Zullen de allerrijksten ooit hun plicht willen doen?

Column

Doodnormale, menselijke solidariteit

Zullen de allerrijksten ooit hun plicht willen doen?

De weg naar een rechtvaardige belastingbijdrage van de allerrijksten zal een pad vol distels en landmijnen zijn, schrijft MO*columnist Geert Van Istendael. 'Toch moeten onze politici dat pad onversaagd blijven betreden, want de allerrijksten móéten nu eenmaal belasting betalen, zoals u of ik. Het gaat om doodnormale, menselijke solidariteit.'

Deze column is ook te beluisteren:

Na een weekje teruggetrokken onrust naderen de betrokken partijen weer tot de onderhandelingstafel, hun voelsprieten verzenuwd wriemelend, hun facetogen argwanend draaiend naar alle richtingen tegelijkertijd. Iedereen die de boel een beetje gevolgd heeft, weet drommels goed dat de standpunten even ver van elkaar verwijderd liggen als Knokke en Virton. Veel langere afstanden heeft de lap grond die wij koninkrijk noemen niet in huis.

Bijna had ik geschreven onmogelijk ver, maar zeg inzake politiek nooit onmogelijk, zeker niet in België. Zeg overigens ook nooit nooit, die wijsheid komt uit het brein van Gaston Eyskens, een onzer politieke grootmeesters van weleer, vandaag vrijwel vergeten, geheel ten onrechte. 

Formateur De Wever wil tot elke prijs het gat in de federale begroting dichtrijden. Oekaze van Europa, hij blijft het herhalen, zij het niet in die bewoordingen. Dat een paar eminente economen de archaïsche waanideeën over staatshuishouding neersabelen die men aan het Schumanplein koppig blijft koesteren, laat onze formateur niet tot zich doordringen. Hij kan niet, want hij mag niet, hij zou alleen maar matschudding krijgen met zijn opdrachtgevers bij VOKA. 

Tegelijkertijd wil onze formateur belastingen verlagen. Hoe je dat kunt rijmen met een begroting in evenwicht, is een mysterie dat misschien in het hiernamaals opgehelderd zal worden. Trouwens, bij dat verlagen moet je schrijven, maar niet heus. Ik lees in de krant dat onze formateur het huwelijksquotiënt wil afschaffen. Dat is een ordinaire, platte belastingverhoging. Daarnaast wil hij onze internationaal veel geprezen index kortwieken.

Eigenlijk zegt onze formateur: beste mensen, we verlagen de belastingen, maar in één zwiepende beweging zorgen we er ook voor dat u met uw zuurverdiende centen de prijsstijgingen niet zult kunnen bijbenen. Pas de suite dans les idées, zeggen ze in het Frans, een taal die onze formateur behoorlijk beheerst. 

Vooruit, één tegen vier aan de onderhandelingstafel, heeft andere ideeën om het tekort op de begroting tenminste gedeeltelijk te verkleinen. Vooruit wil onder meer, goed sociaal-democratisch, de belastingen van de rijkste Belgen verhogen. Ik voeg er op eigen houtje aan toe: van de allerrijkste Belgen.

Nu ik me bezin, dat is niet enkel sociaal-democratisch. Waarom is het geen evidentie dat iedereen moet bijdragen tot de nationale geldpot? Naar godsvrucht en vermogen, zeiden mijn tantes toen ik nog klein was. Laat die godsvrucht maar vallen, zij is sedertdien een schaars product geworden. 

Blijft vermogen. 

De superrijken billijk belasten

Om hatelijke sneren te voorkomen: ik stem niet op de PvdA. Ik herinner mij maar al te levendig, al is het vijftig jaar of nog iets langer geleden, de maoïstische boetpredikers die ons hun dogma’s van gewapend beton kwamen toesnauwen. Velen onder hen hadden pas seminaries en noviciaten verlaten. Ze vervingen hun oude theologie simpelweg door een nieuwe. 

Maar de superrijken billijk belasten, zoals de Mertensen en de Hedebouwen van ons land voorstellen? Dat vind ik niet eens links. Ik vind het niet meer dan fatsoenlijk. 

