De toekomst is geen wit blad en de utopie is geen beleidsprogramma
‘Schaf de politie af!’
Politiegeweld is een van de verontrustende, wereldwijde thema’s van dit vervloekte jaar 2020. Vanuit de Verenigde Staten klinkt de roep om de politie af te schaffen. Elders wint de idee terrein om bijvoorbeeld de Wereldhandelsorganisatie of de hele ontwikkelingssamenwerking te dumpen. Kunnen we een betere toekomst bouwen door het kreupele heden af te schaffen?
CC Risingthermals (CC BY-NC-NA 2.0)
Politiegeweld is een van de verontrustende, wereldwijde thema’s van dit vervloekte jaar 2020. Vanuit de Verenigde Staten klinkt de roep om de politie af te schaffen. Elders wint de idee terrein om bijvoorbeeld de Wereldhandelsorganisatie of de hele ontwikkelingssamenwerking te dumpen.
Kunnen we een betere toekomst bouwen door het kreupele heden af te schaffen? Die vraagt stelt Gie Goris zich in onderstaande beschouwing (je kan ze ook beluisteren via onderstaande link).
MO* leest voor · De toekomst is geen wit blad
#BeterNaVandaag
De prachtige ruimte van De Roma in Borgerhout was helemaal leeg, en dat was de reden waarom wij er een tafeltje met drie stoelen, spots en vier camera’s neerzetten. In volle lockdown wilden we met de #BeterNaCorona-sessies enkele fundamentele vragen stellen in de hoop dat die na de crisis een beter antwoord zouden krijgen dan daarvoor.
Met Els Hertogen (11.11.11) en Jan Orbie (UGent) sprak ik over internationale samenwerking. Onvermijdelijk kwam ook de Wereldgezondheidsorganisatie (WHO) ter sprake: de internationale instelling die de cruciale coördinatie verzorgde in de eerste weken en maanden van de crisis, maar die tegelijk onder vuur ligt, vooral maar niet alleen vanuit de VS.
Jan Orbie poneerde tijdens dat gesprek de stelling dat de wereld wel eens beter af kon zijn met minder internationale organisaties en instellingen, waarbij hij vooral doelde op de Wereldhandelsorganisatie (WTO) en het Internationaal Monetair Fonds (IMF), instellingen die al decennia onder vuur liggen.
‘Zeg je dan ook dat we zonder de Wereldgezondheidsorganisatie (WHO) kunnen?’ Mijn vraag klonk verrast, omdat ik me eerlijk gezegd niet kon voorstellen dat het antwoord positief zou zijn. Orbie antwoordde zonder verpinken: ‘Radicaal doorgetrokken, ja.’ Verder in het gesprek stelde Orbie dat ook ontwikkelingssamenwerking afgeschaft kon worden, in een rechtvaardige wereld.
Twee academici met een opvallend gelijkaardig voorstel: afschaffen, want het onrecht of de onmacht zit te diep ingebakken.
Een paar uur later zat ik in het verlaten restaurant van De Roma, waar ik een langeafstandsgesprek had met Olivia Rutazibwa (University of Portsmouth), die voor een fellowship in Johannesburg zat en er door de coronacrisis niet weg kon.
We hadden het onder andere over Black Lives Matter en Olivia verwees op een bepaald moment naar de roep om abolition: zoals de slavernij afgeschaft werd, zo moest nu de politie afgeschaft worden. Want een instelling die systematisch en gewelddadig racisme voortbrengt, heeft geen plaats in een wereld waar mensenrechten universeel zijn.
Twee academici die op dezelfde namiddag, over heel verschillende problemen, met een opvallend gelijkaardig voorstel komen om het falen van essentiële instellingen aan te pakken: afschaffen, opdoeken, van nul herbeginnen want het onrecht of de onmacht zit er te diep ingebakken.
Het idee is aantrekkelijk, omdat het toelaat een alternatief uit te denken dat niet beladen is met de geschiedenis van geweld, verraad, corruptie en dure hypocrisie die de werkelijk bestaande wereld zo bezwaart. Het is bovendien de opdracht van de academicus om vrij te denken, want hoe kom je anders tot de nodige inzichten en nieuwe uitzichten. Toch zat de “schaf de gebrekkige werkelijkheid af”-benadering me dwars.
