‘Verenigingen van mensen met een migratieachtergrond zouden niet bijdragen aan een inclusieve samenleving’
“‘Alsof wij allemaal een andere agenda zouden hebben’
Om inclusie waar te maken, hebben we partners en kritische stemmen nodig die ons scherp houden, en die op basis van hun ervaringsdeskundigheid inzicht bieden in de noden en uitdagingen van diverse groepen, zegt Landry Mawungu. Dergelijke organisaties niet meer ondersteunen zou simpelweg absurd zijn.
‘Het Vlaamse integratiebeleid wil mensen niet aanspreken op hun herkomst of levensbeschouwing, maar streeft naar een inclusieve samenleving. Parallelle initiatieven, louter gebaseerd op herkomst of levensbeschouwing, worden daarom niet langer ondersteund vanuit de Vlaamse overheid.’
Deze zin staat in de gelekte Vlaamse onderhandelingsnota van de werkgroep integratie- en inburgeringsbeleid. Hij wekt het idee dat als ik me bijvoorbeeld met vrienden met Congolese roots zou verenigen, we überhaupt niet kunnen bijdragen aan een inclusieve samenleving.
Het is mooi dat de Vlaamse regering mensen niet meer wil aanspreken op hun herkomst of levensbeschouwing. Dit kan ik alleen maar toejuichen. Laten we mensen inderdaad ongeacht hun herkomst, religie, seksuele geaardheid, handicap, socio-economische klasse, leeftijd etc. als gelijken benaderen en behandelen. Maar dat verenigingen die zich organiseren rond een gemeenschappelijke migratiegeschiedenis of levensbeschouwing haaks staan op inclusiviteit, klopt niet. Het bestaan ervan toont eerder aan dat we deze inclusie nog niet hebben bereikt. Meer dan 80 Vlaamse middenveldorganisaties wisten dit via een open brief in De Morgen ook al te benadrukken.
Organisaties die zich verenigen rond bovenvermelde kenmerken niet meer ondersteunen zou absurd zijn.
Stel u voor dat vrouwenverenigingen, LGBTQ+ verenigingen, verenigingen waar armen het woord nemen, verenigingen van mensen met een handicap, jongerenverenigingen, ouderenverenigingen, christelijke verenigingen etc. niet meer zouden mogen bestaan omdat het initiatieven zijn die mensen aanspreken vanuit één bepaald (identiteits)kenmerk.
Als we de logica van de gelekte nota volgen, zouden al deze verenigingen niet meer op overheidssteun kunnen rekenen. Dit uit vrees dat het mensen zou uitsluiten of net in een hokje duwen. Het zijn toch ook parallelle initiatieven? Of waar trekken we de lijn?
Laat me dit duidelijk stellen: organisaties die zich verenigen rond bovenvermelde kenmerken niet meer ondersteunen, zou absurd zijn. Want deze verenigingen ontstaan vanuit een maatschappelijke nood. Zij brengen mensen samen, werken actief aan de uitdagingen die gepaard gaan met bepaalde (identiteits)kenmerk(en). Ze detecteren maatschappelijke noden, uitdagingen maar ook oplossingen en vertolken deze, lokaal en bovenlokaal, bij beleidsmakers. Dit maakt dat onze samenleving kan streven naar inclusiviteit.
Het feit dat iedereen zich mag verenigingen en van daaruit de stap kan zetten naar maatschappelijke participatie en debat is cruciaal. Laten we al deze zogezegde “parallelle initiatieven” koesteren, omdat zij ons bij de les houden en mee uitwerken hoe we naar inclusie kunnen streven. Dit geldt ook voor verenigingen van mensen met een migratieachtergrond of levensbeschouwing.
Wek ik wantrouwen op?
Om inclusie te realiseren, hebben we diverse verenigingen nodig die mee timmeren aan zo’n verhaal. Maar de gelekte nota roept het idee op dat men wantrouwig moet zijn ten aanzien van verenigingen van mensen van buitenlandse herkomst. Alsof wij allemaal een andere agenda zouden hebben, alsof wij allemaal niet actief zouden willen deelnemen aan de maatschappij en ons zouden willen terugtrekken in onze eigen bubbel?
Dit zal integendeel het resultaat zijn dat we gaan krijgen als we mensen met een migratieachtergrond die zich actief inzetten via allerhande verenigingen, niet meer gaan erkennen als partners. Als we hen het ownership ontnemen om zelf activiteiten op poten te zetten vanuit de noden die zij detecteren, dan riskeren we mensen in isolement te duwen en/of te houden.
Er zijn talrijke voorbeelden van verenigingen van mensen met een migratieachtergrond die actief de participatie van hun achterban versterken en hiervoor ook veelzijdige samenwerkingen aangaan met andere verenigingen of zelfs reguliere instanties en zo de brug slaan naar de bredere samenleving. Laten we vooral het krachtig weefsel dat een divers verenigingsleven is niet afbouwen, maar verder opbouwen.
Hopelijk zullen deze verenigingen op een dag niet meer nodig zijn. Zullen onder andere genderissues en seksisme volledig van tafel zijn geschoven, homofobie en welzijnsproblemen van LGTBQ’s geen issue meer zijn, mensen met een beperking geen drempels meer ervaren in het maatschappelijk gebeuren, geen mensen in armoede leven, zal de stem van zowel jongeren als ouderen volwaardig erkend en gewaardeerd worden bij beleidsvoering, zullen racisme en de hardnekkige participatiekloof voor mensen met een migratieachtergrond op de arbeidsmarkt, in het onderwijs of inzake huisvesting weggewerkt zijn.
Dan zullen al deze verenigingen misschien overbodig worden. Omdat we dan een stadium van totale inclusie zullen hebben bereikt. Maar zolang dit er niet is, zijn deze verenigingen de noodzakelijke partners, kritische stemmen, en actieve spelers om hier aan te werken.
Om inclusie waar te maken, hebben we partners en kritische stemmen nodig die ons scherp houden, die op basis van hun ervaringsdeskundigheid inzicht bieden in de noden en uitdagingen van diverse groepen. Laten we dit doen samen met burgers en verenigingen (die bestaan uit burgers), privé- en overheidsactoren. Vanuit vertrouwen en niet vanuit wantrouwen.