Wijst Colombia de weg naar een Latijns-Amerikaanse Green Deal?

De ontwikkelaars

Kersvers president Petro staat voor grote uitdagingen

Wijst Colombia de weg naar een Latijns-Amerikaanse Green Deal?

Wijst Colombia de weg naar een Latijns-Amerikaanse Green Deal?
Wijst Colombia de weg naar een Latijns-Amerikaanse Green Deal?

Het resultaat van de presidentsverkiezingen in Colombia is hoopgevend, vindt Wies Willems. Prominente mensenrechtenverdedigers worden vicepresident of parlementslid. En er lijkt een meerderheid te bestaan voor een project dat radicaal gaat voor ecologie, herverdeling en gelijke rechten.

© Reuters

Zonder twijfel is de overwinning van het Historisch Pact vooral de verdienste van de sociale bewegingen die de historisch onderdrukte minderheden van het land vertegenwoordigen

© Reuters

Het resultaat van de recente presidentsverkiezingen in Colombia is hoopgevend, vindt MO*Ontwikkelaar Wies Willems. Prominente mensenrechtenverdedigers worden vicepresident of parlementslid. Er lijkt een democratische meerderheid te bestaan voor een project dat radicaal gaat voor ecologie, herverdeling en gelijke rechten. Al wordt de uitvoering van die agenda allesbehalve eenvoudig.

De nieuwe, linkse president van Colombia, Gustavo Petro, belooft werk te maken van sociale rechtvaardigheid, herverdeling van rijkdom en een duurzame toekomst. Tegelijkertijd wil hij olie, gas en steenkool in de grond laten. Een onmogelijke spreidstand? Dat zal de tijd moeten uitwijzen.

Niet toevallig trok Petro met zijn alliantie Pacto Hist__ó__rico (Historisch Pact) naar de verkiezingen in tandem met de Afro-Colombiaanse milieu- en mensenrechtenactiviste Francia Márquez, die naam maakte als voortrekker in de strijd tegen de illegale mijnbouw in het departement Cauca. Márquez was in het verleden overigens nauw betrokken bij het werk van de partnerorganisaties van Broederlijk Delen in Cauca, net als verschillende andere mensenrechtenverdedigers die een zitje krijgen in het nieuwe Congres dat op 7 augustus aantreedt.

Zonder twijfel is de overwinning van het Historisch Pact vooral de verdienste van de sociale bewegingen die de historisch onderdrukte minderheden van het land vertegenwoordigen: de inheemsen, de boeren, de Afro’s en de (zwarte) vrouwen. De steun van Márquez bleek cruciaal om Colombianen in afgelegen plattelandsregio’s naar de stembus te krijgen. Zonder haar zou de alliantie van Petro het nooit gehaald hebben tegen het grote kapitaal van zijn concurrent Rodolfo Hernández.

Met zijn eigentijdse, ecologische discours zet Petro zich af van de traditionele Latijns-Amerikaanse progressieve strekking.

De presidentsverkiezingen zijn dan ook een scharniermoment in een land waar zowel de politieke en economische macht als het grondbezit historisch erg geconcentreerd zit bij een kleine elite. Bovendien werden de stemmen van gemeenschappen die het hardst lijden onder onderdrukking en gewapend conflict amper gehoord, decennia- of zelfs eeuwenlang (Márquez spreekt over ‘vijf eeuwen van verzet’).

Tegelijkertijd betekent de verkiezing ook een overwinning in de strijd tegen de plundering van Colombia’s enorme natuurlijke rijkdommen, zowel door multinationals als door rebellen- en andere gewapende groepen.

Transitieplan

De laatste jaren legde een brede protestbeweging al mee de fundamenten van het succes. Zoals Ivan Briscoe van de International Crisis Group opmerkt in Foreign Affairs heeft het vredesakkoord met de FARC van 2016 er ietwat onverwacht voor gezorgd dat het democratische debat over linkse ideeën — lang gestigmatiseerd door de associatie met FARC en terreur — ook onder de stedelijke bevolking eindelijk in alle vrijheid kon worden gevoerd. Terwijl datzelfde akkoord op het platteland helaas zo goed als dode letter bleef.

