“‘Zwart vierkant op witte achtergrond’
Moeilijk om in tijden als vandaag, waarin cynisme de grondhouding lijkt te zijn, in een zwart vierkant het begin van iets te zien in plaats van het einde van alles. In haar eerste MO*column schrijft Ann Meskens hoe het Zwarte vierkant van de Russische schilder Malevich haar toch weer zin gaf om de wereld en de maatschappij te veranderen.
Neen, het was niet goed voor het milieu, de zondagsrust of voor mijn gezin, maar ik reed onlangs op zondag alleen naar Amsterdam, louter om naar een zwart vierkant te kijken. Met de auto, omdat mijn vertrouwen in de trein, net als de slecht ontworpen Fyra, het afgelopen jaar een flinke deuk kreeg. Honderdtachtig kilometer heen en terug.
Tel daarbij 20 euro parkeergarage, een 80-tal mensen in de rij voor mij, een inkomkaartje van 15 euro en in zaal 5 van het Stedelijk Museum, getiteld 1915: Tentoonstelling Suprematisme en 0,10 hing uiteindelijk, hoog opgehangen in de hoek: Zwart vierkant op witte achtergrond.
Ik keek en besefte: het schilderij is datzelfde van honderd jaar geleden, maar intussen veranderde de wereld. Het leek in onze tijd meer op een zwart televisiescherm, deel van een bewakingssysteem om te zien of een toeschouwer geen mes bovenhaalde om zich op een doek te storten.
Daar was weinig kans voor, merkte ik. Er was veel publiek, maar niemand barstte in woede uit, er was zelfs niemand die een lachstuip kreeg, net zo min als dat er een enthousiaste aanhanger op te merken viel die wild applaudiseerde.
Wellicht was er ook geen criticus in de zaal die het werk nog misprijzend ‘de leegte’ of ‘het dode vierkant’ durfde te noemen. Tja, het had mij hoe dan ook verbaasd als er iemand onder het publiek bij het kijken naar dit doek zich aangesproken zou voelen om zichzelf, de kunst, de maatschappij, of laat ons maar zeggen: de hele wereld te veranderen. Spijtig, dacht ik.
We keken en zwegen zoals het ons intussen geleerd werd naar kunst te kijken, ook al wordt een museumbezoeker inmiddels soms werkelijk de leegte voorgeschoteld. Ik vroeg mij af of het mogelijk was of iemand zonder aanvullende kennis er iets zou van begrijpen: van het verlangen, de opstand, de hoop.
De laatste futuristen
Het Stedelijk verwees met deze tentoonstelling dan wel nadrukkelijk naar de tijd van Malevich, de kameraden van de avant garde waren vertegenwoordigd, en men bouwde zelfs gedeeltelijk de opstelling na van de beruchte tentoonstelling van 1915 in Sint-Petersburg. De laatste futuristische tentoonstelling.
Waarom ze zo werd genoemd, is ons nog nauwelijks duidelijk. Misschien hadden ze wel gelijk, zo bedacht ik cynisch, en was het zo dat de moderne mens na deze tentoonstelling, na twee wereldoorlogen en na een nieuwe eeuwwisseling hoe langer hoe minder toekomst had.
Midden het vertrek stond gelukkig een rustbank. Vandaar keek ik naar Malevich schilderijen wit op wit, waaronder het witte vierkant op witte achtergrond. En kijk. Het was schitterend. Het was grensoverschrijdend. Het is kosmisch, nog steeds. ‘Ik vernietigde de grens van de horizon en stapte uit de wereld der dingen. En de dingen verdwenen als mist.’ Een citaat van Malevich. Om dit te ervaren heb je geen bijkomende historische of kunstkennis nodig, besefte ik, en het maakt niet uit in welke tijd je uitgenodigd wordt om buiten het kader van een schilderij te denken en te kijken.
Het is vreemd, maar het is vooral de oneindige ruimte van dat witte vierkant dat ik mee terug nam uit Amsterdam. Maar er was meer dat ik meenam.
Een rood lepeltje.
Rood lepeltje
Dit voorwerp was al te zien op een schilderij in zaal 3. De geschilderde collage Een Engelsman in Moskou, een werk uit 1914, toonde een a-logische compositie met diverse voorwerpen: een vis, een ladder… een rode lepel.
