“‘Zou een heel klein beetje populisme soms niet beter kunnen zijn?’
© Brecht Goris
© Brecht Goris
Iedere taal is geniaal op haar eigen onvervangbare manier. Wat ik walgelijk vind, is het Angelsaksische cultuurimperialisme. Cultuurimperialisme van elke taal trouwens, laat daarover geen misverstand bestaan.
Het gebeurt niet zo vaak meer dat ik nog iets in het Engels lees, behalve dan poëzie. Niet dat de taal me afstotelijk voorkomt, dat zou belachelijk, zo niet verwerpelijk zijn. Iedere taal is geniaal op haar eigen onvervangbare manier. Wat ik walgelijk vind, is het Angelsaksische cultuurimperialisme. Cultuurimperialisme van elke taal trouwens, laat daarover geen misverstand bestaan.
Ik ben een ouwe vent en ik heb nog mogen horen dat Franstalige Vlamingen mij behandelden als een lagere diersoort. On parle le flamand aux animaux et aux domestiques, in die volgorde, dat was het uitgangspunt. Gelukkig is dat voorbij.
Vandaag ben je primitief als je geen Engels spreekt. Frans en Duits worden weggezet als local languages. Helemaal ibbel raak ik als kennissen verbaasd en lichtjes neerbuigend vragen: Maar Geert toch, lees jij dan geen buitenlandse kranten? Zij bedoelen altijd uitsluitend de Amerikaanse en Britse pers. Mijn antwoord: O, jazeker, Le Monde en Libé en de Neue Zürcher Zeitung en La Repubblica en El País en wekelijks ook Die Zeit. Maar dat glijdt van die kennissen af als water over een eend. Parochieblaadjes zijn het, vol gekriebeld in rochelend plaatselijk plat. En droef wordt het me te moede als ik zie hoe t’allenkant weldenkende, hoog opgeleide, totaal mondiale lieden, die demonstratief gaan kotsen bij elke hik van het opperhoofd der Verenigde Staten, hoe juist die zelfverklaarde linkse intellectuelen juichend in het stof buigen voor de officiële taal van het Imperium Trumpanum.
O Emily Dickinson, o Patrick Kavanagh, o Elizabeth Bishop, o Les Murray, wat al beledigingen van uw glanzende taal!
Die kwaaie inleiding alleen maar om te zeggen dat ik enkele dagen geleden in de trein een nummer zag liggen van The Economist.
Nee, lezeressen en lezers, niet in de trein naar het vliegveld, niet in de Thalys, zelfs niet in de Eurostar. Het was in het stoptreintje dat trouw en stipt wereldsteden verbindt als daar zijn Basse-Wavre, Gastuche en Sint-Joris-Weert, de plaats waar ik sinds enkele weken een beschouwend en gelukkig leven leid tussen moeras en woud.
The Economist dus.
Die las ik tientallen jaren geleden af en toe en in mijn herinnering was het blad een soort strijdschrift voor de fanatiekste predikers van een ontketend neoliberalisme. Nu viel het me gratis in handen, ik mocht het dus lezen, mijn geweten was gesust, want ik zou geen rode duit besteden aan dit pamflet voor rauw kapitalisme.
In de jaren zeventig-tachtig van vorige eeuw wisten de Britse schurken al hoe je een uitstekend weekblad moest maken. Hun opvolgers weten het nog steeds. Ja, ik vind Die Zeit superieur, veelzijdiger ook, maar dit exemplaar van The Economist kwam, dat moet ik weerstrevend toegeven, toch aardig in de buurt.
Ik las bijvoorbeeld een scherpzinnige analyse van het fenomeen populistische partijen zoals het zich voordoet in veel lidstaten van de Europese Unie.
België werd niet vermeld, maar dat verbaast me al tijden niet meer. In de meeste overzichten, statistische of politieke of andere, fungeert ons landeke als de terra incognita op oude landkaarten. Die werd wit gelaten omdat er nooit een Europees zeilschip had aangemeerd. Eigenlijk is het nog sterker. België? Waarin de hoofdstad van Europa ligt? Bestaat dat wel?
