De oorspronkelijke confrontatie met Afrika herschreven
Black Panther slaat het koloniaal, Afro-pessimistisch paradigma in de wind
Moses Ochonu
23 maart 2018
Moses Ochonu is professor Afrikaanse geschiedenis aan de Vanderbilt Universiteit in Nashville, Tennessee. In dit kort essay werpt hij vanuit het oogpunt van de antikoloniale geschiedenis van Afrika zijn licht op de Marvel Comics film Black Panther.
© Black Panther
De Marvel Comics film, Black Panther is meer dan een feelgoodfilm-moment voor Afrikanen en mensen van Afrikaanse afkomst. Het is een stoutmoedig contrapunt tegen het intellectuele en psychische geweld van Afro-pessimisme en Afro-defaitisme.
Afro-pessimisme versterkt de hardnekkige gemeenplaats van Afrika’s dysfunctionaliteit, die het sociaaleconomische en politieke potentieel van het continent weigert te herkennen.
Afro-defaitisme is mijn neologisme en is een lexicale neef van Afro-pessimisme. Het Afro-defaitistisch perspectief op Afrika verwijst naar de visie dat het futiel en zelfs contraproductief is om zich te verzetten tegen boosaardige externe machten. Zelfs als deze externe actoren met boosaardige intenties binnenvallen, is samenwerking nog altijd beter dan verzet en het risico te lopen alles te verliezen. Afro-defaitisme berust op de aanvaarding van de nederlaag om dan concessies van machtige externe machten los te krijgen in het belang van het behoud van levens en de waardigheid van Afrikaanse bevolkingsgroepen.
Afro-defaitisten kunnen een blik werpen op Afrika’s geschiedenis van mislukte pogingen om het juk van kolonialisme, neokolonialisme, externe afhankelijkheid en andere negatieve fenomenen van zich af te werpen die door externe actoren werden losgelaten op het continent. Afro-defaitisten hebben het gewicht van de historische evidentie aan hun kant, vooral dan als men te selectief wil omspringen met de Afrikaanse geschiedenis.
De Afrikaanse koloniale geschiedenis is een geschiedenis van verloren zaken en verslagen verzetsbewegingen. Talrijke voorbeelden illustreren dit.
De Grote Veeslachting
In 1865 leidde het vijftienjarige Xhosa meisje Nongquwuse een profetische millenaristische beweging tegen de Britse koloniale indringers die tenminste sinds de jaren zeventig van de achttiende eeuw op gewelddadige wijze land, vee en de onafhankelijkheid van de Xhosa innamen, terwijl ze hen doodden en hun instituties ondermijnden. Onder invloed van een mix van profetische tradities van de Xhosa, voorouderlijke religieuze devotie en christendom verkondigde Nongqawuse de heropstanding van de dode Xhosa, dat de Britse kolonisatoren zouden worden verslagen en dat de Xhosa-soevereniteit terug hersteld kon worden. De Xhosa moesten enkel doen wat haar in een droom werd geopenbaard toen een geest van één van haar voorouders aan haar was verschenen. Volgens haar instructies moesten ze onder meer ophouden het land te bewerken, hun vee afslachten en nieuwe huizen bouwen. Belegerd en wanhopig voor een opschorting van de Britse onderdrukking gingen de Xhosa over tot de Grote Veeslachting zoals ze bekendstaat in de Zuid-Afrikaanse geschiedenis.
De uitvoering van haar instructies bracht geenszins de beloofde verlossing van de Britten. Het eindigde in acute hongersnood en sociale ellende en wat het voor de Britten eenvoudiger maakte om de Xhosa te decimeren, de rest van hun land in te nemen en de hongerige overlevenden van de catastrofe tot slavernij te dwingen, waarmee ze zich als laatste overlevingsdaad onderwierpen aan de genade van de kolonisatoren.
Satirurevolte
Nadat de Britten in 1903 het Sokoto kalifaat (vandaag het Noorden van Nigeria) hadden verslagen, hergroepeerden onverzettelijke anti-Britse onderdanen van het kalifaat zich in het kleine dorp Satiru. Veelal onder invloed van de apocalyptische anti-koloniale islamitische ideologie van het Madhisme maakten ze daar plannen voor een revolutie om hun land terug op te eisen van de Britten en bereidden ze zich voor op de Apocalyps en de komst van de Mahdi.
