De Heilige Geest in Rio: Predikend tussen Hawaianas en Verdwaalde Kogels
Hoe komt het dat de nabije aanblik van de dood of een gevoel van schuld steevast verbonden blijft met een zoektocht naar redding of verlossing? En waarom veronderstelt hoop altijd op één of andere wijze een vorm van rade- en zelfs machteloosheid? Gebaseerd op ethnografische observaties en diepte-interviews in Complexo da Maré, het grootste niet-gepacificeerde favelacomplex in Rio de Janeiro, beschreef Simon Marijsse hoe de Braziliaanse onderwereld van drugssyndicaten en de religieuze wereld van christelijke Pinksterkerken met elkaar in contact treden.
16 maart 2016, 4 uur ’s nachts. Op het moment dat ik om me heen kijk, hijst een twintigtal bendeleden de wapens in de lucht. Duizenden handen deinen op het ritme van de muziek en vormen het symbool van het drugskartel. Het straatfeest is druk, claustrofobisch, … koortsachtig. Dan wenkt Sebastião me abrupt. ‘Je bent geïnteresseerd in religie, toch? Luister dan toch, luister! De drugsbaas is aan het prediken, hij zegt ons dat Jezus Christus de enige echte heerser over de gemeenschap is.’ Ik sta als aan de grond genageld. Ik associeerde Braziliaanse drugskartels steeds met Afro-Braziliaans syncretisme zoals Umbanda, maar nooit met de charismatische leuzes van de Amerikaanse, conservatieve Pinksterbeweging.
© Simon Marijsse
Wanneer ik door de straten van Maré wandel, neem ik de penetrante geur van de open riool en het sudderende straatvoedsel in me op. Een labyrint van kleine steegjes vertaalt zich naadloos in een groter geheel. Ik volg de ‘katten’ (gatos, uitdrukking voor de illegale electriciteitsbedrading) die als een leidraad boven mijn hoofd onder de Braziliaanse zon de huizen met elkaar verbinden. Volg deze zwart-verstrengelde veters en je bereikt nooit het einde van dit stedelijk labyrint.
In plaats hiervan zwerf je langs duizenden venstertjes en zie je hoe ze ad hoc kerkjes, predikers en families toegang verschaffen tot hun favoriete telenovela of religieus kanaal, of hoe drugsgangsters op de hoek van de straat, verknocht aan hun baile funk muziek, de omgeving onder controle houden. Hun dresscode: afgedragen hawaianas, een zwemshort, walkie-talkies en een AK47. De lokale ‘mond van rook’ (Boca de Fumo, uitdrukking voor drugshandelsplek) dirigeert de sfeer.
Tafels uit witplastiek op de hoek van de straat vormen de toonbank voor vers verpakte cocaïne, marihuana, etc. Mototaxis met oude kogelgaten en gammele bestelwagentjes met straatverkopers puffen langzaam over het hete asfalt. Rio’s zweet druipt langs het beton.
Ik associeerde Braziliaanse drugskartels nooit met de charismatische van de Amerikaanse, conservatieve Pinksterbeweging
Vooral favelas en arme wijken werden snel verleid door de Pinksterbeweging. Vaak wordt deze omschreven als een religie van de onteigenden, omdat mensen zelf hun eigen kerk kunnen stichten en zelf toegelaten worden om het evangelie te prediken. Op deze manier wordt hen een spirituele weg uit een situatie van armoede verkondigd.
Ook in Maré vinden we vanaf de woelige jaren 80 dit religieus keerpunt in het straatbeeld terug. Private garages, leegstaande fabrieken en opslagruimtes werden snel door de lokale bevolking omgevormd tot kleine, grote en zelfs mega-kerken.
‘Je kon het zien veranderen! Lokale koffiebranderijen en bioscopen werden plots het Huis van God’, zo getuigt Valèria, een inwoner van Maré. Aan de andere kant van de straat verrijzen verlaten fabrieken, depots en garagepoorten als versbakken Pinksterkerken: urbane tempels van verlossing aan het begin van de 21e eeuw.
