‘Wij tegen iedereen die niet wij is’
“‘Wichelroede, of de kracht van ideeën’
© Konstantinos Tsanakas
© Konstantinos Tsanakas
MO*columniste van de maand Kaat Hermans neemt de verkiezingsuitslag onder de loep. 'Het geloof in ideeën kan mensen verenigen of tegen elkaar opzetten. Het is jammer om te ervaren hoe vaak ze voor dat laatste worden aangewend.'
Mijn pepe was een wichelroedeloper.
Als je met pijn bij hem langs ging, hoefde je niets te zeggen. Hij zweefde met zijn instrument over jouw lijf en vond de knoop. De wichelroede draaide 180 graden, zijn borstelige wenkbrauwen gingen twee centimeter omhoog. Hij masseerde de spierpijn weg, plakte een magneet of duwde op een drukpunt waarvan je de link met de pijn niet begreep. Maar wel voelde.
En het hielp.
Ik geloofde in alles wat hij deed. Niet eens verleden tijd. Ik geloof in alles wat hij deed.
Niet iedereen deelt dat geloof in de wichelroede. Het omslaan ervan wordt verklaard door het ‘ideomotorisch effect’. Of in mensentaal: het idee stuurt de beweging aan. De observatie en het idee van de persoon zorgt ervoor dat die onbewust de wichelroede zelf omslaat. Het instrument op zich is volgens deze uitleg overbodig, het is wat de persoon ziet en inschat dat telt. Zo luidt de verklaring.
Achter elke vraag zit al een idee klaar, een plan van aanpak.
Of we nu geloven dat iets als energieknopen de wichelroede doen omslaan, of dat dit gebeurt door de onbewuste beweging van de houder, het doet er eigenlijk niet toe. Wat er wel toe doet, is dat we beseffen hoe krachtig geloof op zich is. Het geloof in bepaalde ideeën. En het effect dat ze op ons hebben, als mens en als samenleving.
Het geloof in ideeën is in staat om mensen te bewegen. Maar het bepaalt ook mee de richting waarin dat gebeurt.
Geloof kan vragen stellen en antwoorden geven. En vragen stellen zorgt voor verandering. Jammer genoeg gaat het niet altijd om de verandering die we willen, laat staan om de juiste vragen. Want achter veel van de vragen die bijvoorbeeld door politici gesteld worden, zit het antwoord al klaar.
Zoals de vraag of er meer of minder ‘Marokkanen moeten zijn’. Of de gevangenisstraffen harder en langer moeten zijn. Of kinderen van werkende ouders voorrang moeten krijgen in de kinderopvang. Of het inburgeringstraject betalend moet worden. Achter elke vraag zit al een idee klaar, een plan van aanpak.
Mensen die zich machteloos en in de steek gelaten voelen, kunnen omslaan door de gekste ideeën.
En die kunnen gevaarlijk of welkom zijn. Of allebei. Want mensen die zich machteloos en in de steek gelaten voelen, kunnen omslaan door de gekste ideeën. Soms zijn mensen op zoek naar een houvast en blijven ze hangen bij complottheorieën. Gevaarlijker is het wanneer die ideeën uit de mond komen van mensen die beleid vormgeven en de richting waarin we bewegen bepalen.
Denk maar aan het idee om ouders van jongeren die criminele feiten plegen werkstraffen op te leggen. Omdat ze hun ouderlijke plicht niet vervullen. Het Vlaams Actieplan Jeugddelinquentie stelt letterlijk: ‘Ouders zijn dus verantwoordelijk voor het doen en laten van hun kinderen. Wanneer zij hierin te kort schieten en daardoor hun kinderen op het verkeerde pad komen, moeten ook de ouders op hun plichten gewezen worden.’
Wordt het beleid dan ook op haar plichten gewezen als de ouders hun kind niet eens meer op de wachtlijst krijgen voor psychologische hulp? Wordt dezelfde afstraffingslogica toegepast wanneer het onderwijs aan haar plicht verzaakt, door besparingen en decreten die door de strot geramd worden van de leerkrachten? En is het de plicht van de ouder om het kind veilig naar school te brengen, of is dat de plicht van een vervoersmaatschappij die haltes en bussen op schoolroutes afschaft?
Dat is het riskante aan veel van die ideeën. Dat je, op het eerste gezicht en simplistisch gedacht, zou zeggen: ‘Ja, er zit wel iets in.’ Zoals het idee van verplichte gemeenschapsdienst voor mensen die lange tijd werkloos zijn. Want waarom zouden wij zo hard moeten werken, terwijl zij in “de hangmat van de welvaartstaat” luieren?
Ze hoeven niet wetenschappelijk of cijfermatig onderbouwd te zijn, die ideeën. Ze mogen zelfs worden tegengesproken, onderuitgehaald. Zo bleek het onlangs ingevoerde systeem van verplichte gemeenschapsdienst allerminst een succes. In Vlaanderen deden enkele maanden later slechts vijf(!) langdurig werkloze mensen dat soort gemeenschapsdienst. In Nederland zorgde een gelijkaardig systeem voor absurde situaties, met mensen die hun job verloren en vervolgens in verplichte gemeenschapsdienst diezelfde job moesten uitoefenen om hun uitkering niet te verliezen.
Maar het klinkt wel luid en goed.
Of denk aan het idee dat ik zelfs in mijn eigen - eerder gematigde - omgeving moet ontkrachten: Dat “die mensen” naar hier komen en meteen “alle steun” krijgen en “niet eens willen werken”.
Ideeën hoeven niet genuanceerd of waar te zijn, als ze maar blijven hangen. Veel mensen die van buiten Europa komen en in een procedure zitten om hier mogelijk te kunnen blijven, mogen niet werken. Niet eens vrijwillig.