Diezelfde verrassende wending zorgde er volgens Briscoe ook voor dat Colombianen de voorbije jaren massaal op straat kwamen, tegen de enorme sociale ongelijkheid en het rechtse regeringsbeleid van uittredend president Ivan Duque.

Opvallend: met zijn eigentijdse, ecologische discours zet Petro zich af van de traditionele Latijns-Amerikaanse progressieve strekking (met bijvoorbeeld Pedro Castillo in Peru of de MAS in Bolivia), die de economische afhankelijkheid van grondstoffen niet echt in vraag stelt.

Als het duo Petro-Márquez zijn verkiezingsbelofte waarmaakt, zou Colombia ‘s werelds belangrijkste producent van fossiele brandstoffen worden die nieuwe ontginning aan banden legt. Het zou niets minder dan een systeemverandering beteken – een Latijns-Amerikaanse Green Deal voor een land dat vandaag hoofdzakelijk teert op de export van olie en steenkool. Verschillende bekende intellectuelen, waaronder Noam Chomsky, Arturo Escobar en Naomi Klein, spraken alvast hun steun uit voor dat transitieplan.

Economie van het Leven

Petro zelf spreekt van ‘een geleidelijke afbouw van het extractieve model’, waarvoor hij een fonds wil oprichten om de transitie naar hernieuwbare energie te financieren. De middelen daarvoor moeten komen uit royalties en andere taksen op olie- en gaswinning, metaalmijnbouw en hydro-elektrische energiecentrales.

Er komt ook een Nationaal Instituut voor Propere Energie, maar Petro wil geen nieuwe grote stuwdamprojecten. De komende vijftien jaar zal de staatsmaatschappij Ecopetrol in ieder geval een belangrijke rol blijven spelen in de energievoorziening van het land.

In de plaats van de extractieve economie moet een ‘Economie van het Leven’ komen

Fracking (een milieuvervuilende methode om onder andere schaliegas en schalieolie uit de diepe ondergrond vrij te maken, red.) en offshore olieontginning, waarrond momenteel pilootprojecten lopen in het land, zouden net als grootschalige open mijnbouw verboden worden. De mijnbouwwetgeving wordt herzien en voor de winning van fossiele brandstoffen komen er geen nieuwe licenties.

In de plaats van die extractieve economie moet een ‘Economie van het Leven’ komen: een model dat vooral gebaseerd is op duurzame landbouwproductie. Daarbij wil de nieuwe regering bijvoorbeeld de teelt van een tiental belangrijke gewassen wil promoten.

De regering wil ook werk maken van een landhervorming en teruggave van gronden aan slachtoffers van het gewapend conflict, op basis van de beloftes die gemaakt zijn in het vredesakkoord. Ook een beter beheer van watervoorraden en de strijd tegen ontbossing (onder meer in de Amazone) krijgen veel aandacht in het verkiezingsprogramma.

Druk om te ontginnen

De ambitieuze plannen maken de inzet en verwachtingen hooggespannen. Ontpopt Colombia zich de komende jaren tot een groen voorbeeld voor de wereld, met zijn zogenaamde “post-extractivistische” ontwikkelingsagenda?

Niet alleen de binnenlandse politieke situatie (tegenstand in het Congres en bij gevestigde belangengroepen), maar ook de internationale economische context zullen het Petro, Márquez en hun politieke beweging alvast niet gemakkelijk maken.

‘In plaats van alternatieven voor het extractivisme te onderzoeken, lijkt alles erop te wijzen dat de regio er net aan vasthoudt.’ — Eduardo Gudynas

Dat blijkt ook uit een recent boek, samengesteld door Broederlijk Delen-partner CEDIB uit Bolivia, dat de consequenties van de oorlog in Oekraïne op de Latijns-Amerikaanse economieën onder de loep neemt, en in het bijzonder de grondstoffensector. Belangrijkste conclusie: door de oorlog en verstoorde wereldwijde handelsketens en energiebevoorrading, in combinatie met de economische malaise, is in Colombia de druk zeer groot om net meer te gaan ontginnen om nieuwe buitenlandse investeringen in de sector aan te trekken.

