Zullen we ons ook eens druk gaan maken over fietsveiligheid op weg naar school?

Column

Alsof je minder dood bent als je sterft in het verkeer dan wanneer een virus je velt

Zullen we ons ook eens druk gaan maken over fietsveiligheid op weg naar school?

Zullen we ons ook eens druk gaan maken over fietsveiligheid op weg naar school?
Zullen we ons ook eens druk gaan maken over fietsveiligheid op weg naar school?

Bieke Purnelle maakt zich zorgen over het nieuwe schooljaar. ‘Gek toch, hoe we ons terecht druk maken over de gevaren van een virus op school voor onze kinderen, maar nauwelijks over de gevaren van hun weg naar en van diezelfde school.’

© Brecht Goris

© Brecht Goris

Bieke Purnelle maakt zich zorgen over het nieuwe schooljaar. Want de fietsroute die veel van onze kinderen dagelijks afleggen, is geen ontspannende zondagsrit maar een hindernissenparcours. ‘Gek toch, hoe we ons terecht druk maken over de gevaren van een virus op school voor onze kinderen, maar nauwelijks over de gevaren van hun weg naar en van diezelfde school.’

Fietsen zit in de lift. Althans als we de opgetogen berichten van fietsfabrikanten en -verkopers als graadmeter nemen voor de populariteit van de fiets. Wie zich de afgelopen maanden een nieuwe fiets permitteerde, moest wat geduld oefenen. De wachttijden liepen op tot vier maanden. Een eeuwigheid voor een ongedurige fietser. Veelzeggend, vooral.

De fietsgekte viel te merken op de jaagpaden en de veldwegen, waar ik op verloren momenten mijn hoofd en mijn benen ging leegtrappen. Nooit had ik zoveel gezelschap gehad. Zelfs op de gravelpaden, waar de meeste mensen hun fragiele fietsbanden niet overheen jagen, werd het bij momenten drukker dan ik gezellig vond.

De fietsroute naar school is voor de meeste kinderen een hindernissenparcours waar je als ouder best niet al te lang bij stilstaat.

Nu de zomer haar afscheid aankondigt en nieuwbakken fietsers de geneugten van fietsknooppunten en jaagpaden ontdekken, piekeren ouders van schoolgaande kinderen over een ander soort fietstraject, dat over een slordige week weer aan de orde is. De meeste kinderen fietsen immers niet naar school langs idyllische veldwegen en autovrije paden. Hun vrij eenvoudige en rechtlijnige verplaatsing van A naar B is geen ontspannend zondagsritje, maar een hindernissenparcours waar je als ouder best niet al te lang bij stilstaat.

Dat er veel nieuwe fietsers zijn geloof ik best. Of die mensen zich ook massaal functioneel met de fiets verplaatsen, betwijfel ik. De hoeveelheid auto’s die we kruisen op een weekdag in augustus doet wat dat betreft weinig hoop rijzen over de vooruitgang die we boeken inzake veilige en duurzame mobiliteit.

Dat zoveel verkeer een doodgewone fietsverplaatsing bezwaart, is een vaststelling die we liefst niet luidop uitspreken, want wie koning auto als concept in vraag stelt heet al snel radicaal.

Van onvoorzien openzwaaiende autodeuren en geparkeerde wagens op het fietspad, over gejaagde bestuurders die zebrapaden negeren, tot kruispunten en oversteekplaatsen zonder verkeerslichten waar je als fietser een delicate mix van doodsverachting, assertiviteit en voorzichtigheid voor moet aanleggen. Of hoe een persoon die zich verplaatst niet hetzelfde is als een persoon die zich verplaatst.

Uitgedost als flikkerende kerstboompjes op wielen sturen we onze kinderen de weg op, in stilte biddend tot het universum.

Dus puzzelen wij met alternatieve routes die het morrende kind vijf kilometer extra doen afleggen. Dus investeren we in fluo hesjes, felgekleurde helmen en fietslichten als schijnwerpers. Dus putten we onszelf en de kinderen uit met waarschuwingen en veiligheidsmantra’s, die na een herhaling of vijf enkel nog op oogrollen worden onthaald. Uitgedost als flikkerende kerstboompjes op wielen sturen we onze kinderen de weg op, in stilte biddend tot het universum.

Gek toch, hoe we ons terecht druk maken over de gevaren van een virus op school voor onze kinderen, maar nauwelijks over de gevaren van hun weg naar en van diezelfde school.

Wekenlang debatteren we over de risico’s en de gevaren van het heropenen van de scholen, over de maatregelen die nodig zijn om die heropening zo veilig mogelijk te maken. Niemand vroeg zich af of er niet nog een ander gevaar te tackelen viel, eentje dat ons al veel te lang in de nek hijgt, maar dat we afdoen als noodlot, waartegen geen maatregel opgewassen lijkt.

Alsof er geen dingen bestaan zoals veilige fietspaden, conflictvrije kruispunten, verkeerslichten, handhaving en controle. Alsof je minder dood bent als je sterft in het verkeer dan wanneer een virus je velt.