Weg met de voorzitters!
“‘De échte bedreiging van onze democratie’
Niet de (eventuele) vaccinatieplicht, niet de covidsafepas, niet het mondmasker bedreigen onze democratie maar de particratie, stelt MO*columnist Walter Zinzen. 'Het lijkt wel alsof partijvoorzitters menen dat ze niet hun partij maar het land moeten besturen.'
Niet de (eventuele) vaccinatieplicht, niet de covidsafepas, niet het mondmasker bedreigen onze democratie maar de particratie, stelt MO*columnist Walter Zinzen. ‘Het lijkt wel alsof partijvoorzitters menen dat ze niet hun partij maar het land moeten besturen. Wanneer beseffen onze volksvertegenwoordigers dat wij, simpele duiven, hen verkozen hebben?’
Mensenlief, wat hebben we toch geluk! In onze federale regering zit alvast één bekwame minister. Ze was zelfs al deskundig in het domein waarover ze nu regeert voor ze minister werd.
Premier De Croo zou de wens geuit hebben meer ministers van haar kaliber in zijn kabinet te hebben. Dat zeg ik niet. Het is De Standaard die het zegt in een groot stuk dat verscheen op 20 november.
Haar naam is Tinne Van der Straeten. Haar opdracht: ons land af helpen van de kernenergie. Volgens De Standaard slaagde ze erin om, als Groen-minister, zelfs het vertrouwen te winnen van de industrie. En respect van N-VA-Kamerlid Bert Wollants.
De onuitgesproken, maar klare onderliggende boodschap is: Vlaams minister van Omgeving Zuhal Demir mag nog zoveel vergunningen voor gascentrales weigeren als ze wil, dat zal minister Van der Straeten niet verhinderen alle kerncentrales , ook de twee jongste, te sluiten.
In wat voor een raar land leven we waar het groot nieuws is als een minister bekwaam is. We kunnen er, geheel objectief, nog aan toevoegen dat Petra De Sutter, de andere Groen-minister, eveneens hoge ogen gooit als het over vakkennis gaat.
In wat voor een raar land leven we waar het groot nieuws is als een minister bekwaam is.
Wat opvalt is dat deze twee dames niet benoemd werden door hun voorzitter, maar door (een deel van) hun partijgenoten. Zij mochten over hun kandidatuur beslissen.
Dat is net zo tegen de grondwet als andere ministerbenoemingen, maar toch minder arbitrair dan de manier waarop het bij overige regeringspartijen ging. Want de andere Vivaldi-ministers werden daar gezet door hun partijvoorzitters.
Wil dat zeggen dat ze allemaal onbekwaam zijn? Natuurlijk niet. Maar hun vrijheid van handelen is soms toch wel erg beperkt omdat hun voorzitter zich ongegeneerd moeit met het regeringswerk.
Kibbelkabinet
Het Vivaldi-kabinet wordt in de media vaak beschreven als een kibbelkabinet, net zoals dat van de regering-Michel dat ook was. Zelfs de samenhang over het coronabeleid is verdwenen, vinden de wetstraatjournalisten.
Het kabinet-Michel ruziede over vanalles maar zelden over belangrijke, ingrijpende kwesties.
Met die conclusie ben ik het niet eens. Het kabinet-Michel ruziede over vanalles maar zelden over belangrijke, ingrijpende kwesties. Meestal ging het om persoonlijke afrekeningen.
Vivaldi daarentegen bestaat uit 7 partijen, die ideologisch grondig van elkaar verschillen. Het is dus normaal dat er af en toe serieuze meningsverschillen opduiken, die met veel gemasseer en moeilijke onderhandelingen moeten worden opgelost.
Ik ken geen enkele coalitieregering uit onze bewogen Belgische geschiedenis, die niet van het ene conflict in het andere buitelde. Zelfs in de tijd dat er homogene regeringen waren, waarin uitsluitend christendemocraten zaten, werd er geruzied dat het een aard was.
Niets nieuws onder de zon dus. Alleen: veel geruzie in de huidige regering heb ik eigenlijk nog niet gezien.
‘Socialisten op ramkoers met de liberalen’ stond al een paar keer in de pers. Dat was op zich juist, alleen: het waren niet de ministers die elkaar de huid vol scholden (althans niet in het openbaar), maar de partijvoorzitters.
Neem bijvoorbeeld de kwestie van de verplichte vaccinatie voor het zorgpersoneel. Twaalf uur moesten de topministers vergaderen om tot een akkoord te komen. Dat is lang, maar toch: eind goed, al goed, zou je denken.
De heer Magnette zit niet in de regering en ook niet in het parlement. Hij heeft geen enkel recht om zich te bemoeien met het regeringswerk.
De vraag is alleen: waarom was dat topoverleg nodig? De ministers hadden al een akkoord! Ook de PS-minister had dat goedgekeurd. Maar wat gebeurde er? Het akkoord werd aangevochten door… PS-voorzitter Paul Magnette.
