‘Wat is de beste manier om goed te doen?’

Column

De maand van Thomas Goorden

‘Wat is de beste manier om goed te doen?’

‘Wat is de beste manier om goed te doen?’
‘Wat is de beste manier om goed te doen?’

Milieuactivist en MO*columnist van de maand Thomas Goorden kaart een onpopulair feit aan: dat duurzaam consumeren niet zo’n effectieve manier is om de wereld te veranderen. Maar wat is dat dan wél?

Konstantinos Tsanakas

‘Je eigen consumptiegedrag proberen aanpassen is een veel te inefficiënte aanpak om écht goed te doen’, stelt MO*columnist Thomas Goorden.

Konstantinos Tsanakas

Milieuactivist en MO*columnist van de maand Thomas Goorden kaart een onpopulair feit aan: dat duurzaam consumeren niet zo’n effectieve manier is om de wereld te veranderen. Maar wat is dat dan wél? ‘Je elke dag vijf minuten bezighouden met een vervelend berichtje schrijven kan al stukken effectiever zijn dan krampachtig te proberen plasticvrij te leven.’

De Australische filosoof Peter Singer stelt een bedrieglijk eenvoudige vraag: wat is de meest effectieve manier om “goed te doen”?

Het antwoord kreeg het label “effectief altruïsme” en is bijzonder populair bij talloze multimiljardairs zoals Bill & Melinda Gates, Warren Buffett en Elon Musk. Het is niet zo verwonderlijk dat veel rijke mensen, TED-types, er fan van zijn. Het stelt immers onder andere dat het effectiever kan zijn om veel geld te verdienen en dan te doneren aan de meest effectieve goede doelen, dan rechtstreeks te trachten iets te veranderen.

De vraag is legitiem. Zeker wat betreft de klimaatverandering is er eenvoudigweg te weinig tijd om nu nog met ineffectieve experimenten bezig te zijn.

Maar ze leidt ook tot ideeën waar nogal wat mensen van zullen schrikken. En nee, de suggestie is niet om je aan een doelpaal vast te binden – zoals een klimaatactivist afgelopen maandag nog deed tijdens de Belgische bekerfinale voetbal, een actie waarvan je op zijn minst de effectiviteit al in vraag kan stellen.

Duurzaam consumeren of investeren?

Je eigen consumptiegedrag proberen aanpassen is ook een veel te inefficiënte aanpak om écht goed te doen, toch wanneer het over de klimaatverandering gaat. Je kan immers alleen je eigen ecologische voetafdruk maximaal tot nul terugbrengen, en dat kost dan ook nog ongelofelijk veel inspanningen. Maar om collectief naar nul te gaan, moeten er ook enorme negatieve hoeveelheden in de som zitten.

Als je er niet in slaagt om anderen te overtuigen, dan is het allemaal een druppel op een hete plaat.

Probeer maar eens een paar weken plasticvrij te leven, dan besef je snel hoe diep dit soort milieuproblemen in onze maatschappij zijn doorgedrongen. Als je er daarbij niet in slaagt om anderen te overtuigen, die wellicht wat smalend naar je inspanningen staan te kijken, dan is het allemaal een druppel op een hete plaat.

Vele activisten en ngo’s beseffen dat het véél effectiever is om producenten tot een andere aanpak te dwingen dan voor gedragsverandering te ijveren bij consumenten. Als iemand bijvoorbeeld koekjesproducent Lu ervan zou kunnen overtuigen géén grote muur van plastic te maken van de koekjesafdeling in de supermarkt, zou dat in één klap een reductie aan plasticvervuiling opleveren dat duizenden, tot wel miljoenen keren effectiever is dan een leven lang plasticvrij shoppen.

Je elke dag vijf minuten bezighouden met een vervelend berichtje schrijven naar Lu of pakweg Fostplus, de lobbyorganisatie van de verpakkingsindustrie, kan met andere woorden al stukken effectiever zijn dan krampachtig te proberen je sorteerzak voor plastic leeg te houden.

Een alternatief is om te proberen investeren in duurzaamheidsinitiatieven. Dat is de suggestie die je bij de beweging van effectief altruïsme vaak hoort, en nog veel luider bij de ecomodernisten. Het idee is dan dat jouw steun aan innovatieve start-ups op termijn allerlei milieu- en klimaatproblemen wegneemt via marktwerking.

Het klinkt leuk, het staat goed op je Twitter-bio en je komt op allerlei leuke recepties (door jou bekostigd), dus het is niet zo verwonderlijk dat dit zo populair is bij rijke(re) mensen.