Zelf werk ik persoonlijk met die andere groep: de intra-Europese migranten. Bulgaarse mensen. Die mensen die vanuit ons Europa naar België komen met de belofte van huisvesting en tewerkstelling. Ze komen terecht bij een huisjesmelker en vinden werk als schijnzelfstandige. Ze werken zich kapot en krijgen enkel een medische kaart voor dringende medische hulp. Die mensen.
Het idee van nationaliteit en herkomst geeft ons het gevoel meer rechten te genieten, meer zeggenschap te hebben dan anderen. Mensen die hier niet geboren zijn - die gevlucht, gemigreerd of gewoon naar hier gekomen zijn - moeten vooral integreren, werken zoals iedereen, zich bewijzen en in de pas lopen, nog meer dan iedereen. Het lijkt wel alsof nationaliteit jouw aanpassingsvermogen, autoriteit en intelligentie bepaalt.
Het geloof in ideeën kan mensen verenigen of tegen elkaar opzetten.
Als één van de mensen waarmee ik werk zegt dat zijn mama Bulgaars is en zijn papa Macedonisch, krijgt hij de vraag wat hij dan is. Zijn antwoord? ‘Ik ben hier.’
Het geloof in ideeën kan mensen verenigen of tegen elkaar opzetten. Het is jammer om te ervaren hoe vaak ze voor dat laatste worden aangewend.
Wij tegen iedereen die niet wij is. Wij tegen de langdurig zieken en tegen de werkzoekenden, die maar beter geactiveerd kunnen worden. Met onder andere een projectoproep van de VDAB om dit outreachend te doen, en langdurig zieken ervan te ‘overtuigen’ terug aan het werk te gaan en hen te leren omgaan met drempels. Dat lees je goed: Niet drempels wegwerken, maar ermee leren omgaan. De idee van het individueel schuldmodel wordt vlotjes mee opgenomen in de oproep.
Wij tegen mensen van een ander land. Of van ons eigen land, maar dan het deel waar we vanaf willen. Omwille van de geldtransfers en taal- en cultuurverschillen met ons bète noire van de familie.
Wij tegen anders. Zonder echt duidelijk te maken wie die ‘wij’ dan überhaupt zijn. Maar tegen, dat wel.
In coronatijd zorgden ideeën voor oplossingen én verdeeldheid. Ik vond het toen al beangstigend om te zien hoe snel we in een systeem belandden van attesten en avondklok. Kampen gevaccineerden tegen niet-gevaccineerden, met bijhorende hiërarchie.
De overheid, dat zijn wij.
Het geloof in bepaalde ideeën zorgt vandaag voor een ruk naar rechts van een heel continent. We geloven dat we onze Europese grenzen moeten sluiten, nood hebben aan een “echt” veiligheidsbeleid en de identiteit van de aparte lidstaten moeten bewaken. Dat we strenger moeten zijn, harder controleren, harder beheersen. Dat is het schrikwekkende van de kracht van ideeën. Dat het hele continenten kan verschuiven.
Maar ik ben geen zwartkijker.
Ik geloof in kampen bouwen, niet van meningen maar van takken. Ik vertrouw erop dat mensen elkaar helpen in crisistijd. En vaak hebben we daar niet eens een crisis voor nodig.
Ik geloof in de macht en de kracht van de overheid. Want de overheid, dat zijn wij. Dat is het idee waarmee ik ben grootgebracht. Om niet te vervreemden van mijn verantwoordelijkheid, maar er steeds terug op te wijzen. En als ik bij de verkiezing van een nieuw bestuur het gevoel heb dat de geschiedenis zich herhaalt, dan heb ik nog steeds het geloof dat wij daar in de toekomst iets aan kunnen veranderen.
Ik wil de ideeën aanhoren van zowel de regerende coalitie als de oppositie. Om daar vervolgens toch mijn eigen gedacht over te hebben. En dat te mogen uiten: in teksten, in het openbaar, op het werk.
In het stemhokje. Waar misschien wel de belangrijkste vraag wordt gesteld: welke beweging wil jij maken?
Het antwoord dat vorige zondag op die vraag is gegeven, is er niet één waar ik in geloof. Het plan van aanpak zal weinig ideeën bevatten waar ik achtersta.
Maar ik geloof dat ideeën mensen in beweging kunnen brengen. Omdat ik bovenal geloof dat alles kan omslaan. Dat duidelijk kan worden waar het pijn doet. Zodat we er iets aan kunnen veranderen.
Een wichelroede.
Een idee.
Een samenleving.
Kaat Hermans is sociaal werker in Gent. Ze schrijft ook columns voor Sociaal.net.
Word ProMO*
Vind je MO* waardevol? Word dan proMO* voor slechts 4,60 euro per maand en help ons dit journalistieke project mogelijk maken, zonder betaalmuur, voor iedereen. Als proMO* ontvang je het magazine in je brievenbus én geniet je van tal van andere voordelen.
Je helpt ons groeien en zorgt ervoor dat we al onze verhalen gratis kunnen verspreiden. Je ontvangt vier keer per jaar MO*magazine én extra edities.
Je bent gratis welkom op onze evenementen en maakt kans op gratis tickets voor concerten, films, festivals en tentoonstellingen.
Je kan in dialoog gaan met onze journalisten via een aparte Facebookgroep.
Je ontvangt elke maand een exclusieve proMO*nieuwsbrief
Je volgt de auteurs en onderwerpen die jou interesseren en kan de beste artikels voor later bewaren.
Per maand
€4,60
Betaal maandelijks via domiciliëring.
Meest gekozen
Per jaar
€60
Betaal jaarlijks via domiciliëring.
Voor één jaar
€65
Betaal voor één jaar.
Ben je al proMO*
Log dan hier in