Als de G20 nu al opdracht geven aan de Franse econoom Gabriel Zucman, ex-London School of Economics, ex-Berkeley, nu Ecole Normale Supérieure, om een voorstel uit te werken voor een miljardairsbelasting, ben je lichtjaren verwijderd van ultralinks gedram.  

Voor onze federale regering die eraan komt, mag geen zee te hoog zijn om de allerrijksten ertoe te brengen hun burgerplicht te vervullen. Echter, als het over de slaagkansen van die maatregelen gaat, ben ik veeleer pessimistisch. 

Ik ben ervan overtuigd dat de allerrijksten niets, maar dan ook helemaal niets onverlet zullen laten om te ontsnappen aan het geringste greintje doodnormale, menselijke solidariteit. En wel hierom.

Een maand of twee geleden las ik in het katern economie van het weekblad Die Zeit (27 juni 2024, nr. 28) een gesprek met de Duitse procureur Anne Brorhilker. Zij verlaat nu haar ambt. Zij was bevoegd voor en gespecialiseerd in financiële criminaliteit. 

Zo heeft zij heeft een indrukwekkend aantal cum-ex daders achter de tralies gebracht. Cum-ex betekent dat je een roerende voorheffing die je nooit of maar één keer hebt betaald een aantal keren laat terugbetalen door de staat, tot tien keer toe. Die uitleg is heel kort door de bocht, ik besef het, maar ten eerste, ik kan het mijn broer zaliger, groot specialist inzake belastingen, niet meer vragen en ten tweede, het volstaat te weten dat de betrokken banken de Duitse staat meer dan 31 miljard euro lichter hebben gemaakt (België zou 200 miljoen kwijt zijn). 

Hoe schandelijk me dat ook voorkomt, het is niet het belangrijkste. 

Procureur Brorhilker zegt dat, als zij bij een bank aankwam, haar meer dan eens honderd advocaten stonden op te wachten. In één geval zelfs bijna tweehonderd. Nochtans mochten die banken volgens de wet slechts een beroep doen op drie verdedigers. Ooit heeft ze een advocaat die haar de weg versperde, laten weghalen door een politieman met getrokken pistool. Ze begon steeds meer volk mee te nemen naar te onderzoeken banken. Tot honderd politiemensen toe. 

De banken weigerden iedere samenwerking. Vandaag de dag staan nog bijzonder weinig gegevens op papier. Maar de data waren helaas gewist - deleted - dat refrein zong men telkens weer. E-mails, zakelijke documenten, bestuursnotulen, allemaal foetsie, of liever, onbereikbaar in een of andere wolk. Of weg naar het buitenland, vooral naar Nederland en Groot-Brittannië. Ze zouden daar stukken grondgebied hebben onttrokken aan de normale werking van de justitie. 

Elk onderzoek dat procureur Brorhilker voerde was waanzinnig complex en verliep uitermate moeizaam. Het ontbreekt die afdeling van het gerechtelijk apparaat aan de nodige vakkennis, zegt ze, zonder verwijten te willen maken. Wij zijn geen partij voor de economische criminelen met wie wij te maken krijgen, voegt ze eraan toe. Die waren (en zijn nog steeds) duizelingwekkend hoog opgeleid, veelal wiskundigen of natuurkundigen, de meesten jong tot piepjong. Ze willen hun opdrachtgevers koortsachtig bewijzen hoe razend slim ze wel zijn.  

Procureur Brorhilker besluit dat, ondanks de jarenlang volgehouden, onverdroten inspanningen van haarzelf en haar legertje medewerkers, de economische misdaden onverminderd door blijven gaan. Nieuwe, steeds meer geperfectioneerde varianten op de oude cum-ex-fratsen springen tevoorschijn. De politie hinkt altijd achterop en bevoegde ambtenaren weten vaak niet precies wat de banken allemaal uitvreten. Maar één ding is haar in de loop der jaren wel duidelijk geworden: alles draait altijd alleen om winst. 

