“‘Weg met de diversiteit’
Wie hoopt dat Bieke Purnelle hierbij de superdiverse samenleving met de grond gelijk zal maken, die leest best niet verder. Die superdiversiteit, om het belegen woord nog maar even in de mond te nemen, is namelijk een gegeven, zoals de regen vandaag of de lente die hoedanook volgt op zelfs de ijzigste winter.
Taal is geen detail. Hoe wij over elkaar spreken en schrijven is nooit nietszeggend. Wanneer we onze kinderen wijzen op het belang van een “divers” eetpatroon, dan betekent dat iets positiefs, namelijk dat je best niet enkel vlees, brood of chips eet om gezond door het leven te komen.
Een divers aanbod in de kledingzaak wijst op veel keuze, waar consumenten blij van worden. Wanneer het over mensen gaat lijkt de term echter hopeloos achterhaald. Wat betekent diversiteit nog wanneer we al meer dan vijftig jaar in een etnisch heterogene samenleving leven? Als divers wijst op verschil, hoe lang blijft de verschillende dan verschillend? En hoe relevant is het vermeende verschil voor het samenleven?
Er wordt vandaag onbetamelijk gemorreld aan één van de belangrijkste pijlers van onze samenleving: de rechtsstaat.
Wie hier geboren en getogen is en elke dag – vriendelijk of geërgerd – verschillend wordt genoemd, krijgt die het zo onderhand niet op zijn of haar heupen? Hoe lang moeten mensen hun eerste kreet slaken in dezelfde ziekenhuizen, dezelfde bussen en treinen nemen, boodschappen doen in dezelfde winkels, stemmen in dezelfde hokjes, in dezelfde bedrijven en organisaties werken als wij, vooraleer ze niet meer “divers” heten? Terwijl ik dit stukje tik, ligt er een wetsvoorstel op tafel dat daar een glashelder antwoord op biedt: levenslang.
Er wordt vandaag namelijk onbetamelijk gemorreld aan één van de belangrijkste pijlers van onze samenleving: de rechtsstaat. Die rechtsstaat werd bedacht om burgers te beschermen tegen de willekeur van de heersende macht. Wetten moeten ons beschermen en gelijk behandelen. Wanneer de wet “divers” wordt toegepast, dan is er geen sprake meer van gelijkheid.
Het wetsvoorstel van staatssecretaris Francken dat vandaag op tafel ligt doet uitgerekend dat: burgers anders behandelen, op basis van hun etnische afkomst. Ooit noemden we zoiets verontwaardigd “apartheid” en boycotten we groene appels uit Zuid-Afrika. Vandaag schijnen we dergelijke ideeën en maatregelen normaal te vinden. Vandaag wordt er zonder luid en breed protest gestemd over een wet die burgers fundamenteel ongelijk behandelt.
Wie geen migratieroots heeft, is onschuldig tot het tegendeel is bewezen. Wie er wel heeft, wordt een crimineel van zodra er een vermoeden rijst.
Als de wet wordt aangenomen, dan kunnen mensen met “vreemde” roots die een heel leven in België hebben gewoond het land worden uitgezet op grond van “aanwijzingen” dat ze een bedreiging vormen voor de openbare orde of de nationale veiligheid. Een veroordeling voor strafbare feiten is niet nodig. Elk vermoeden van een minder of meer ernstige “verstoring van de openbare orde” kan door de administratie worden gebruikt om iemand het land uit te zetten. Wie geen migratieroots heeft, is onschuldig tot het tegendeel is bewezen. Wie er wel heeft, wordt een crimineel van zodra er een vermoeden rijst.
Laten we dat even tastbaar maken: Jan en Mohamed gaan samen betogen, tegen racisme, kernwapens of gevechtsvliegtuigen. Aan het eind van de betoging en in een vlaag van jeugdige balorigheid plassen ze tegen de gevel van een politiekantoor. Ze worden betrapt en krijgen een proces verbaal aangesmeerd. Jan en Mohamed staan er wat bij te lachen. De agent van dienst ziet de humor van de zaak niet in en pakt beiden op voor “smaad aan de ordediensten”.
Terwijl Jan er wellicht vanaf komt met een boete of een berisping, bestaat de kans dat Mohamed als “vreemdeling” een “gevaar vormt voor de openbare orde”, die onder meer inhoudt dat er niet tegen gevels wordt geplast. Wie garandeert Mohamed dat hij niet het land wordt uitgezet, wanneer het oordelen over de feiten niet door een onafhankelijke rechter gebeurt en wanneer vermoedens volstaan om iemand als crimineel en een gevaar voor de samenleving te boekstaven?
“Iedereen gelijk voor de wet” mag dan klinken als een kamerbreed cliché, het is een fundamenteel principe voor het vertrouwen van burgers in de samenleving, in het bestuur en in elkaar. Wetten die “divers” worden gehanteerd en onderscheid maken tussen de ene en de andere burger, wetten die niet worden bewaakt door onafhankelijke rechters kunnen geen deel uitmaken van de rechtsstaat. Ze staan zelfs haaks op het doel en de principes die die rechtsstaat uitdraagt.
Enig gezond verstand zou moeten volstaan om te beseffen dat dergelijke praktijken jonge mensen veeleer verder van ons weg drijven dan dat ze ons beschermen.
Als we zo bang zijn voor radicalisering en terreur door geradicaliseerde elementen, dan zou enig gezond verstand moeten volstaan om te beseffen dat dergelijke praktijken jonge mensen veeleer verder van ons weg drijven dan dat ze ons beschermen.
Herkent u het gevoel dat een schoolgaand kind heeft wanneer hij of zij werd gestraft, terwijl een andere leerling die hetzelfde deed er zonder straf van afkwam? Weg is het vertrouwen van het kind in de rechtvaardigheid van de leraar en de school. Weg is het geloof in de structuur en het reglement. Wat blijft is een boos en verongelijkt kind. Wie weerstand wil oogsten hoeft maar willekeur te zaaien.
Dat beleidsmakers geloven in dergelijke destructieve maatregelen is één ding, dat ze erin slagen ons te overtuigen van de noodzaak aan dit soort rampzalige geknutsel is van een treurigheid zonder weerga.