Wat als er genoeg personeel en middelen waren geweest?
“‘We hebben de rechten van onze rusthuisbewoners geschonden’
We hebben de rechten van onze rusthuisbewoners geschonden door hen bezoek te onthouden, vindt Bert Gabriëls. Als er genoeg personeel en middelen geweest waren, had dat niet moeten gebeuren. Maar daar steken rusthuisgroepen en investeringsvehikels een stokje voor.
Bert Gabriëls
© Charis Bastin
Woonzorgcentra mogen sinds kort weer bezoek ontvangen, onder voorwaarden. De rusthuizen gingen als eerste dicht in dit land, en nog steeds zijn er waar geen bezoek toegelaten is. Het is voor de bewoners van deze instellingen een stevige uitdaging om hun kinderen en kleinkinderen niet te zien, en velen hebben hen zelfs bij het einde van hun leven moeten missen.
Ik kreeg tijdens een videogesprek de afgelopen weken, met één van zo’n bewoners, de vraag of ‘daar niets voor geregeld is’.
Een bewoner van een woonzorgcentrum mag het fundamenteel recht op bezoek gewoon opeisen.
Een zeer terechte vraag uiteraard, en het antwoord is ja. Dat is geregeld. Het is zelfs een grondrecht. Artikel 8 van het Europees verdrag voor de rechten van de mens garandeert dat je contact mag hebben met je familie. Artikel 5 van dat verdrag garandeert dat je niet tegen je wil opgesloten mag worden, ook niet ‘voor je eigen gezondheid’. Het is dus ‘geregeld’.
Ook de ziekenhuizen waren afgesloten, maar een patiënt heeft eigenlijk nog wel het recht om het ziekenhuis te verlaten en zich thuis verder te laten verplegen. Of dat slim is, is een andere vraag.
Een bewoner van een woonzorgcentrum heeft die keuze niet. Die kan niet naar huis, die woont daar. Die mag dus het fundamenteel recht op bezoek gewoon opeisen. Het WZC kan daar tegenover stellen dat dat bezoek zo georganiseerd moet worden dat er geen enkele kans op besmetting is. Maar het recht blijft bestaan.
Investeren in de zorg
Nu lijkt het mij persoonlijk ook wel waanzin om van het overwerkte personeel in deze centra te eisen dat ze ook nog eens alle individuele eisen op bezoek moeten gaan inwilligen, tenzij we hen eerst wat extra armen en benen aannaaien.
Maar wat gaan we doen als op het einde van het jaar blijkt dat onze rusthuizen winst hebben gemaakt? Of als blijkt dat de eigenaars van de gebouwen niks van de coronastorm hebben gemerkt?
Het aandeel van Care Property Invest, een investeerder met enkel vastgoed in de zorg, zit na een dipje half maart weer op het niveau van september vorig jaar, en blijft stijgen. Zijn we er zeker van dat “de sector” er álles aan doet om de bewoners hun rechten te vrijwaren? Of hebben we onze onmacht gewoon zelf in mekaar geknutseld?
En wij maar denken dat er in het beursnieuws geen moppen zitten.
Het is niet helemaal eerlijk om te beweren dat het personeel ‘niet in staat is’ om op een veilige manier bezoek toe te laten, als de eigenaars van deze centra niet bereid zijn om hiervoor voldoende personeel en middelen te voorzien. Alleen als je vertrekt van de rechten van de bewoners kan je checken of effectief al het nodige is gebeurd.
Wie nu denkt de zondebok gevonden te hebben, hou de dolk nog even in de schede. Die eigenaars zijn waarschijnlijk investeringsvehikels, waarbij de effectieve aandeelhouders helemaal de kans niet hebben om hun mening te geven. Dat betekent dus dat er Vlamingen zijn die hun zieke of stervende moeder niet mochten bezoeken, en tegelijk aandelen hebben in zo’n fonds.
Er zijn dus mensen in Vlaanderen wiens fundamenteel recht op bezoek hen verboden werd door hun eigen geld. En wij maar denken dat er in het beursnieuws geen moppen zitten.
Het is niet de tijd om mekaar verwijten te maken. Zorgpersoneel en ook directie verdienen applaus, elke dag, bij voorkeur rond 20 uur. Het is ook met het volle respect voor alle medemensen in de zorg dat ik vraag om te erkennen dat we de rechten van onze rusthuisbewoners hebben geschonden, en dat we ons engageren om dat in de toekomst niet meer te doen. Want alleen zo kunnen we mekaars respect weer verdienen.
Lobbyen bij de regering
Toen de regering op 15 april besliste dat bewoners van woonzorgcentra één bezoeker zouden mogen ontvangen, reageerden die verbolgen. De eerste minister haastte zich om toe te voegen dat het geen verplichting betrof. De bewoners reageerden niet, want die zaten op hun kamer te wachten tot iemand hen iets kwam vertellen.
Waar de lobby van de WZC’s snel hun belangen konden verdedigen, was er niet één bewoner die ook maar op het idee kwam om te eisen dat ze even bezoek zouden kunnen ontvangen, eventueel buiten op de parking, aan een ontsmette tafel met plexiglas, eventueel zelf meegebracht door de bezoeker. Geen enkel WZC had dat namelijk kunnen weigeren.
Dat is het nadeel van een lobby-systeem. Bij het overleg zitten er altijd een paar sukkelaars niet bij. De oplossing is dan ook niet een extra lobby. Dat die mensen hun belangen niet verdedigd worden, zou namelijk geen probleem zijn, als iedereen er alles aan doet opdat hun rechten niet worden geschonden. Als we zouden doen wat we in ons verdrag voor de rechten van de mens beloofd hebben dus. Zoals we het hadden geregeld, eigenlijk.