Wat ons onderwijs kan leren van olifanten en bijen

Column

Wat ons onderwijs kan leren van olifanten en bijen

Wat ons onderwijs kan leren van olifanten en bijen
Wat ons onderwijs kan leren van olifanten en bijen

‘Herleid wetenschap niet tot alleen maar technologie’, stelt MO*columnist Hans Van Dyck. Hij pleit met passie voor een grotere waardering van de “S” in STEM-programma’s voor het onderwijs.

Sinds enkele jaren is het een noodkreet geworden: onze economie heeft bollebozen nodig. Zelfs de mindere goden onder techneuten en ingenieurs zijn gegeerd. Enfin, een grote vraag naar meisjes en jongens die niet spontaan beginnen te geeuwen bij formules en wetenschappelijke inzichten. Industrie, overheid en tal van partners trachten technologie en wetenschap een luidere stem in het onderwijs te geven. Het acroniem STEM werd in het leven geroepen als een label, maar vooral als een georkestreerde aanpak om op diverse plaatsen in ons onderwijs een aantrekkelijke kweekvijver voor toekomstige ingenieurs en wetenschappers aan te leggen.

Flanders technology

STEM staat voor Science, Technology, Engineering en Mathematics. Als academicus in de wetenschappen, kan ik dit alleen maar toejuichen, toch? Jazeker, maar een van de basiseigenschappen van een wetenschapper is een gezond-kritische ingesteldheid. In diverse informatiekanalen over STEM lijken wetenschap en technologie inwisselbare begrippen te zijn. Dat werd ook duidelijk tijdens een informatieavond die ik bijwoonde over studiekeuze van mijn eigen kinderen.

Wat is toegepaste, technologische wetenschap zonder fundamentele wetenschap?

Wetenschap wordt in dit discours vaak ten onrechte herleid tot het technologisch oplossen van acute problemen. Hogere voedselproductie? Energiezuinige woningen? Robots om het werk in de bejaardenzorg te verlichten? Slim aanpakken die handel. Voor elk potje bestaat er wel een technologisch deksel, of kunnen we er eentje ontwikkelen. Om meer jongeren te laten likkebaarden van deze ingenieursaanpak laten we ze in de middelbare school zelf al een robot knutselen, of toch al een robotarm. Spelenderwijs maken we onze jongelui warm voor de kern van wat moderne wetenschap hoort te zijn: technologie.

Pardon?

Voor de slecht verstaander zal ik meteen duidelijk maken dat ik niet van leer trek tegen technologie. Hoe zou ik ook. In mijn eigen gedragsecologisch onderzoek werkt mijn team met thermische camera’s, allerhande meetsondes en dataloggers, diverse computerapplicaties om bewegingen van dieren de volgen, beeldanalyse om oogstructuren bij vlinders te meten, fancy apparatuur voor genetische en chemische analyses, enz. Maar wat is toegepaste, technologische wetenschap zonder fundamentele wetenschap?

Kweekvijver

De industrie heeft oprecht behoefte aan ingenieurs die wild zijn van technologie als doel op zich. Maar er mag best wat meer wetenschappelijke diversiteit in die kweekvijver zitten. Vertellen we onze jongelui ook dat je topwetenschap kan doen met pen en papier? Scheppen we ook een prikkelende biotoop voor “vissen” die tegen de stroom zwemmen? Bollebozen die niet meteen de mouwen oprollen om te berekenen hoe we de voedselproductie het meest efficiënt opdrijven, maar die op kritische wijze de aannames van zulke stellingen kwaliteitsvol falsifiëren.

Er mag best wat meer wetenschappelijke diversiteit in die kweekvijver zitten. Scheppen we ook een prikkelende biotoop voor “vissen” die tegen de stroom zwemmen?

