Wat de verkiezingen in Israël ons leren over de paradox van democratie

Column

Is Israël een democratie?

Wat de verkiezingen in Israël ons leren over de paradox van democratie

Wat de verkiezingen in Israël ons leren over de paradox van democratie
Wat de verkiezingen in Israël ons leren over de paradox van democratie

Als het over Israël gaat, is er één zin waaraan Anya Topolski zich zwaar ergert – één die ad nauseum wordt herhaald door Westerse politici en media: ‘Israël is de enige democratie in het Midden-Oosten’. Heeft u ooit gehoord van een democratie waar slechts 50 procent van het volk stemt? De vergelijking met de Zuid-Afrikaanse Apartheid ligt om de hoek.

© Brecht Goris

Anya Topolski

© Brecht Goris

Democratie is paradoxaal. Een manier om dat te tonen is door te kijken naar de etymologische oorsprong van het woord. Het begrip democratie bestaat uit twee delen, beide Grieks van oorsprong: demos enerzijds en kratos anderzijds. Het eerste wordt meestal vertaald als “het volk” of “de mensen”. In het Nederlands (waar we niet één woord voor ‘de mensen’ en ‘het volk’ hebben) geeft dat een nare bijsmaak, omdat “het volk” vaak nationalistisch wordt geïnterpreteerd. En nationalisme staat haaks op democratie, demos zou juist ‘alle mensen’ moeten betekenen.

Het tweede deel – kratos – betekent “regeren” of “heersen”. Die twee delen staan vaak haaks op elkaar. Wat is belangrijker: het volk of heersen? Wie mag over wie regeren? Maar ook: wie valt er onder “het volk”? Wie wordt er buitengesloten? Deze laatste vraag wil ik nu behandelen. Ik richt me daarvoor op de Israëlische verkiezingen, hoewel dit politieke probleem natuurlijk veel breder is.

Hoewel ik geen directe connectie heb met Israël, word ik als Jood in de diaspora vaak in verband gebracht met de Israëlische staat – historisch en politiek, ten goede en ten kwade. Wellicht daarom besloot ik woensdag 9 april in de kleine uurtjes om online de verkiezingsuitslag te checken.

Hoe kan een staat die slechts de helft van zijn bevolking laat stemmen, democratisch worden genoemd?

Om eerlijk te zijn weet ik niet precies waarom ik het deed. Dit waren geen democratische verkiezingen en er viel niet echt te kiezen uit verschillende partijen. Slechts twee partijen maakten kans om een regering te vormen – beide aangevoerd door een leider die Benjamin heette: Degene die Israëliërs en de wereld al vijf termijnen kennen (wat op zichzelf al ondemocratisch overkomt), Benjamin Netanyahu, of Bibi; en Benjamin Gantz, ook bekend als Benny.

Los van welke Benjamin zou winnen, was er geen hoop op vrede in het Midden-Oosten. Bibi, nu aangemoedigd door rechts en Trump, is mijn verschrikkelijkste nachtmerrie (en dat zeg ik vanuit het comfort van mijn Belgische huis – ik kan me niet voorstellen wat voor een hel het moet zijn voor de miljoenen Palestijnen). Maar Benny biedt niets meer dan een naamsverandering.

Als ik het falen van de Staat Israël overpeins, is er één zin waar ik me het meest aan erger – één die ad nauseum wordt herhaald door Westerse politici en media: ‘Israël is de enige democratie in het Midden-Oosten’. Hoe kan een staat die slechts de helft van zijn bevolking laat stemmen, democratisch worden genoemd? Waar komt deze zin vandaan? Het kostte me niet veel tijd om de bron te achterhalen: een in de Verenigde Staten gevestigde “ngo” met de naam Freedom House. Niet alleen is deze bron politiek gekleurd door de racistische retoriek van de “clash of civilisations”, de gehanteerde definities van democratie en vrijheid schieten ook nog eens tekort, zowel theoretisch als in de praktijk.

Hoe is dit niet een scenario vergelijkbaar met Apartheid destijds in Zuid-Afrika?

Kort gezegd reduceert Freedom House democratie tot wetten en verkiezingen (zonder grondig te kijken naar inhoud of uitvoering). Maar echt democratische waarden zijn natuurlijk niet in cijfers uit te drukken. Door de realiteit van de bezetting buiten beschouwing te laten, kan Freedom House negeren dat de helft van de inwoners van Israël niet mogen stemmen. Heeft u ooit gehoord van een democratie waar slechts 50 procent van het volk stemt?

Voor degenen die van cijfers houden: ongeveer 6 miljoen mensen kwamen afgelopen week in aanmerking om te stemmen – 80 procent daarvan (ongeveer 4,8 miljoen) was Joods – terwijl er 12 miljoen volwassenen in Israël wonen (dat is inclusief de Westbank, Oost-Jeruzalem en Gaza). Met andere woorden, meer dan de helft van de inwoners (ongeveer 6 miljoen) komen niet in aanmerking om te stemmen. Hoe is dit democratisch? Hoe is dit niet een scenario vergelijkbaar met de Apartheid destijds in Zuid-Afrika?

Door de ‘Joodse’ burgers voorop te stellen – een specifieke natie op basis van religie – kan Israël als staat de democratische garantie om alle burgers gelijk te behandelen, niet waarmaken.

Israël is een voor de hand liggend doel bij het bekritiseren van de democratische illusie, omdat ze haar volk zo expliciet definieert als ‘de Joden’. Maar ga er niet vanuit dat het de enige natiestaat is die zo expliciet is in het definiëren van het volk in termen van religie (denk aan Engeland, Griekenland en Denemarken binnen Europa). Vergeet niet dat de wortels van de natiestaat, hoewel verborgen in een seculier narratief, gebaseerd zijn op religieuze exclusie.