Dit heden is de pagina waarop we het verhaal van morgen moeten schrijven.
De toekomst is geen wit blad, dacht ik na het afsluiten van alle gesprekken en het dichtklappen van de computer. Er zitten kreuken in, er staan al scheldwoorden en krabbels op, er is niet veel ruimte tussen alles wat al geschreven is, en toch is dit het enige dat we hebben. Dit heden is de pagina waarop we het verhaal van morgen moeten schrijven.
2. De Nieuwe Toekomst
Ik ben, met anderen woorden, geen revolutionair. Maar ik blijf wel een koppige hervormer. Ik weiger mij neer te leggen bij de wereld zoals die is, omdat die onrechtvaardig, ongelijk, gewelddadig en op een zelfdestructieve manier uitbuitend is. Maar ik huiver bij het enthousiasme dat gepaard gaat met elke oproep om heden en verleden weg te vagen om ruimte te maken voor een Nieuwe Dageraad.
We weten dat de kans groot is dat een Grote Sprong Voorwaarts naar zo’n visionaire utopie in de praktijk mislukt. Maar ook als een overheid of een beweging slaagt in het radicaal veranderen van de wereld, is het allesbehalve zeker dat de mannen en vrouwen, kinderen en volkeren die bevrijd, ontwikkeld of welvarend moesten worden, enthousiast in de nieuwe werkelijkheid willen wonen.
Ik huiver bij elke oproep om heden en verleden weg te vagen om ruimte te maken voor een Nieuwe Dageraad.
En dan hebben we het nog niet over het lot van mensen die de Nieuwe Toekomst in de weg staan. Mensen met een bril, bijvoorbeeld (die werden uit de rijen vluchtelingen gehaald toen de Rode Khmer in 1975 Phnom Penh ontruimden). Of mensen zonder papieren (die moeten volgens extreemrechts maar gaan verdrinken in de Middellandse Zee). Of gelovigen die de verkeerde god aanroepen, of op de verkeerde manier de enige ware god.
Maar ik ga te snel en te ver. Want ik wil zeker niet suggereren dat de genoemde of andere academici, of activisten die een radicaal voorstel doen, ook maar in de nabijheid komen van de dystopische excessen die we kennen uit de lange geschiedenis van het utopische ideaal.
De dagen na mijn bedenkingen over het witte blad won mijn journalistieke nieuwsgierigheid het van mijn politieke ongemak. Ik begon, op de eerste plaats, te onderzoeken waar die roep om de politie in de VS radicaal af te schaffen vandaan kwam.
Want dat veel mensen het IMF of de WTO liever zien verdwijnen, was mij wel duidelijk. Toen ik dat idee korte tijd later voorlegde aan een aantal internationale experts, reageerde de Braziliaanse auteur Frei Betto dat omstreden instellingen afschaffen geen goed idee was. Maar hij voegde er wel meteen de reden aan toe waarom anderen dat eisen: ‘Zowel het IMF als de WTO verdedigen in de eerste plaats privékapitaal, zijn voorstander van financiële speculatie en leggen fiscale hervormingen en handelstarieven op die miljoenen mensen tot armoede en ellende drijven. Hier in Latijns-Amerika zijn we vaak het slachtoffer geweest van deze instellingen die door de kapitaalbezitters worden gecontroleerd.’
De reden die Betto geeft om toch niet te pleiten voor de afschaffing van internationale organisaties, is dat het de verkeerde strijd en de foute volgorde is. De echte struikelblokken voor internationale samenwerking zijn lokale of regionale machtsconflicten, zegt hij, en die hebben net fora nodig om aangepakt te worden. Adekeye Adebajo, directeur van het Institute for Pan-African Thought and Conversation aan de Universiteit van Johannesburg, reageerde gelijkaardig: ‘Natuurlijk zijn de WTO en het IMF allesbehalve perfecte instellingen, maar als ze niet bestonden, moest iemand ze oprichten. Je kan niet zonder forum waarop handelsregels besproken en afgesproken worden.’
