Wat met de zwevende kiezer?

Column

Wij schudden de kaarten, bepalen de machtsverhoudingen

Wat met de zwevende kiezer?

Wat met de zwevende kiezer?
Wat met de zwevende kiezer?

Niemand bekommert zich om de zwevende kiezer, die zichzelf niet kan identificeren met één partij, schrijft MO*columnist Walter Zinzen. 'Stemmen zal hij toch, want één ding kan men ons niet afpakken. Wij schudden de kaarten, bepalen de machtsverhoudingen. En daar draait het om in een democratie.'

© Konstantinos Tsanakas

Walter Zinzen: ’ Zwevende kiezers zijn zowat het tegendeel van de zogenaamde afhakers, de wanhopigen die zich afkeren van de politiek en niet of blanco stemmen.’

© Konstantinos Tsanakas

Niemand bekommert zich om de zwevende kiezer, die zichzelf niet kan identificeren met één partij, schrijft MO*columnist Walter Zinzen. ‘Maar stemmen zal hij toch, want één ding kan men ons niet afpakken. Wij schudden de kaarten, bepalen de machtsverhoudingen. En daar draait het om in een democratie.’

Er is één soort kiezers over wie we weinig tot niets vernemen in opiniepeilingen en stemtests: de zwevende. In het Duits worden die rare wezens Wechselwähler genoemd, kiezers die voortdurend van partij wisselen omdat ze denken op die manier meer op het beleid te kunnen wegen. Zij stemmen strategisch. Op 9 juni maken ze bijvoorbeeld op drie verschillende lijsten een bolletje rood.

Zwevende kiezers zijn dus zowat het tegendeel van de zogenaamde afhakers, de wanhopigen die zich afkeren van de politiek en niet of blanco stemmen. Zwevende kiezers willen juist wel gebruik maken van hun stem_recht_, in het besef dat dit recht door onze voorouders werd afgedwongen met veel bloed en tranen.

Maar het partijpolitieke toneel maakt het ze moeilijk. Ze kunnen niet op één enkele partij stemmen omdat ze zich met geen enkele partij volledig kunnen identificeren. Zoals de meeste andere kiezers weten ze verdomd goed op wie ze nooit ofte nimmer zullen stemmen, maar is het altijd een afweging om uit te maken op wie ze wél kunnen stemmen.

Zelf pleitte ik jarenlang voor een rood-groen front omdat het voor vele burgers telkens weer veel innerlijke strijd vergde om uit te maken wie van beide progressieve partijen de voorkeur verdiende. Dat rood-groene front is definitief begraven. Dankzij Rousseau worden nu zelfs op lokaal niveau alle rood-groene kartels bijgezet in het museum van mislukte bundelingen van progressieve krachten.

De zwevende kiezer blijft zoeken naar een partij waarmee hij het voor minstens 90% eens kan zijn. Maar vinden doet hij/zij ze niet.

Denk bijvoorbeeld maar aan Het Sienjaal, een initiatief van Vlaams-nationalist Maurits Coppieters en socialist Norbert De Batselier in de jaren 1993-1996. Coppieters! Wie denkt nog aan hem als we de huidige nationalisten bezig zien en horen? Hoe vaak zou de arme man zich al omgedraaid hebben in zijn graf als hij de huidige toenadering ziet tussen N-VA en Vooruit, die het tegendeel is van alles wat progressief kan worden genoemd?

Een zorg te meer voor de zwevende kiezer. Die blijft zoeken naar een partij waarmee hij het voor minstens 90% eens kan zijn. Maar vinden doet hij/zij ze niet.

Stel dat een kiezer wil stemmen op een partij die een humaan, rechtvaardig en barmhartig asiel- en migratiebeleid voorstaat. Christenen, socialisten en liberalen hebben, op enkele nuances na, het programma van het Vlaams Belang overgenomen. Samengevat is dat hard, onrechtvaardig en onbarmhartig.

Blijven over: Groen en PVDA. Of toch niet helemaal, want Groen heeft als regeringspartij het beleid van staatssecretaris De Moor niet kunnen bijsturen.

Bovendien: niet elke kiezer die het eens is met de groene en rode standpunten over migratie, is daarom gewonnen voor de andere onderdelen van hun verkiezingsprogramma.

Hetzelfde geldt voor een ander gevoelig thema: oorlog en vrede. Menig kiezer snakt naar een partij die zich verzet tegen de huidige oorlogsretoriek, tegen de verhoging van de “defensie”-uitgaven. Of beter gezegd: de uitgaven voor het aankopen van moordwapens, want daarover gaat het echt. Ook naar zo’n partij is het als zoeken naar een speld in een hooiberg.