Dat laatste was het symbool van de toekomstgerichten die in het begin van de 20ste eeuw alles, de kunst en de maatschappij, eens goed wilden omroeren,… wat beweging in de starheid brengen, dat wat boven zat, onderaan roeren en andersom, de oude wereld eindelijk veranderen en verbeteren…
Malevich bevestigde een rode lepel op zijn kleding en liep ermee in het openbaar rond. De lepel bleef aanwezig in zijn werk, hoewel minder zichtbaar.
De doeken in zaal 5 vertoonden enkel vierkanten, cirkels, balken. Suprematisme, noemde Malevich zijn zelfbedachte stroming, en hij suggereerde hiermee ook dat deze schilderijen niet minder maar meer lieten zien.
Eén compositie toonde een paarsblauwe driehoek die opzij in een zwarte rechthoek drong. Wie goed keek, zag echter door de scheurtjes in de blauwe verf nog rode verf schemeren. Een röntgenfoto liet zien dat er onder de driehoek eerst een rode lepel was geschilderd. Opnieuw. Het beeld van een onweerstaanbaar verlangen om wat vandaag bestaat eens duchtig om te roeren. Omdat je wil dat het morgen beter zou gaan. Dat beeld nam ik ook mee.
Zwart vierkant
Ach, ik hoefde maar aan de huidige real-politiek te denken, de arrogantie van de financiële wereld, de verhouding van de enkele machtigen en de vele kwetsbaren, aan het stijgende woonprobleem en aan de dalende bijenpopulatie, aan het ongeïnspireerde openbaar vervoer en aan het gebrek aan een ideëel internationalisme…
Ik hoefde bovenal maar aan ons hedendaags cynisme te denken. Het werd blijkbaar onze postmoderne grondhouding, maar het smoort elke mogelijkheid al bij voorbaat in de kiem. Wie ziet vandaag in een zwart vierkant nog het begin van iets, en niet het einde van alles?
Want kijk. Net zoals op de oorspronkelijke tentoonstelling hing het zwarte vierkant in Amsterdam in de hoek waar de Russische huisgezinnen gewoonlijk de iconen hingen, de meest heilige plaats. Het zwarte vierkant zou Malevich tot aan zijn dood begeleiden. Zijn hele leven gaf hij diverse invullingen aan dit werk, maar ik onthou vooral de uitdrukking: ‘de kiem van het mogelijke’. Misschien omdat we dat honderd jaar later weer het meeste nodig hebben?
Zijn leerlingen geloofden erin, ze naaiden het zwarte vierkant op de mouwen van hun schildersjasssen. Op zijn laatste figuratieve schilderijen gebruikte Malevich een zwart vierkantje als signatuur, neergevleid op zijn doodsbed hing het zwarte vierkant in 1935 pal achter hem, en zijn kist, door een van zijn vrienden ontworpen, droeg dit symbool. De graftombe die bij zijn dood werd opgericht, is een witte kubus met een zwart vierkant.
Het zwarte vierkant dook eigenlijk al twee jaar voor de beruchte tentoonstelling in 1915 op. Malevich en zijn vrienden hadden in 1913 een manifest gepubliceerd: Een klap in het gezicht van de heersende smaak. Dat was het ook. In hetzelfde jaar maakten ze de futuristische totaalopera De overwinning op de zon, de zon stond symbool voor de tsaar maar eigenlijk op alles wat de mens onderdrukte. Malevich ontwierp de decors en de kostuums van de ‘toekomstmensen’ die op de scène stonden. Het pubiek was razend. De kunstenaars waren tevreden.
Het decor en de kostuums vertoonden cirkels, driehoeken, vierkanten, vaak in kleur. De acteurs spraken een nieuwe taal. Het was een vrolijke hoopgevende voorstelling, maar dat had het publiek zo niet begrepen.
Op een van de achterdoeken had Malevich een zwart vierkant geschilderd, het duurde echter nog twee jaar eer hij besefte dat deze aanpak ook tot een zelfstandig schilderij kon leiden. Zo kon hij de nieuwe kunst van de oude kunst en haar voorwerpen bevrijden, zelfs van de natuur, ‘van de bergen, hemel of water’. Het zwarte vierkant was een ongeziene omwenteling en daardoor ook een nieuw begin, meende hij. Toen hij tot dit besef kwam, kon hij een week niet eten, drinken of slapen van opwinding.