CC Risingthermals (CC BY-NC-NA 2.0)
Nooit meer Flikken
Maar het afschaffen van de politie, dus. Ik leerde, om te beginnen, dat er binnen Black Lives Matter minder opgeroepen werd tot het radicale afschaffen van de politie, en meer om de politie te defunden: de financiering ervan drastisch terug te schroeven.
Beide eisen vertrekken van de breed gedeelde onvrede over het – veel te vaak gewelddadige – optreden van de – overdreven gemilitariseerde – politie. Met minder middelen, zo gaat de redenering, zijn er minder dure wapens, minder manschappen en minder militaire uitrusting. Dat zal meer verandering teweegbrengen dan alle oproepen, onderzoekscommissies en aanbevelingen om de politie te hervormen uit het verleden. En for the record: die commissies zijn letterlijk even oud als de Amerikaanse politiemacht zelf.
Er komt nooit wat van al die aanbevelingen, schreef Mariama Kaba, een activiste die zich al lang inzet tegen het opsluiten van jongeren in de gevangenis, in de New York Times. En ze is zeker: ook dit keer zal dat niet anders zijn. Daarom plaatste ze een duidelijke en uitdagende kop boven haar bijdrage: ‘Ja, we bedoelen letterlijk: schaf de politie af.’ Dus toch: abolition, niet gewoon minder middelen en meer controle.
Mariama Kaba: ‘Ja, we bedoelen letterlijk: schaf de politie af.’ Dus toch: abolition, niet gewoon minder middelen en meer controle.
Deze passage uit haar opiniestuk viel me vooral op: ‘Als mensen, en vooral witte mensen, zich een wereld zonder politie proberen voorstellen, dan vertrekken ze van een samenleving die zo gewelddadig is als we haar vandaag kennen, maar dan zonder ordehandhaving – en daar schrikken ze van terug. Als samenleving zijn we zo geïndoctrineerd door de gedachte dat we problemen oplossen door blauw op straat en mensen achter tralies, dat we enkel gevangenissen en politie kunnen zien als oplossingen voor geweld en schade. Mensen zoals ik, die pleiten voor het afschaffen van gevangenis en politie, vertrekken van een andere visie.’
‘Wij’, vervolgt Kaba, ‘vertrekken van een samenleving die gebouwd is op samenwerking in plaats van individualisme, en op wederzijdse hulp in plaats van op zelfbehoud. Hoe zou dit land eruit zien als we miljarden dollars konden uitgeven aan huisvesting, voedsel en onderwijs voor allen? Het is een verandering die niet van de ene op de andere dag zal plaatsvinden, maar de protesten tonen dat veel mensen een andere kijk op veiligheid en rechtvaardigheid willen omarmen.’
Voor de volledigheid: Kaba en andere activisten funderen hun voorstel om de politie af te schaffen grosso modo op drie argumenten:
De politie als instelling is in de VS ontstaan om de controle van de witte kolonisten over de zwarte slaven te verzekeren.
Het racisme van die begindagen is nog elke dag te herkennen in de praktijken van onder andere racial profiling.
De politie is zo gemilitariseerd en structureel ingesteld op gebruik van geweld, dat ze een voortdurende bedreiging geworden is voor de gemeenschappen die ze geacht wordt te beschermen – en dat geweld wordt verhoudingsgewijs vooral tegen zwarte inwoners of etnische minderheden gericht.
De aantrekkingskracht van het weg-ermee-voorstel nam met elk nieuw incident toe.
Hoe dieper ik spitte, hoe groter mijn sympathie voor de beweging, haar argumenten en haar voorstellen. De weken die volgden, toonden ook aan dat het politieprobleem in de VS wellicht urgenter is dan bij ons, maar ook dat hij het hier een pak groter is dan we vaak beseffen.