Dit keer valt Groen alweer af, want de regering waarvan ze deel uitmaakt heeft nog geen enkel diplomatiek initiatief genomen om te proberen de slachtpartijen in Oekraïne te beëindigen. Blijft andermaal over: de PVDA. Die wil zelfs een einde maken aan het Belgisch NAVO-lidmaatschap.

Dat juicht alvast deze kiezer van harte toe. Als jonge man liep ik mee in betogingen onder de kreet ‘België uit de NAVO, de NAVO uit België’. Maar als je om die reden op de PVDA stemt neem je er ook nu weer de rest van hun programma bij, ook als je het er niet mee eens bent.

Kortom: een partij, die én migratievriendelijk, én pacifistisch, én sociaal-economisch én cultureel progressief is en ook op tal van andere vlakken (onderwijs bijvoorbeeld) de zwevende kiezer kan bekoren, bestaat niet. Het is altijd hetzelfde liedje: bij alle partijen (behalve Vlaams Belang) vind je wel iets van je gading, maar altijd moet je er beleidsvoorstellen bij nemen, die gedeeltelijk of helemaal onaanvaardbaar zijn.

En dus blijft de kiezer zweven als een bijtje, dat van bloem naar bloem vliegt, in de hoop toch ergens nectar te vinden. De kans is groot dat die nectar onvindbaar blijft.

Hoewel wij federaal ook door Waalse politici worden geregeerd kunnen wij ons als kiezer niet uitspreken over hun beleid.

Het Belgisch kiessysteem maakt immers ongehinderd zweven onmogelijk. Ik woon in Zaventem, de plek waar onze nationale (Belgische) luchthaven is gevestigd. De verantwoordelijke minister in de federale regering voor mobiliteit is Georges Gilkinet, een Franstalige. Toch kan ik als kiezer Gilkinet niet beoordelen.

Zijn bevoegdheid is weliswaar afgezwakt ten voordele van de gewesten, maar toch, het wringt. Het wringt des te meer omdat het vroeger wel kon. Zaventem behoorde tot 2012 tot de gelukzalige kieskring Brussel-Halle-Vivoorde.

In deze kieskring dienden alle Belgische partijen kieslijsten in. Wij konden stemmen op Vlaamse, Brusselse en Waalse partijen. Het zweven behoorde als het ware tot ons DNA. Maar nee, BHV moest zo nodig gesplitst worden. Nu kunnen Nederlandstalige Brusselaars zich zelfs geen kandidaat meer stellen in wat men de Brusselse Rand noemt.

Dat zou geen probleem geweest zijn als er een federale kieskring was gekomen. Maar daar is de politieke kaste niet voor te vinden. Gevolg: hoewel wij federaal ook door Waalse politici worden geregeerd kunnen wij ons als kiezer niet uitspreken over hun beleid. Omgekeerd kunnen Waalse kiezers evenmin de Vlaamse politici, die over hen regeren, ter verantwoording roepen.

Wat een schandvlek op onze democratie!

Gevolg: op 9 juni staan we in het stemhokje te kijken naar een hoop lijsten en kandidaten. Voor wie niet zweeft maar zich verbonden voelt met één bepaalde partij: geen probleem. Wie wel zweeft voelt zich als de ezel van Buridan, die moest kiezen tussen twee hooischelven, die hem waren voorgeschoteld. Hij stierf van honger omdat hij niet kon kiezen.

De zwevende kiezer zal het wel overleven maar het gevaar is groot dat hij/zij zich in arren moede zal laten leiden door de koppen in plaats van de gedachten. Dat wordt ook aangemoedigd door de politici zelf, die pleiten voor de voorkeurstem en niet voor de lijststem. De voorkeurstem zou democratischer zijn omdat de kiezer de volgorde op de lijst kan beïnvloeden. Terwijl de lijststem juist een stem is die over het programma gaat, niet over de persoon die het programma moet uitvoeren.

Maar nuanceren kun je met die stem niet. Het is het hele programma aanvaarden met alle onderdelen die je niet bevallen erbij of het is niets. Zo is de cirkel rond: de zwevende kiezer is niet alleen een radeloze maar ook een verwaarloosde kiezer, om wie niemand zich bekommert.

Maar stemmen zal hij toch, want één ding kan men ons niet afpakken. Wij schudden de kaarten, bepalen de machtsverhoudingen. En daar draait het om in een democratie.