De paradox die Israël expliciet belichaamt, is haar claim zowel een Joodse als een democratische staat te zijn. Dat is natuurlijk onmogelijk. De Staat Israël zou al haar inwoners gelijk moeten vertegenwoordigen, ongeacht of ze Joods zijn, los van ras, religie of etniciteit. Door de ‘Joodse’ burgers (en met name de Europese en Ashkenzi Joodse burgers) voorop te stellen – een specifieke natie op basis van religie, kan Israël als staat de democratische garantie om alle burgers gelijk te behandelen, niet waarmaken. Dit soort hiërarchie of privilege staat fundamenteel haaks op de democratische principes van gelijkheid en inclusie.

Hoewel de ideale democratie beslist nergens bestaat, heeft de Staat Israël al vanaf haar oprichting – en nu ook wettelijk vastgelegd – Joden vooropgesteld ten koste van alle anderen. Anders dan andere staten, werd Israël gecreëerd in een tijd waarin de gevaren van zulk ‘prioritiseren’ (bijvoorbeeld dat het kan leiden tot een vluchtelingencrisis) bekend waren. Dit alles bovenop het feit dat Israël tussen de twintig en dertig regelingen van de Verenigde Naties heeft overtreden (niet allemaal direct gerelateerd aan haar 52-jaar-durende illegale bezetting).

Ik kan me voorstellen dat veel lezers nu instemmend met hun hoofd-knikken. Israël, zullen velen het met mij eens zijn, mag geen democratie worden genoemd. Dan is dit het moment in mijn column waar het zowel oncomfortabel als persoonlijk wordt. Het punt waar ik u vraag om in de spiegel te kijken en uzelf af te vragen: hoe draagt u – individueel of als onderdeel van de maatschappij – bij aan de normalisatie – de legitimatie – van deze onrechtvaardige staat?

Zonder iedereen te vragen om te vechten voor de zaak waar ik me geroepen voel over te schrijven, zijn er wel een paar voor de hand liggende voorbeelden van hoe de meeste Belgen en Europeanen de Staat Israël normaliseren. Omdat ik al meerdere columns heb geschreven over het politieke misbruik van de term “antisemitisme” (en de foutieve versmelting met antizionisme), zal ik dat punt terzijde laten.

Dan blijven er nog twee voor de hand liggende voorbeelden over, beide inherent aan kapitalisme: economie en competitie. Door onze dagelijkse consumptie van producten die zijn gemaakt in nederzettingen, de corporaties waar we mee en voor werken (inclusief de universiteit, zoals blijkt uit het Law Train-project), en de uitwisseling en handel tussen België en Israël, normaliseren we onrechtvaardigheid, zoals de Boycot, Divestment and Sanctions Movement (BDS) benadrukt. Dit is natuurlijk inclusief alle economische handel in termen van veiligheid, gevangenissen en de wapenindustrie.

De realiteit is dat Israël de culturele competitie van het Eurovisie Songfestival gebruikt om haar onrechtvaardigheden te normaliseren.

Het tweede voorbeeld, waar ik als “cis-vrouw” en niet-in-Europa-geboren Europeaan wellicht niet over zou moeten spreken, is het Eurovisie Songfestival. En misschien juist omdie reden, moet ik het wel. Los van hoeveel plezier het brengt voor velen (ten koste van hoeveel anderen, vraag ik me af), en hoezeer het claimt een competitie te zijn die “diversiteit” promoot (een concept dat an sich is “opgekocht” door neoliberalisme als een bron van meer winst), de realiteit is dat Israël deze culturele competitie gebruikt om haar onrechtvaardigheden te normaliseren.

En dat doet ze niet enkel via het Eurovisie Songfestival. Lgbtq+rechten zouden nooit moeten worden verkregen ten koste van de rechten van Palestijnen – dat is precies het punt dat de term “pink-washing” wil maken. Door onszelf mee te laten slepen met een feest in een verdeeld en onrechtvaardig land, dragen we bij aan het normaliseren en promoten van de illusie die Israël wil vastleggen. Een illusie die de realiteit van haar dagelijkse misdaden tegen de Palestijnen en het feit dat ze geen democratie is, verbergt.

Als politiek filosoof, maar vooral als iemand die wil geloven in de mensheid en wil vasthouden aan hoop, heb ik sterk het gevoel dat er groot gevaar dreigt – en niet alleen in Israël – voor de connectie tussen democratie en de demos – het volk, de mensen.

Democratie gaat niet over mij, als individu. Hoe ik stem zou niet simpelweg moeten gaan over wat het beste is voor mij. “Het volk” is meer dan één persoon, het is een collectief. Politiek gaat over hoe we allemaal samen organiseren en leven, of zoals Hannah Arendt schreef: het gaat over een wereld die we allen delen (een statement dat nu, ten tijde van de klimaatcrisis, nog meer blijkt te kloppen).

Hoewel verkiezingen politiek problematisch reduceren tot de individuele keuze van iedere stemmer in het hokje (in ons geval op 26 mei), kan ik – omwille van België en de democratie – alleen maar hopen dat u denkt aan wat democratie betekent als u een keuze maakt – een keuze die alle mensen in België, Europa en de wereld zal beïnvloeden. En natuurlijk denk ik dat de ene partij de geest van de democratie meer omhelst dan de andere, zoals blijkt uit mijn politieke kleur, maar gelukkig draait democratie om verschil en debat.