© Acervo - Arquivo Dona Orosina Vieira - Museu da Maré/CEASM
Sporen van de Pinksterbeweging
De nabijheid tussen narcocultuur en religie snijdt als een diepe contradictie door deze microkosmos heen. De Pinksterbeweging en haar volgelingen zijn wellicht beter gekend door mediagenieke rituelen zoals het spreken in tongen, exorcisme en de gebedsgenezing door zelfverkozen predikers. Maar hoewel Latijns-Amerika steeds meer in de ban van de Pinksterbeweging raakt, ligt haar oorsprong niet in Brazilië zelf.
De exponentiële groei van de Pinksterbeweging in Latijns-Amerika kan men traceren tot aan haar ontstaan in Los Angeles anno 1906.
In Brazilië ontwikkelde deze globale, religieuze kentering zich tegelijkertijd met de digitale revolutie in de jaren 50, de stijgende urbane armoede en economische crisis in de jaren 70, en het democratiseringsproces van de Braziliaanse staat in 1986. Het is een opmerkelijk verhaal waarbij een aanvankelijk kleine christelijke beweging zich gaandeweg, via het prediken van een ‘theologie van de voorspoed’, een weg baande tot politiek succes.
Gedurende het einde van de jaren 80 werd een Christelijk, devoot leven steeds vaker vereenzelvigd met de hoop op − of een verlangen naar − zuivering, financieel succes en prosperiteit. Het succesverhaal van de Pinksterkerk als een theopolitieke en zelfs economische macht in Brazilië is vooral te danken aan deze religieuze retoriek. Het herkadert en depolitiseert immers de grote socio-economische ongelijkheden in haar grootsteden: wie arm is heeft gezondigd, wie zich bekeert zal rijk worden.
Een ‘Huis van God’ in het favelaxomplex Maré in Rio De Janeiro
© Simon Marijsse
Bevrijd van zonde, dus zuiver
Maar kan een religie optornen tegen het buitensporige politie- en drugsgerelateerd geweld? Kan religie de pijn van de verdwaalde kogel zomaar verdoven en het litteken doen vergeten?
’s Ochtends zie ik vanuit mijn vensterraam de jongste leden van het kartel binnensmonds bijbelteksten mompelen. Bij valavond verzamelen zich zowel kartel- als niet-kartelleden in de kerk om samen voor het leven van een gevangen drugsbaron te bidden.
Kan religie de pijn van de verdwaalde kogel zomaar verdoven en het litteken doen vergeten?
Ondertussen voeren duivelsuitdrijvers een religieus schouwspel op waarbij zowel zonden als demonen verdreven worden. ‘God haat de zonde, maar houdt van de zondaar,’ schettert het ondertussen door de micro van de kerk. Wild om zich heen ‘schietend’ met een bijbel, verandert het schrift zich in de handen van de prediker tot een krachtig wapen. Een wapen dat hoop op zuivering symboliseert en lokale gangsters de kans geeft om zich te bevrijden van zonde.
Op gelijkaardige wijze analyseert Graeme Wood in The Way of Strangers de wijze waarop zuiveringsrituelen een zekere aantrekkingskracht bij leden van IS weten te genereren, want: ‘You cannot purify without being polluted first” (2016: 187).
© Acervo - Arquivo Dona Orosina Vieira - Museu da Maré/CEASM
De impact van de Pinksterkerk is groot in Maré, maar niet eindeloos. ‘Kijk, ik accepteer God. Maar als je mijn gemeenschap betreedt, dan betreed je mijn territorium. Hier ben ik de absolute heerser.’ Op deze manier legt drugsbaas Menor Zé het religieuze gezag van een prediker in Maré compleet aan banden.
Wedstrijd van verlangens
Op het eerste zicht staat de religieuze wereld van de Pinksterkerk in Maré in schril ethisch contrast met de aspiraties van de criminele onderwereld. Toch dienen ze elk op hun eigen wijze de bevrediging van specifieke menselijke verlangens: een zoektocht naar zichtbaarheid, status, weelde, zuivering of devotie in armere wijken van de metropool. Op subtiele wijze bevinden beide gemeenschappen zich in een permanente wedijver met elkaar om de behartiging van deze verlangens.