Volgens de islamitische theologie is de Mahdi een messianistisch figuur die tegen de eindtijd zou arriveren om de heerschappij van het kwaad - toen belichaamd door de Britse heerschappij - te vervangen door een juist en rechtvaardig beleid. In Februari 1906 sloegen de revolutionairen toe, maar de overweldigende vuurkracht van de Britse bezettingsmacht eiste een dodelijke tol. De Satirurevolte werd brutaal onderdrukt en duizenden verzetsstrijders werden afgeslacht in de West-Afrikaanse savanne.
Eerder al werd er in Soedan een meer intensieve en langdurende Mahdistische revolutie onder leiding van Ahmad Muhammad, die zichzelf uitgaf voor de Mahdi in 1881 door de Britten vermorzeld. De Soedanese Mahdistische revolutie duurde van 1881 tot 1898 en toonde opflakkeringen van belofte om uiteindelijk brutaal onderdrukt te worden ten koste van duizenden Afrikaanse levens.
In de jaren vijftig van de twintigste eeuw toen de Britten hun gronden hadden geconfisqueerd en hun economische structuren hadden vernietigd, lanceerden vele Kikuyu een guerrillaoorlog tegen de Britten om hun gronden en soevereiniteit terug te krijgen. Onder leiding van Dedan Kimathi en verankerd in Kikuyu tradities van religieuze eedaflegging, werd de Mau Mau-opstand neergeslagen op basis van een vernietigende combinatie van de militaire tactiek van de verschroeide aarde, voorbeeldstellende gezamenlijke straffen en internering in concentratiekampen.
De lijst is lang, tragisch en deprimerend
De lijst van verloren zaken en futiele verzetshaarden in Afrika is lang, tragisch en deprimerend. Deze tragedies vernederden de Afrikaanse bevolkingsgroepen en maakten van het kolonialisme een uitgemaakte zaak. Waar Afrikaanse nationalisten en Afrocentrische denkers wijzen op het heldhaftige verzet tegen kolonialisme en externe machinaties – een verzet uitgeschakeld door het geweld van koloniale hebzucht en bloedlust – wijst het Afro-defaitisme op de futiliteit van het verzet en de wijsheid van het pragmatisch compromis.
© Black Panther
In postkoloniale tijden zorgde Afrika’s lange geschiedenis van nederlagen voor een dystopisch verhaal en fatalisme. Maar dit werd eveneens tegengesproken door een discours van nationalistische restauratie, pan-Afrikaanse hervorming en een heruitgevonden geschiedenis waarin nederlagen en veroveringen worden herschreven als heroïsch nationalistisch verzet.
Black Panther slaat dit debat volledig in de wind. Het vernieuwt en herschrijft het moment van de oorspronkelijke koloniale confrontatie.
Black Panther slaat dit debat volledig in de wind. Het vernieuwt en herschrijft het moment van de oorspronkelijke koloniale confrontatie. Zoals het verhaal gaat, wist Wakanda haar onafhankelijkheid te behouden doordat ze een vreemde invasie van zich wist af te wenden. Wakanda representeert een Afrika waarin het koloniaal project op niets uitdraaide. Het verzet van Afrikanen was er in geslaagd om de koloniale invasie een halte toe te roepen en haar eigen soevereiniteit te vrijwaren. Deze interpretatie stemt weliswaar niet overeen met het meeste van de Afrikaanse geschiedenis, maar haar klaarblijkelijk Afro-futurisme is krachtig en steunt op een fantastische her-vertelling van het verleden.
Black Panther is een alternatieve ingebeelde geschiedenis van Afrika. Het is een tegenfeitelijke geschiedenis die de neiging van historici negeert om eerder het verleden vanuit het heden te beschrijven. Het begint veeleer vanaf het moment dat het verhaal begon om zich dan een beeld te vormen van de verschillende niet ingeslagen paden en mogelijke trajecten die niet werden afgelegd. Black Panther werpt de vraag op wat er zou gebeurd zijn indien de eerdergenoemde antikoloniale verzetsbewegingen in hun opzet waren geslaagd. Wat voor een heden en toekomst zou Afrika dan hebben? Wakanda is het empathische antwoord op deze vraag, of nog, met andere woorden, beantwoordt Black Panther haar eigen vraag.
Wakanda
Wakanda is eveneens een afwijzing van de Afro-pessimistische notie van Afrika als een goed doel – als een hulpafhankelijk, door oorlog verstoken, ziekelijk en berooid continent. De staat van Wakanda is niet louter zelfstandig; het exporteert hulp en kan investeren en aankopen doen in het werelds bekendste bastion van kapitalisme – de Verenigde Staten.