Het dodelijke politiegeweld in Brussel, de controversiële aanpak van een strandrel in Blankenberge, het trotse poseren bij de geconfisqueerde schamele bezittingen van transmigranten, de video op de luchthaven van Charleroi waarin agenten een man doodknijpen terwijl een collega grapjes maakt en de Hitlergroet brengt. En daar bovenop: de politievakbond die wel beelden publiceert van onaanvaardbaar geweld tegen de arm der wet, maar onvindbaar is als het aankomt op de politie, en het zich houden aan diezelfde wet. De aantrekkingskracht van het weg-ermee-voorstel nam met elk nieuw incident toe.
De geruststellende kloof tussen woord en daad
Het voordeel van de radicale eis tot afschaffing van de politie is juist dat ze dwingt tot onderzoek, bevraging en debat. Haalbare stappen en pragmatische voorstellen zouden nooit zoveel onderzoek losmaken, al was het maar omdat ze suggereren dat het probleem beheersbaar is en met technocratische ingrepen geremedieerd kan worden. Als het slechts een kwestie is om de rotte appels te detecteren, dan kan de mand gered worden.
Haalbare stappen en pragmatische voorstellen zouden nooit zoveel onderzoek losmaken.
Een radicaal, utopisch voorstel heeft als eerste functie een bestaand onrecht compromisloos te belichten en als tweede de mobilisatiekracht ertegen te versterken. Strijden voor een alternatief is altijd aantrekkelijker dan een loutere verwerping van het onwenselijke of onaanvaardbare. Misschien is het ontbreken van dat tweede deel wel een van de belangrijkste oorzaken van mijn onrust bij de abolitionisten.
In elk geval raakte ik niet af van mijn voorbehoud voor hun witte blad. De utopische praktijk – het implementeren van een radicaal veranderingsproject –moet bovendien niet alleen afrekenen met wetten, praktische bezwaren en gevestigde belangen, maar ook met de onvolkomenheden van mensen, hun geschiedenissen, hun verlangens. En ja, dat is inclusief de vervelende kanten van de mensen die bescherming, gelijkheid en mensenrechten verdienen.
De meeste mensen deugen, ontegensprekelijk, maar dat is nog geen garantie dat deugdelijke plannen mensen gelukkig maken. Een wereld zonder ongelijkheid, waar mensen samen voor elkaar zorgen en waar overheden echt het algemeen belang dienen, zo’n wereld heeft wellicht geen politie nodig, geen ontwikkelingssamenwerking en heel andere internationale organisaties. Het probleem is: je creëert zo’n wereld van gelijke kansen en rechtvaardige vrijheden niet simpelweg door de kreupele werkelijkheid af te schaffen.
Ik citeerde hierboven al de stelling van de Braziliaanse dominicaan Frei Betto over de volgorde der dingen. Om internationaal tot eerlijkere verhoudingen te komen, zegt hij, moet je internationale fora niet afschaffen, want dan verdwijnt net de mogelijkheid om met elkaar te praten en nieuwe oplossingen uit te werken.
Het doet denken aan de uitsprak van de legendarische VN secretaris-generaal Dag Hammerskjöld in 1954: ‘De VN zijn niet opgericht om de mensheid naar de hemel te geleiden, maar om haar te redden van de hel.’
Dag Hammerskjöld: ‘De VN zijn niet opgericht om de mensheid naar de hemel te geleiden, maar om haar te redden van de hel.’
Veralgemenend kan je zelfs stellen dat de utopische ideeën die gepresenteerd worden als oplossing voor actueel onrecht, pas kunnen werken als dat onderliggende onrecht eerst uitgeroeid is.
Dus, ja: een rechtvaardige wereld behoeft geen ontwikkelingssamenwerking. Als de macht gelijk verdeeld is, kunnen we zonder de organisaties die de machtigen telkens weer bevoordelen. En steden waar geen armoede of uitsluiting meer bestaat, iedereen een waardig leven leidt en de toekomst van de kinderen geborgen is, kunnen misschien zonder politie.
Maar wat schiet je daar vandaag mee op?