De aanwezigheid van de Pinksterbeweging bracht wel degelijk sociale veranderingen met zich mee. De groeiende afstand tussen inwoners en een professionele criminele organisatie, en de dagelijkse confrontaties met brutaal geweld worden vaak getemperd door de aanwezigheid van een prediker die vaak zelf lid was van het kartel. Bovendien biedt een religieus taalgebruik aan inwoners een mogelijkheid om jonge bendeleden te re-humaniseren en hen te overtuigen om uit de bende te treden.
Tegelijkertijd is het moeilijk om aan te duiden waar de ene gemeenschap begint en waar de andere eindigt. Niet alleen worden ex-bendeleden vaak door de kerk gebruikt als voorbeeld om het het succes van de Pinksterbeweging aan te tonen, maar ook drugsbaronnen gebruiken vaak een religieus jargon om hun machtspositie binnen de favela te vergroten. Waar ze zich initieel als twee tegenpolen toonden, stelt men hoe langer hoe meer hun wederzijdse invloed en innige verstrengeling vast.
De stijging van het stedelijk geweld in Rio, de explosie van de globale cocaïne- en wapenhandel, de opkomst van rivaliserende drugskartels en de introductie van Pinkstergemeenschappen; al deze trends ontmoetten elkaar in Maré
Het uitzicht van een straatbeeld verschaft ons vaak genoeg details om een bepaalde situatie te beschrijven. Maar de rumoerige straat van Maré geeft ons geen toegang tot een simpel, immobiel beeld; geïsoleerd van de ruimere wereld. Neen, Maré is precies gekneed door en staat in voortdurende spanning tot ruimere globale, religieuze en economische processen die zich in de lijst van dit maatschappelijk portret bevinden.
De stijging van het stedelijk geweld in Rio, de explosie van de globale cocaïne- en wapenhandel, de opkomst van rivaliserende drugskartels en de introductie van Pinkstergemeenschappen; al deze urbane trends ontmoetten elkaar op een gegeven moment in Maré – een ruige, weerbarstige zoom aan onze ‘geglobaliseerde’ wereld genaaid.
In een interview met Paus Franciscus, gepubliceerd op 9 maart in het Duitse tijdschrift Die Zeit, verwijst het hoofd van de Rooms-Katholieke Kerk plots naar het fenomeen waarbij Latijns-Amerikaanse drugshandelaars religie gebruiken om zich van hun zonden kwijt te schelden.
In een citaat stelt Paus Franciscus dat dit slechts een ‘ziek’ gebruik van religie is. Maar de aantrekking van criminelen tot een retoriek van zuivering en verlossing is geen losstaand feit. Evenmin leidt een simpele veroordeling van dit fenomeen tot een beter begrip ervan.
Integendeel, volgens mij wijst dit fenomeen precies een heel cruciaal en modern aspect van onze tijdsgeest aan – en dat niet enkel binnen een religieuze sfeer. Het verlangen naar verlossing en bevrediging zijn thema’s die ons naar het hart van de moderniteit toe leiden. Op eigenaardige wijze strekt de belofte tot individuele verlossing binnen de Pinksterkerk zich uit als een begoochelde versie van het seculiere individualisme in het Westen. Het seculiere ‘ik maak de beste versie van mezelf’ weerspiegelt op een vreemde manier het adagio van de Pinksterkerk ‘ik wil gezuiverd worden door de Heilige Geest.’
Simon Marijsse (@simonmarrijsse) verrichte voor zijn thesis in Conflict & Development aan de Universiteit Gent onderzoek in Maré. Hij nam met zijn scriptie deel aan de Vlaamse Scriptieprijs 2016. Je kan zijn volledige thesis raadplegen in de Vlaamse ScriptieBank. Tegenwoordig is Marijsse redacteur international affairs bij Politheor, project associate bij CEPOW (Center for Policy Writing) en schrijft o.a. voor het Braziliaanse RioOnWatch.