Dus moest ‘zijn’ minister het gegeven woord weer intrekken. Moest? De heer Magnette zit niet in de regering en ook niet in het parlement. Hij is burgemeester van Charleroi, een functie die hem geen enkel recht geeft om zich te bemoeien met het regeringswerk. Dat had ‘zijn’ minister hem moeten zeggen in plaats van kwispelend met zijn staartje te beginnen blaffen.
Maar een minister die zijn/haar voorzitter wandelen stuurt, maakt natuurlijk meteen een einde aan zijn/haar politieke carrière. Hij/zij is tenslotte benoemd door die voorzitter.
Baas Gansendonck
Het is een verderfelijke Belgische gewoonte, want de heer Magnette is niet de enige Baas Gansendonck die de regering voortdurend in de wielen rijdt. Zijn liberale concullega senator Georges-Louis Bouchez steekt hem naar de kroon.
Hoewel de Senaat niets te zeggen heeft over het regeringswerk – dat is de taak van de Kamer van Volksvertegenwoordigers – ontbindt hij vrijwel dagelijks in alle media (sociale en klassieke) zijn duivels tegen de niet-liberale Vivaldi-ministers.
Kop van Jut is daarbij de door De Standaard bejubelde Tinne Van der Straeten. Zijn afkeer voor haar deelt hij met de Antwerpse N-VA-burgemeester De Wever. Die is lid van het Vlaams parlement, waar hij volstrekt niets uitvoert, maar dat belet hem niet om zich voortdurend te bemoeien met het federale niveau. Dat zou hij moeten over laten aan zijn fractieleider in de Kamer, Peter De Roover, die dat overigens met brio doet, zij het niet zonder hypocrisie.
Net zoals Magnette en Bouchez, meent De Wever dat een partijvoorzitter het recht heeft zich te gedragen als een supporter in een voetbaltribune.
Maar neen, net zoals Magnette en Bouchez, meent De Wever dat een partijvoorzitter het recht heeft zich te gedragen als een supporter in een voetbaltribune, waar, zoals algemeen bekend, altijd de beste spelers zitten. De Wever zou elke dag een liberaal tussen zijn boterham willen leggen, zeker als hij Bouchez heet. Want Bouchez is één van die liberale deugnieten die de N-VA naar de oppositie hebben verwezen.
Toch is Bouchez bij De Wever in de leer geweest. Want toen de N-VA nog in de regering-Michel zat spuwde hij, net zoals Bouchez nu, voortdurend zijn gal over de ministers, die niet tot zijn eigen N-VA behoorden.
Ondemocratisch
De overige Vlaamse partijvoorzitters gedragen zich een beetje bescheidener. Maar niet veel. Ook Conner Rousseau (Vooruit), Vlaams parlementslid, geen federaal, gedraagt zich af en toe alsof hij in de regering zit. Zijn collega’s Lachaert (Open VLD) en Coens (CD&V) doen eveneens op gezette tijden een duit in het zakje.
Alleen mevrouw Almaci (Groen) horen of zien we vrijwel nooit, toch niet als het over regeringsmaatregelen gaat. Het lijkt wel alsof ze niet behoort tot het Sanhedrin van de partijvoorzitters die menen dat ze niet hun partij maar het land moeten besturen. Uiteraard overlegt ze net zo goed als de anderen met haar ministers, telkens als er iets gewichtigs te beslissen valt.
Zo zit ons systeem nu eenmaal in elkaar. En dat is fundamenteel ondemocratisch. Niet de (eventuele) vaccinatieplicht, niet de covidsafepas, niet het mondmasker bedreigen onze democratie maar de particratie, die ook onder deze regering weer hoogdagen beleeft.
Wanneer gaan onze volksvertegenwoordigers eindelijk eens beseffen dat ze de enigen zijn die wij, simpele duiven, verkozen hebben?
Waar blijven de plannen van het kabinet De Croo om het landsbestuur te democratiseren, zoals nochtans uitdrukkelijk in het regeerakkoord staat? Waar blijven de 35.000 betogers om de partijvoorzitters terug naar hun mand te sturen? Waarom spelen de media dit lugubere spel mee en behandelen ze de partijvoorzitters als vadsige koningen?
En vooral: hoe lang blijven de parlementariërs nog dulden dat die voorzitters hun privilege afpakken om de ministers te controleren? Wanneer gaan degenen die we onze vertegenwoordigers noemen eindelijk eens beseffen dat ze de enigen zijn die wij, simpele duiven, verkozen hebben?
Ministers worden niet verkozen, partijvoorzitters nog minder, behalve dan door hun eigen partijgenoten. Zij moeten hun parlementsleden geen bevelen geven, maar integendeel luisteren naar degenen die volgens de grondwet het soevereine volk vertegenwoordigen. Over soevereine voorzitters zegt onze grondwet niets. Over politieke partijen trouwens ook niet.