Revolutie
De vroege Malevich meende al dat de kunst vrij van de politiek diende te zijn, hij hoopte evenwel heel zijn leven dat de omwenteling waaraan hij meewerkte tot een politieke en economische revolutie zou leiden. De moeilijke verenigbaarheid van theorie en praktijk zette hem wel vaker klem.
Toen de Russische revolutie losbarstte, riep hij het rode vierkant enthousiast uit tot haar symbool. Maar niet veel later verhinderde diezelfde revolutie hem en zijn tijdgenoten het werk. Het was beter opgewekt maaiende boeren in zonovergoten velden te schilderen dan zwarte vierkanten.
Ook Malevich’ tijdgenoten die al een andere weg hadden gekozen, en de kunst hadden afgeschaft om nuttige ontwerpers voor een nieuwe maatschappij te worden, werden verplicht om het rigide communisme te volgen of te vluchten. Malevich sloot zich nooit aan bij deze productivisten of constructivisten. Hij ontwierp wel eens een servies of dacht na over revolutionaire straatversieringen, maar hij kon niet anders dan een profeet of visionair zijn, door niets gehinderd. Hij wilde vooral de theorie uitdiepen.
Het is deze theoreticus die ik mee terug nam uit Amsterdam. En toch. Het blijkt vooral in de praktijk te zijn dat ik hem niet meer kan afschudden. Ik sta in mijn eigen tijd.
Cynische kabouters
De nieuwjaarstoespraken van politieke partijen gingen inmiddels naadloos over in verkiezingspropaganda voor de komende verkiezingen. Ze worden niet zonder cynisme uitgesproken en ik kan er niet anders dan cynisch naar luisteren, zelfs naar de vroegere “wereldverbeteraars”. Zij die vroeger nog durfden uit te spreken dat ze echt Anders wilden Gaan Leven, kozen allang voor een kleurtje tussen de andere.
Ze vinden werk, werk, werk het belangrijkste, al willen ze dat nog wel een eigen invullingetje geven. En zij die vroeger het werk en de arbeiders de kern van de maatschappij vonden, menen dat de tijd van de onderdrukte arbeider al lang voorbij is. Ze schuiven liever op naar het bravere sociaal-democratische middenveld, dan dat ze over de grens kijken om een onderdrukking in arbeid onder ogen te zien die de hele wereld beschaamt.
Er is trouwens nauwelijks nog iemand die überhaupt over de eigen grens durft te kijken. Of het nu om olieboringen ver weg gaat, om de zondagsrust voor arbeiders van de hele wereld, of dat je als jong meisje verminkt moet worden om kans te hebben op een gezin. Het zijn enkel de multinationalis die nog ongeremd aan ‘internationalisme’ doen, en geef toe, zij zullen de wereld niet redden.
De beelden die ons bereiken zijn even cynisch als de praatjes, op zijn best zijn ze braaf, ludiek en oppervlakkig. Televisie, internet, Facebook, ik zie het allemaal voorbijkomen. Toen ik politici zag die naar ons zwaaiden, nu eens niet met vlaggen, maar met kabouters uit de hedendaagse kunst, haakte ik even af.
Als men maar opvalt in de modderige beeldenstromen van vandaag, al moet je als reclamebureau amateuristische filmpjes bedenken waar burgers hun boodschapjes stamelen. Wie maalt er nog om dat het grote universele vredesteken de eigen kleine boodschap wordt ingetrokken? Wie zich nog afvraagt wat cynisme is, dit alles is cynisme.
Men zou er alle beeldschermen van uitzetten, dan nog liever een zwart vierkant. Buiten het kader durven kijken en denken. Misschien dat ik toch maar een rode soeplepel op mijn jas speld en de straat op ga. Het is vreemd, maar ik heb sinds mijn reis naar Amsterdam zoveel zin om mijzelf, de maatschappij en de hele wereld te veranderen.
Ann Meskens is filosofe en publiciste.