CC Risingthermals (CC BY-NC-NA 2.0)
NV De Nieuwe Wereld
Mijn voorbehoud tegen de politiek van het witte blad is niet origineel. En de kritiek op utopisch beleid is veel beter en uitgebreider verwoord door de Nederlandse filosoof Hans Achterhuis in boeken als De erfenis van de utopie en De neoliberale utopie.
In het eerste waarschuwde hij voor de volgens hem onvermijdelijk dystopische consequenties van elke doorgedreven poging om het utopische ideaal te gebruiken als een concreet beleidsprogramma. In het tweede illustreert hij die vrees door te focussen op de enige utopie die in onze contreien – en ver daarbuiten – in echt beleid omgezet werd de voorbije decennia: de neoliberale markt als heilstaat, gebaseerd op de ideeën van Ayn Rand en Milton Friedman.
Berdjajew: ‘Utopieën blijken veel uitvoerbaarder dan men vroeger dacht.’
Het was ook Achterhuis die me tijdens een interview in 2014 het citaat van de Russische filosoof-anarchist Nikolaj Berdjajew meegaf: ‘Utopieën blijken veel uitvoerbaarder dan men vroeger dacht. En wij staan tegenwoordig voor een angstwekkender vraag: hoe kan men vermijden dat zij voorgoed worden verwezenlijkt?’ Aldous Huxley gebruikte het als opdracht in zijn roman Heerlijke nieuwe wereld uit 1932.
Het is wellicht niet geheel toevallig dat we, een kleine eeuw later, opnieuw aangetrokken worden door utopische voorstellen. Achterhuis stelt dat het utopisch denken begon ‘als een antwoord op het herfsttij van de Middeleeuwen en het begin van de moderne tijd, een periode die door rampen, plagen, conflicten en onzekerheden gekenmerkt wordt. Angst voor de duivel, de vrouw, de jood, de vreemdeling, de natuur en de dood, zijn vergeleken met eerdere en latere perioden overvloedig aanwezig.’ Wie parallellen ziet met deze tijd en haar onzekerheid, crisissen en angsten, hoeft zich niet te verantwoorden.
In 1999 brachten we Achterhuis samen met de Belgische priester-socioloog François Houtart, een van de initiatiefnemers van het Wereld Sociaal Forum waar anderglobalisten aller landen verzamelden om de neoliberale orde van het Wereld Economisch Forum te verwerpen. In 1999 keken we vooral terug op een decennium dat het zonder grote verhalen moest stellen – met uitzondering van de zapatistische opstand in Mexico.
In de antikapitalistische strijd was veel fout en nog meer verloren gegaan, dat gaf Houtart toe. Maar hij was scherp voor de postmoderne filosofen en hun afkeer van het Grote Verhaal: ‘Dat postmodernisme stelt dat het gevaarlijk is om een sociale utopie na te streven. Daarmee ontneemt men de mensen die lijden onder het reëel bestaande kapitalisme één van de belangrijkste instrumenten om zich te ontdoen van hun verdrukking.’
Houtart: ‘Wie gelooft het patent te hebben op een perfect maatschappelijk systeem, die zal altijd weer een inquisitie nodig hebben om halsstarrige zondaars, ketters of ongelovigen te berechten.’
Ik reageerde met de vraag of Achterhuis het dan fout had. Waren niet de utopieën gevaarlijk, maar het verdwijnen ervan? Houtarts antwoord, stel ik nu vast, verwoordt mijn actuele aanvoelen beter dan ik het zelf zou kunnen: ‘Een utopie kan wel degelijk gevaarlijk zijn. Zodra men denkt dat ze hier, op aarde gerealiseerd kan worden, gaat het fout. Dat geldt niet alleen voor de sociale utopieën van de laatste eeuwen, maar ook voor veel religieuze bewegingen sinds de dertiende eeuw. Telkens mensen het Nieuwe Jeruzalem op aarde wilden installeren, is dat in een catastrofe geëindigd. Wie gelooft het patent te hebben op een perfect maatschappelijk systeem, die zal altijd weer een inquisitie nodig hebben om halsstarrige zondaars, ketters of ongelovigen te berechten. Ik benader een utopie niet als een gestolde en voor eeuwig vastgelegde waarheid, maar als een dynamisch gegeven. Als het enige tegengif dat echt werkt tegen de erfzonde van onverschilligheid en onrechtvaardigheid. Een utopie is echter enkel geloofwaardig als ze opgebouwd wordt en dus ook bijgesteld kan worden. Als ze verstart tot een dogma, heeft ze geen betekenis meer.’