Als we voldoende herhalen dat we te weinig voedsel produceren, geloven we het nog en zetten we alle slimme, jonge breinen in om nog meer en efficiënter te produceren. Wat is het aandeel van voedselverspilling? Mogelijk zijn sommige industrieën minder vragende partij voor zulke luis-in-de-pels wetenschappers, maar als samenleving hebben we net een divers gamma van wetenschappers nodig. Het is een verrijking om in ons onderwijs een prima voedingsbodem te bieden voor kritische geesten op basis van heldere vraagstellingen en een goede wetenschappelijke aanpak.

Laten we eens een omweg maken. Bijvoorbeeld naar Afrika. Hier lopen kolossen van olifanten rond. Almaar minder, want de globale populatie blijft krimpen, niet in het mist door stroperij. Die bedreigingsgraad en hun imposante verschijning deden de slurfdragers uitgroeien tot een stevig uithangbord voor internationaal natuurbehoud en ecotoerisme. Knuffelberen, al neem je dat beter niet te letterlijk. Lokale boeren delen dat internationaal enthousiasme trouwens maar met mondjesmaat. Door verlies van natuurlijke leefgebieden en sterkere klimaatschommelingen neemt het aantal conflicten tussen olifanten en boeren in meerdere regio’s toe. Vooral olifantenstieren die zich in een geile musth-toestand bevinden, kunnen op akkers lelijk huis houden. Wanneer de hormonen door de bloedbanen gieren, stijgt de agressie tot zelfs vernielzucht.

Top down of bottom-up?

Welke STEM-aanpak brengt hier zoden aan de dijk? Een robot die chemische castratie kan uitvoeren? Een superdrone die lastigaards wegplukt en naar verre oorden verbant? Een stel Keniaanse en Britse biologen tapte een wetenschappelijk onderbouwde oplossing uit een radicaal andere vaatje. Geen dure technologie die energie en materiaal vreet, maar… bijenkorven!

Tijdens hun onderzoeksproject waarover zopas in de vakliteratuur werd gerapporteerd, maakten ze gebruik van de achilleshiel van Dumbo. Olifanten schrikken zich uit de naad van een kudde zoemende bijen. Alleen al het geluid blijkt efficiënt om de dikhuiden een rechtsomkeer te laten maken.

Ze plaatsten rond een selectie van Keniaanse akkers eenvoudige houten hekken met enkele bijenkorven. De boer kreeg een spoedcursus imkerij. Van de meer dan 250 olifanten die de testakkers benaderden koos 80% zonder verwijl het hazenpad. Het probleem werd dus niet tot nul herleid, maar het werkte wel. Bovendien kon de resterende schade in zekere mate gecompenseerd worden door de meer inkomsten uit honing. Een slimme aanpak!

Fundamenten van wetenschap

Dit voorbeeld helpt om mijn punt te maken. Je kan het probleem vanuit een top down-aanpak benaderen. Je schept een technologische oplossing volgens een “intelligent design” principe; een soort deus ex machina. Of je gaat bottom-up te werk door het complex systeem “olifant” te doorgronden om vervolgens van onderuit knoppen te zoeken waaraan je kan draaien. Beide benaderingen vergen pientere lui, maar zijn fundamenteel anders.

Pientere vragen stellen vanuit pure verwondering moeten we koesteren en vooral cultiveren.

De indruk heerst dat in vele STEM-opleidingen alleen, of toch vooral, gekozen wordt voor een aanbod op basis van een technologische ingenieursbenadering. In een era van jobs-jobs-jobs valt daar veel voor te zeggen. Maar ik wil toch een lans breken om ook voldoende kansen te bieden voor eigentijdse programma’s om jongelui te laten proeven van de fundamenten van wat wetenschap is, ook los van technologie.

Pientere vragen stellen vanuit pure verwondering moeten we koesteren en vooral cultiveren. De passie en schoonheid van precieze observaties en van het opzetten van creatieve experimenten om een en ander op onze aardkloot fundamenteel te begrijpen. Of om het met de titel van het jongste boek van evolutiebioloog en auteur Richard Dawkins te zeggen: Science in the soul.