‘De gevolgen van de oorlog in Oekraïne bereiken een verzwakte regio’, schrijft de Uruguayaanse onderzoeker Eduardo Gudynas in dat boek, verwijzend naar de grote socio-economische impact van de pandemie op het continent. ‘In plaats van alternatieven voor het extractivisme te onderzoeken, lijkt alles erop te wijzen dat de regio er net aan vasthoudt.’

‘In sommige gevallen gebeurt dat met het idee om te profiteren van de internationale prijzen van bepaalde grondstoffen in de hoop hun export te vergroten. In andere gevallen omdat een andere optie dan extractivisme ondenkbaar, onverdraaglijk of onleefbaar is. (…) Maar afgezien van het enthousiasme, of de regeringen het nu erkennen of niet, worden die vormen van extractivisme al geconfronteerd met verschillende ecologische grenzen’, aldus Gudynas.

Daarbij verwijst Gudynas bijvoorbeeld naar de slinkende reserves van olie en gas in Colombia: vandaar ook de experimenten met fracking en offshore-exploratie door de regering-Duque, om toch maar koste wat kost op zoek te gaan naar nieuwe voorraden.

Tussen hoop en vrees

Het frisse van Petro en Márquez is in ieder geval dat ze die ecologische grenzen, en de alternatieven voor de economie, wél heel expliciet in hun discours opnemen. Maar er is ook de angst dat de huidige economische en politieke elite niet zomaar haar machtspositie zal opgeven. Daarnaast blijft de vrees voor aanslagen reëel: in Colombia werden al meerdere presidentskandidaten vermoord en het land is het gevaarlijkste ter wereld voor mensenrechtenverdedigers.

‘Het is een zeer ambitieuze politieke agenda waarin de historische eisen van de sociale beweging zijn opgenomen’, analyseert Javier Medina van de ngo CINEP. ‘De belangrijkste elementen in mijn ogen zijn het stopzetten van fracking, de ontmanteling van de Esmad (de ordediensten die sterk onder vuur liggen na het politiegeweld tijdens de straatprotesten de voorbije jaren, red.), meer institutionele steun voor het vredesakkoord en de instellingen die daaruit zijn voortgekomen (zoals het speciale vredestribunaal), en het heropenen van de onderhandelingen met de rebellengroep ELN.’

Belangrijke hinderpalen ziet Medina in het aanhoudende geweld op het platteland, het gebrek aan financiële middelen (‘de huidige regering heeft alles genomen wat zij kon’), de al te uitgebreide eisenpakketten van organisaties en de noodzaak om prioriteiten te stellen.

De politieke manoeuvreerruimte van het Historisch Pact blijft onzeker.

Catalina Caro van milieuorganisatie CENSAT voegt toe: ‘Van deze regering worden structurele hervormingen verwacht, zoals inspraak voor de milieudemocratie, effectieve inspraakmechanismen voor de bevolking op het platteland en een aanpak van de klimaatcrisis die gericht is op echte oplossingen, niet op schijnoplossingen. De rol van de internationale gemeenschap is toezicht te houden op Petro en zijn regering, zodat zij effectief hun beleid kunnen uitvoeren.’

Daar ligt ook een verantwoordelijkheid voor de Europese Unie: zo zou de EU haar handelsakkoord met Colombia moeten herzien en garanderen dat de mensenrechten- en milieuclausules van het hoofdstuk rond handel en duurzame ontwikkeling van dat akkoord afdwingbaar worden – momenteel zijn die veel te vrijblijvend.

De politieke manoeuvreerruimte van het Historisch Pact blijft onzeker. Maar vast staat dat hun alternatief toekomstproject een breed publiek enthousiast heeft gemaakt, in een samenleving waar het verkiezingsprogramma nog niet zo heel lang geleden geen schijn van kans maakte. Dat is op zich al een historische verdienste.

Met dank aan Moritz Tenthoff en de partnerorganisaties van Broederlijk Delen in Colombia voor hun inzichten.