar zich toetrekken?
Wanneer precies mogen we stoppen met empathisch luisteren en welwillend begrijpen? Wanneer gaan we luidop zeggen dat het schadelijk is om wilde en onzinnige complottheorieën te verspreiden en aan te hangen over een pandemie die mensenlevens kost? Wanneer is het heet genoeg onder onze voeten om te roepen dat de aarde wel degelijk gevaarlijk snel opwarmt?
Wanneer mogen we klaar en duidelijk stellen dat wetenschapsontkenning, wantrouwen tegenover de pers, racisme, misogynie en lgtbqi-haat de samenleving ondermijnen?
Wanneer precies is de toestand hopeloos genoeg? Wanneer nemen we burgers, ook de bange en boze, ernstig genoeg en beschouwen we hen als volwassenen die in eer en geweten kiezen en stemmen, en die aansprakelijk kunnen worden gehouden voor die keuzes?
Hoelang nog moeten we luisteren naar de ongerijmdheden van een groep luide, gefrustreerde mensen die wars van wetenschap, feiten en geweten onze taal, ons handelen en ons beleid naar zich toetrekken?
Hoe kan je uitleggen dat het ene kamp bereidwillig en gedwee moet luisteren terwijl het andere ongehinderd en luid mag blijven schreeuwen tot het z’n zin krijgt?
Ik wil niet nog meer begrip en luisterbereidheid voor de boze bully, maar tegenspraak en rechtzetting, confrontatie van de ‘boze bezorgde burger’ met de gebreken en gevaren van zijn meningen en ideeën. Geef hem geen luidspreker, maar trek de stekker uit de versterker van populistische nonsens en “alternatieve feiten”. Stop met luisteren en spreek waarheid en rede; ook, of zelfs vooral, wanneer dat geen stemmen of gejuich oplevert.