Voorkomen en aanvechten

Maar er zijn vormen van milieuactivisme die nog veel, veel effectiever zijn dan dat. Onder het motto ‘voorkomen is beter dan genezen’ is het tegenhouden van bijvoorbeeld een plasticfabriek of verbrandingsoven effectiever. Zulke acties zijn van een heel andere grootteorde dan lager in de keten te proberen ingrijpen of de competitie aan te gaan met duurzame alternatieven. Cruciale schakels in een vervuilende industrie wegnemen, dat dwingt de hele keten om in een andere, duurzamere richting te evolueren.

Milieuverenigingen verlaten grotendeels het pad van de bewustmakingscampagnes. Ze kunnen de grote marketingbudgetten van bedrijven niet evenaren.

Opmerkelijk genoeg is het een stuk toegankelijker om dit soort impact te hebben dan je op het eerste zicht zou denken. Het enige wat je moet doen is maximale politieke druk combineren met juridische acties. Milieu- en klimaatverwoestende projecten hebben namelijk het structurele nadeel dat ze, nu ja, milieu- en klimaatverwoestend zijn. Daardoor is het vaak niet moeilijk om overtredingen op talloze milieu- en natuurwetgevingen te vinden in de vergunningsaanvraag of in de huidige exploitatie van projecten met grote milieu-impact. Het zijn van nature slechte ideeën.

Rechtszaken aanspannen en rechtstreeks lobbyen zijn dus bijzonder effectief. Tot die vaststelling komen ook steeds meer milieuverenigingen. Ze verlaten grotendeels het pad van de “bewustmakingscampagnes”. Het blijkt immers toch nauwelijks mogelijk om de marketingbudgetten van extractieve industrieën te evenaren. Maar in rechtbanken zijn de krachten vaak omgekeerd en is het véél moeilijker voor niet-duurzame bedrijven om hun slag te halen.

SOS Poederkot

En dan kan je gaan rekenen. Bestaat er een een kosteneffectieve aanpak met meer impact op het klimaat dan het voorkomen of schrappen van een vergunning voor de uitstoot van een miljoen ton CO2 per jaar? Dat is twijfelachtig. Om eenzelfde hoeveelheid CO2 per jaar uit de atmosfeer te halen zou je ook 31 to 46 miljoen nieuwe bomen kunnen proberen planten, waarvoor dan 62.000 tot 92.000 hectare land nodig is.

Als je weet dat de aanpak via de rechtbank slechts 100.000 à 200.000 euro hoeft te kosten, is de return on investment veel groter. Om die reden is het sowieso al veel efficiënter om je geld te steken in bijvoorbeeld rechtszaken tegen illegale bomenkappers dan in een van de vele projecten om bos te compenseren.

Het is zelfs niet nodig om te mikken op de allergrootste vervuilers, van het type Exxon of Ineos. In Vlaanderen zijn er talloze voorbeelden te vinden van achterhaalde verkavelingsprojecten. Zoals het Poederkot in Herentals, waarbij natuur alweer moet wijken voor beton en asfalt, in complete tegenspraak met de hoogdringende betonstop. Oud-rector van de KU Leuven en bekend mediafiguur Rik Torfs zit overigens mee achter deze enorme ontbossing en betonnering.

Begin zoals het actiecomité SOS Poederkot met een goed onderbouwd bezwaar van bijna 80 pagina’s en volg, indien nodig, op met rechtszaken. Als je met honderd mensen elk tweehonderd euro op tafel legt, ben je er meestal al. Het zal voor veel deelnemers bij de meest effectieve klimaatacties in hun leven horen. (Tip: Je kan nog tot 25 mei bezwaar aantekenen tegen het Poederkot-project.)

De impact van één geslaagde rechtszaak tegen een grote milieuvergunning is zo groot dat je er gerust nu en dan een paar mag verliezen.

Het helpt om op zoek te gaan naar situaties waarin verschillende problemen tegelijk aangepakt kunnen worden. De plasticverpakkingsindustrie is bijvoorbeeld niet enkel slecht voor het klimaat, maar zorgt ook voor zwerfvuil, wat zowel milieuvervuiling als een psychologische belasting veroorzaakt. Er is nog nooit iemand vrolijker geworden van de confrontatie met zwerfvuil.

VVSG, de vereniging van steden en gemeenten, heeft dan ook helemaal gelijk wanneer ze de aansprakelijkheid van verpakkingsproducenten op tafel legt in plaats van geld en energie te blijven pompen in opruimcampagnes zoals “Mooimakers”.