Maar goed, voor het overige las ik een uitstekende status quaestionis, en zelfs meer dan dat. Ik maakte kennis met een van de origineelste analyses over de mogelijke invloed van populistische partijen op het politieke midden, voor zover dat zal blijven bestaan, van centrum rechts tot centrum links.
Verrassend genoeg verwees The Economist daarvoor naar de groene partijen. En terecht.
Zelden hebben de groene partijen in een Europees land mee geregeerd. Wel goed zichtbaar in Finland, Estland, Duitsland, bij ons, of nauwelijks waarneembaar in Frankrijk of Italië, de lijst is niet volledig. Nooit hebben ze het erg lang uitgehouden of hebben de anderen hen lang geduld. Ze waren onrealistisch, de groenen, zwevers, dromers, behept met een onuitstaanbare zendelingenijver.
En wat zie je nu? Je kunt hun invloed op de andere partijen niet meer wegdenken en die invloed reikt ver. Merkel realiseerde bijvoorbeeld de atoomuitstap, een eis van de Grünen die jaren lang werd weggelachen. Zelfs de listig als progressief vermomde neoliberaal Macron schijnt groen achter zijn oren te zijn. Welnu, aldus de pientere Britse analist, het is weinig waarschijnlijk dat in veel (West-)Europese lidstaten de populisten volwaardig in regeringen zullen zetelen, hoewel Oostenrijk een tegenvoorbeeld is, hoewel ze in Italië niets geleerd lijken te hebben uit de ervaringen met Berlusconi’s malgoverno. Maar wacht nu eens een poos en je zult zien dat de partijen uit de hoofdstroom allemaal in min of meerdere mate hun programma populistisch bij zullen kleuren. Net zoals ze dat met de groene verf hebben gedaan, ondanks hun aanvankelijke weerzin.
Behalve een of andere stoer rechtse commentator in een marginaal krantje, heeft niemand ooit geschreven dat de oude partijen de groenen achterna zijn gehold, hoewel ze exact dat hebben gedaan.
Mij valt op dat journalisten er steeds weer op wijzen dat de klassieke partijen de populisten achterna hollen. Behalve een of andere stoer rechtse commentator in een marginaal krantje, heeft niemand ooit geschreven dat de oude partijen de groenen achterna zijn gehold, hoewel ze exact dat hebben gedaan. Je kunt het ook vriendelijker benoemen, bijvoorbeeld, groeiend ecologisch bewustzijn of iets dergelijks. Ik voor mij vind dat het groene bewustzijn nog veel te weinig is gegroeid, maar dat doet er nu niet toe.
Stel nu even dat je ook van groeiend bewustzijn spreekt als het gaat over populistische thema’s, zoals identiteit, Europese grondwaarden, inburgering en integratie, grenzen aan de immigratie, we weten allemaal dat de lijst nog veel langer is.
Voeg daar thema’s aan toe waar de populisten die nu al de macht uitoefenen, de Viktor Orbáns van Europa bijvoorbeeld, graag naar verwijzen: bescherming van zwakke werknemers, geen delocalisering, bescherming van eigen bedrijven, minimum lonen, ook deze lijst is nog veel langer. Ik geloof niet dat de klassieke partijen al die thema’s zullen kunnen blijven negeren, ondanks hun eeuwigdurende aanbidding van mondialisering en vrijhandel. Net dat stelde het artikel in The Economist. Wacht enkele jaren en bekijk dan de programma’s van de wat meer gematigde partijen. Het populisme zal eraf druipen.
Nu verlaat ik de redactie van The Economist.
Wat met een politieke beweging die identitaire en culturele populistische ideeën niet alleen verbindt met traditioneel linkse standpunten inzake sociale zekerheid en economie (professor Elchardus heeft daar heel wat briljante beschouwingen aan gewijd), maar ook nog eens met ecologische ideeën? Kundig geformuleerd, enigszins spelend op sentiment, veel mensen zijn dol op eekhoorntjes en bloemetjes. Een partij die de maatschappelijke kloven, die in deze tijden schrikbarend diep zijn, weet te overbruggen? Geen minachting van mondiaal voor parochiaal? Inclusief voor migranten op voorwaarde dat ze zoet zijn? Militant tegen eurotechnocraten? En uiteraard lyrisch voor moeder natuur?
Niets missen?
Abonneer je op (één van) onze nieuwsbrieven.