Wakanda weerlegt evengoed het Afropessimistische discours van wanhoop, dat haar meest hardnekkige manifestatie heeft in de dystopische portretten van de menselijke conditie van Afro-Amerikanen en Afrikaanse diaspora. Als een symbolische verwijzing naar Afrika is Wakanda niet de voorouderlijke bron dat geen hoop biedt aan zijn lijdende, onderdrukte diaspora, laat staan dat het zelf verlossing nodig heeft. Wakanda staat daarentegen voor een ontwikkelde, zelfverzekerde en bekwame bakermat. Het is een bron van trots en een plek om naar terug te keren.
Er is een lange traditie in de Afrikaanse diaspora van terugkeerbewegingen. In de negentiende eeuw bloeiden er verschillende Afrikaanse-Amerikaanse emigratiebewegingen op en in de vroege twintigste eeuw vatte Marcus Garvey’s United Negro Improvement Association met haar terug-naar-Afrika project de verbeelding van Afro-Amerikanen en West Indiërs. Deze bewegingen zagen zichzelf zowel als terugkeer- en beschavingsmissies.
In hun zoektocht naar vrijheid in Afrika wilden deze emigratiebewegingen een ‘achterlijk’ en ‘heidens’ continent eveneens op een hoger niveau tillen, als zou het daar zelf niet toe in staat zijn zonder de externe hulp van diegene die over de beschavingstalenten beschikken van het christendom en de post-Verlichtingsmoderniteit. Hiermee echoden ze de geschriften van de diaspora-intellectuelen zoals Edward Wilmot Blyden en Alexander Crummell, die zichzelf zagen als de zwarte beschavers van Afrika.
Wanneer Afro-Amerikanen in de twintigste en éénentwintigste eeuw verstikt geraken door racisme, segregatie, discriminatie en geracialiseerd geweld veranderde deze Afrikaanse beschavingsmissie geleidelijk aan in een verlangen naar een nieuw soort Afrika, een Afrika dat niet alleen weg van het anti-zwarte racisme in de Verenigde Staten een toevluchtsoord zou zijn, maar dat ook Afro-Amerikanen zou ondersteunen in het toebrengen van een nederlaag aan dit racisme.
Buitenlandse hulp
In Black Panther treurt Eric Killmonger over wat hij ziet als de onwil van een vredevol en welvarend Wakanda om als Afrikaanse supermacht de Afro-Amerikanen te hulp schieten en te interveniëren in hun netelige positie. Dit is een omkering van het Afro-pessimistische model dat een Afrika opvoert dat hulp nodig heeft van haar diaspora en niet andersom. In de laatste filmscene gaat T’chala als antwoord op Killmonger naar zwart Amerika in een poging om het nieuw leven in te blazen. Wakanda wordt een verstrekker van buitenlandse hulp, en niet een ontvanger maar een verdeler van directe buitenlandse investeringen.
Het blijft onduidelijk en voer voor debat op welke manier Black Panther samen met andere bevriende naties zich dient te verhouden tot het Westen – deels omdat het ervoor vreest dat extensieve en onbewaakte interacties met hun gelijken ertoe kan leiden dat hun meest waardevolle hulpbron vibranium zal blootgesteld worden aan hebzuchtige schema’s. Onbegrensde openheid zou Wakanda kwetsbaar maken voor de afgunstige en expansieve manoeuvres van andere landen en dat is een welbekende verwijzing naar de uitbuiting van Afrika’s natuurlijke hulpbronnen door externe machten die pretenderen vrienden te zijn.
In Black Panther blijft het aldus onduidelijk hoe Wakanda haar grootsheid moet behartigen en beschermen tegen de kwaadaardige intenties van andere landen. De vraag blijft gedeeltelijk onopgelost omdat het moeilijk blijft om een veilig evenwicht te vinden tussen openheid en eigenheid. Nochtans blijkt Wakanda zowel in staat te zijn om haar eigen bestemming te controleren als dat het zich inlaat met de wereld. Het staat alleen niet te springen om zichzelf te openen voor plunderende externe machten.
Deze Wakandaiaanse houding steunt op eigen middelen en zelfvoorziening en negeert het Afro-pessimistisch paradigma van een Afrika dat niet in staat is om zichzelf letterlijk en figuurlijk in bescherming te nemen tegen de ravages van meestal Westerse boosaardige externe machten.
Moses Ochonu is professor Afrikaanse geschiedenis aan de Vanderbilt Universiteit in Nashville, Tennessee. Dit essay verscheen eerder in History News Network op 12 maart 2018
Vertaling: David Van Peteghem