Ook binnen het strafrecht zitten heel pittige opties voor wie geeft om de wereld en de toekomst van de mensheid. Wat zou immers effectiever zijn: je hele leven lang fair trade chocolade kopen, of mee een strafrechtelijke procedure beginnen voor het Internationaal Strafhof tegen een roekeloze cacaohandelaar omdat hij slavernij in de hand werkt?

Het opmerkelijkste aan juridische acties is dat ze niet eens altijd moeten lukken. De impact van één geslaagde rechtszaak tegen een grote milieuvergunning is zo groot dat je er gerust nu en dan een paar mag verliezen. De effectiviteit ervan is zo hoog dat nu en dan rechtszaken verliezen niet eens een noemenswaardig verschil maakt.

Wat in de rekken ligt

Wat met het Bokrijk-argument, het idee dat klimaatactivisme ons zou terugkatapulteren naar een (ondraaglijk) eenvoudig leven?

We leven eigenlijk nu al in een soort achtergesteld Bokrijk, alleen beseffen we het niet.

Een fundamenteel besef is dat je als consument ook vandaag niet of nauwelijks een keuze hebt in wat jou ter consumptie wordt aangeboden. Wat er in de rekken ligt, is wat we (kunnen) kopen. Ongetwijfeld zijn er veel betere en gezondere producten en diensten mogelijk, maar die worden om plat economische redenen niet aangeboden. Met andere woorden: we leven eigenlijk in een soort achtergesteld Bokrijk, alleen beseffen we het niet.

De brutale waarheid is dat vervuiling en rommelproducten beter zijn voor de economie dan hun duurzame alternatieven. Producten die niet lang meegaan, gemaakt van fossiele grondstoffen, zijn concurrentieel niet te kloppen.

Om die reden is het beter om klimaat- en milieubeleid te bekijken als een situatie waarin je moet snoeien om ruimte te geven voor groei. Onduurzame economische activiteiten moeten drastisch en snel beperkt worden. Zo kunnen we hun duurzame alternatieven überhaupt overlevingskansen geven. Dan verandert de markt wél fundamenteel en kopen we met z’n allen plots betere dingen.

Het grappige is dat zo’n omslag mogelijk niet eens goed merkbaar is. Zo kondigde Mercedes vorig week een nieuw elektrisch automodel aan dat fenomenaal veel zuiniger is qua energieverbruik. Maar in hun marketing spreken ze niet eens over een “duurzamere” wagen, nee, het gaat over “nieuwe materialen” (lees: minder staal) en aerodynamiek.

Zo’n zuinigere auto is absoluut geen ideaal voorbeeld van een echt duurzame wereld. Maar het voorbeeld toont wel aan hoe je het als consument mogelijk niet eens merkt wanneer producenten in een duurzamere richting worden gedwongen.

Indirect activisme

Op sociaal vlak is het misschien niet zo gemakkelijk of wenselijk om van je hart een steen te maken en grote economische spelers te beginnen aanpakken. Veel mensen hebben bijvoorbeeld schrik om hun baan erdoor te verliezen. Het hangt er een beetje van af wie je vrienden en familie zijn en waar je werkt.

En toch besef je misschien wel dat er drastische verandering nodig is. In dat geval zijn er nog twee opties om mee te werken aan dit soort effectief activisme.

Eén optie is een soort milieumecenaat. Daarbij ga je op zoek naar een activist die zich wél kan en durft bezighouden met rechtszaken en dergelijke, om haar of hem vervolgens structureel geld toe te stoppen. Bekijk het als het bekostigen van burgerlobbyisten. Mits een goede voorselectie kan dat heel erg effectief zijn. Wie weet ontstaat er zelfs een soort positieve competitie voor dit soort mecenaten. Dat zou oneindig veel beter werken dan de absurde notie dat milieuactivisme moet gelijk staan aan verpaupering van de betrokken activisten.

Als laatste kan je mee ijveren voor een structurele versterking van de milieuwetgeving en van onze rechtbanken. Juridische instrumenten zijn momenteel de beste en meest vreedzame oplossingen voor de uitdaging waar we voor staan, dat mag duidelijk zijn. Alleen ontbreekt het rechtbanken soms aan voldoende juridische slagkracht.

Ecocide, het op grote schaal vernietigen van natuur en ecosystemen, is bijvoorbeeld in de meeste landen nog altijd niet wettelijk strafbaar. Moesten we ecocide toevoegen aan het statuut van het Internationaal Strafhof in Den Haag, dan zou dat al een bijzonder effectieve sprong vooruit zijn.