Weg met vrouwendag

Column

Bel mij wanneer we het écht over rechten en kansen voor alle vrouwen kunnen hebben

Weg met vrouwendag

Weg met vrouwendag
Weg met vrouwendag

Ontbijtje op bed, een boeket rozen, een doos pralines, “Gelukkige vrouwendag!” op een roze postkaart. Heel wat mensen denken dat ze vrouwen op 8 maart moeten trakteren op bloemen, wensen en complimenten. Dat de dag in het leven werd geroepen om historische ongelijkheid aan te kaarten, het lijkt niet overal door te dringen.

© Brecht Goris

© Brecht Goris​

Ontbijtje op bed, een boeket rozen, een doos pralines, “Gelukkige vrouwendag!” op een roze postkaart. Heel wat mensen denken dat ze vrouwen op 8 maart moeten trakteren op bloemen, wensen en complimenten. Dat de dag in het leven werd geroepen om historische ongelijkheid aan te kaarten, het lijkt niet overal door te dringen.

Rond 8 maart mogen vrouwen optreden, kranten vullen en in tv- en radioprogramma’s opdraven. Blijkbaar is dat zo uitzonderlijk dat het moet opvallen. Alsof vrouwen niet al decennia muziek en media maken. Gewoon, omdat ze dat kunnen.

Op 8 maart 1908, 110 jaar geleden, werd in New York de eerste vrouwenstaking uitgeroepen. Vrouwen protesteerden tegen de erbarmelijke arbeidsomstandigheden in de textielindustrie die hen tewerkstelde. De staking ging de geschiedenisboeken in als startpunt van de strijd voor vrouwenrechten. Drie jaar later riep de Duitse socialiste Clara Zetkin 8 maart uit tot internationale vrouwendag, een dag om stil te staan bij vrouwenrechten wereldwijd.

Ach, wie maalt er om rechten en kansen als je bloemen, chocolade en felicitaties krijgt?

Wie de moeite doet om een stand van zaken op te maken van die rechten heeft weinig redenen om zich te verheugen. Maar ach, wie maalt er om rechten en kansen als je bloemen, chocolade en felicitaties krijgt? Ik wil geen bloemen of pralines. Ik wil niet opdraven in de media of deelnemen aan debatten of lezingen. Ik heb daar eigenlijk helemaal geen zin in.

Liefst zou ik willen dat die hele Internationale Vrouwendag volstrekt overbodig wordt. Weg ermee. Afgelast wegens irrelevant geworden. Achterhaald.

Helaas wijst niets erop dat die wens weldra vervuld wordt.

Dus schrijf ik een stukje, met lange tanden, bedenkend dat ik liever iets anders zou doen. Een citroentaart bakken, naar Black Panther gaan kijken met mijn zonen, de eerste lentevogels zien in de tuin, een goed boek lezen, eender wat.

Ik zeg het met tegenzin en enige schroom, maar ik heb er geen zin deze keer. Niet omdat ik het niet langer belangrijk vind, maar omdat ik moe ben. Moe van mezelf eindeloos te herhalen, moe van dezelfde dingen blijven uitleggen; moe van het zoveelste ongeïnspireerde debat over wat vrouwen al dan niet mogen dragen, op school, achter een loket of op straat; moe van kleinerende bewoordingen à la ‘#metootjes’ en “bloemenhoeren”; moe van de eindeloze rij getuigenissen over misbruik en intimidatie die vervolgens honend weggelachen wordt als aanstellerij en overdrijving.

Ik ben moe van het oneigenlijke gebruik van het adjectief “puriteins” wanneer sommige vrouwen zich liever bedekken dan als Madonna of Britney door het straatbeeld te kuieren; moe van de debatten zonder vrouwen en zonder kleur; moe van de gesprekken over de hoofden van vrouwen heen; moe van de belerende stellingen over waarover feministen zich druk zouden mogen en moeten maken, al ontbrak het hen aan het nodige verstand om daar zelf over te beslissen; moe van de verhalen van jonge meisjes en vrouwen over onuitgenodigde handen onder hun rokken en tussen hun benen; doodmoe van de vaststelling hoe weinig er ten gronde verandert.

Het is 8 maart 2018, en er wordt gedebatteerd over wat wij op ons hoofd mogen dragen en over de hoeveelheid huid die wij moeten ontbloten om niet preuts of puriteins genoemd te worden.

De nonnen en de meetlatten hebben plaats gemaakt voor nieuwe moraalridders van divers allooi.

Een halve eeuw geleden stonden de nonnen aan de schoolpoort met een meetlat bij de hand, om meisjesrokken te meten. Te kort was onfatsoenlijk. De nonnen en de meetlatten hebben plaats gemaakt voor nieuwe moraalridders van divers allooi. Schoolreglementen met pagina’s vol kledingsvoorschriften die hersenen doen knetteren: geen spaghettibandjes want te bloot en te prikkelend voor het hitsige jongensbrein, maar ook geen hoofddoek of lange rok, want niet neutraal en onderdrukkend. Vrouwelijk naakt op scène is prima zolang de artistieke bedenker een prominente man is, anders word je brutaal van het podium gesleurd.

Wat we dragen en niet dragen, tonen en niet tonen, dat beslissen we nog steeds niet zelf, alle emancipatie ten spijt.

Een paar weken geleden las ik de gortdroge conclusies van een academisch onderzoek dat glashelder blootlegt hoe vrouwelijke werknemers structureel anders worden bejegend en beoordeeld, ook al doen ze net hetzelfde als hun mannelijke collega’s. Over die hardnekkige blinde vlekken, die gelijkheid op afstand houden, daarover hoorde ik niemand debatteren.

In de plaats krijgen we een heropleving van bejaarde en achterhaalde debatten over hoofddoeken en quota (die aantoonbaar iedereen ten goede komen, maar dat lijkt er niet toe te doen).

Dat we niet veilig zijn in de publieke ruimte en op ons werk, in minirok of hoofddoek, in jeans of zomerjurk, daarover moeten we dan weer niet flauw doen, overgevoelig en lichtgeraakt als we zijn.

Elders in de wereld is het trouwens veel erger gesteld met de vrouwenrechten. Dus mogen we het hebben over genitale verminking, maar niet over seksueel geweld in onze eigen steden. Dus mogen we het gebrek aan scholing van Afrikaanse of Indische meisjes aanklagen, maar niet pleiten voor zelfbeschikking van meisjes in onze eigen scholen. Alles kan beter was een aardig tv-programma, maar als slogan nemen we het best niet ernstig.

Bel mij wanneer we het écht over rechten en kansen voor alle vrouwen kunnen hebben. Dan krijg ik er misschien weer zin in.