Granietharde staatsdrang

Intussen is mevrouw Brorhilker geen procureur meer. Ze twijfelde te zeer aan de politieke wil om de cum ex-machinaties echt op te helderen. Ze leidt nu de organisatie Finanzwende (letterlijk: ommekeer in financiën), die zich inzet voor eerlijke, stabiele en duurzame geldmarkten en voor een belastingstelsel waar iederéén toe bijdraagt. 

De antwoorden van mevrouw Brorhilker hebben me er andermaal van overtuigd dat het werkelijk grote geld nooit ofte nimmer goedschiks eerlijk belasting zal betalen zoals wij allen. Niemals, jamais, jamás. Het zal dwang zijn of we kunnen ernaar fluiten. Met dwang bedoel ik onvervalste, onversaagde, granietharde staatsdwang. Het staatsapparaat zal de héél grote middelen moeten inzetten om alle advocaten en andere bollebozen die zich door het grote geld laten kopen te leren wat elementaire burgerzin is. Denk aan dat getrokken pistool.    

En om me helemaal kopje onder te laten gaan in mijn chagrijn las ik even later het boek Crack-up Capitalism. Market Radicals and the Dream of a World Without Democracy, van de Canadese historicus Quinn Slobodian, professor internationale geschiedenis aan de universiteit van Boston.

Slobodian beschrijft hoe op allerlei plekken verspreid over de aardbol, van Hongkong tot Honduras, allerlei radicale, hij noemt het libertaire, kapitalisten zoeken hoe zij een stukje planeet kunnen onttrekken aan de wetten van de staat. Of, doorgeredeneerd, aan de democratische spelregels. Slobodian voert meer op dan louter avonturiers of wereldvreemde zwetsers. 

Ik onthoud bijvoorbeeld de namen van Peter Thiel, de miljardair die PayPal in de wereld zette, en vooral die van Milton Friedman (1912-2006), hoogleraar economie en nog veel meer, maar geen miljardair. Hij staat bekend als de paus van het neoliberalisme. Milton Friedman vond democratie zwaar overschat. De markt was een veel veiliger middel om je naar vrijheid te leiden, stelde hij, je kunt beter stemmen met dollars dan met stembrieven. De bekendste toepassing van Friedmans economische hersenspinsels vond plaats in Chili, tijdens de dictatuur van generaal Pinochet. Friedman bejubelde dat experiment als een economisch mirakel. Aan het eind van de dictatuur leefde 40% van de Chilenen onder de armoedegrens. 

Deze heren en met hen vele andere heren vinden democratie totaal ondergeschikt aan hun fantasmen over wat zij vrijheid van ondernemen durven te noemen, maar wat in feite de slavernij is van velen die noodgedwongen wroeten voor de luxe van een handvol schaamteloze uitbuiters. In ieder geval moeten volgens deze heren zakelijke contracten absolute voorrang krijgen op al dat hinderlijke gedoe van democratisch goedgekeurde wetten.

De zwaarste misdaad die zulke figuren zich kunnen voorstellen is contractbreuk. In het beste geval beschouwen zij een staat als een bedrijf en staatsburgers als klanten. Die opvatting is wereldwijd tot diep in de hersens van zowel burgers als politici doorgedrongen. En uiteraard kunnen deze heren zich in hun naarste nachtmerries niet voorstellen dat ze ooit één rooie duit belasting zouden betalen.

Een hele smak van deze heren bezit heel veel heel zware smakken geld. Dit wil zeggen dat deze heren buitenproportioneel diep invloed uitoefenen, op opiniemakers, op politici, maar ook op argeloze burgers. 

Ziedaar enkele redenen waarom ik vrees dat de weg naar een rechtvaardige belastingbijdrage vanwege de allerrijksten een pad zal zijn vol distels en doornen en ravijnen en landmijnen. En toch moeten onze verkozenen dat pad betreden en blijven doorstappen, hakkend met machetes, springend over kloven, nooit afwijkend, ook al kronkelt het pad als een reuzenslang.

Nie pleuje, zoals ze zeggen in Gent. De allerrijksten móéten belasting betalen, belasting zoals u en ik, zoals wij allen. 

Ik weet niet of ik het nog zal meemaken.