De horizon en de weg ernaartoe
Er zijn dus alvast dimensies die ik moet onderscheiden:
Het radicaal-utopische voorstel,
De utopie als alomvattend maatschappelijk alternatief,
Het omzetten van het ene of het andere in concrete, politieke praktijk.
Want een utopie is, anders dan het Beloofde Land uit religieuze of premoderne tradities, wel degelijk een menselijk ontwerp dat door mensen opgebouwd en gerealiseerd moet worden.
De vraag is dus niet eenvoudig of wij moeten vrezen voor de effectieve verwezenlijking van de ideeën en voorstellen waarmee verzet tegen onrecht, geweld, uitsluiting en racisme verwoord worden – zoals Berdjajew suggereert. En het antwoord is zeker geen simpele verwerping van ideeën die “utopisch” zijn, in de betekenis van onhaalbaar binnen de wereld en de werkelijkheid zoals we die kennen. Want die wereld willen we net veranderen.
De kernvraag is wel: werkt de utopie als een horizon waar men stap voor stap naartoe werkt, of wordt ze gehanteerd als het enige project dat aanvaardbaar is en dus ook onmiddellijke en volledige uitvoering vereist?
‘Men dacht dat de Grote Droom gerealiseerd kon worden op korte termijn, terwijl een echt fundamentele verandering van een maatschappij verschillende generaties duurt.’
‘De utopieën van de jaren zestig of zeventig waren te haastig’, zei François Houtart nog. ‘Men dacht dat de Grote Droom gerealiseerd kon worden op korte termijn, terwijl een echt fundamentele verandering van een maatschappij verschillende generaties duurt.’
Ik begrijp dat zo: mensen hebben een concreet en verwezenlijkbaar beeld van een goede en rechtvaardige wereld nodig om er elke dag voor te vechten, maar ze moeten dat doen in het besef dat ze er zelf niet zullen geraken. Sterker: revolutionair ongeduld kan een even grote vijand zijn van het rechtvaardige ideaal als apathie of aanvaarding van het status quo.
Je zou kunnen zeggen: niet de utopie moet verworpen worden, maar het gebruik ervan moet aandachtig bewaakt worden. En net daarom mag er geen tijd verloren worden.
Want de tolerantie voor de repressieve aspecten van de Ideale Wereld groeit evenredig met de diepte van de crisis en onzekerheid. Wat vandaag nog geldt als onaanvaardbare beperkingen op fundamentele vrijheden zoals het recht op een eigen mening, het recht op organisatie, het recht op vrije pers, kan, als de chaos lang duurt en verwoestend is, omslaan in de roep om een harde hand.
Toen de Taliban in 1996 aan de macht kwamen in Afghanistan, ging er een zucht van verlichting door de straten van Kaboel, Kandahar en Jalalabad. ‘Je kon je buidel met geld op straat laten liggen, want niemand nam iets dat hem niet toebehoorde’, wist een boer die ik twintig jaar later sprak nog. En natuurlijk, dat kwam omdat een dief riskeerde zijn hand of zijn leven te verliezen. Maar na jaren van plundering, was er vraag naar onbarmhartigheid.
De dystopie van de mensenrechtenverdediger zag er voor de uitgeputte bevolking eerder uit als een utopie van recht, orde en herstel. Met andere woorden: wie de utopie wil vrijwaren van haar eigen dystopische tegendeel, moet handelen voordat de ruimte voor hervormingen weggesmolten is.
CC Risingthermals (CC BY-NC-NA 2.0)
7. Symbolen, rotte appels en structuren
Daarmee beland ik stilaan aan de overkant van mijn beginvraag. Van mijn huiver voor activisme dat de toekomst alleen wil schrijven op een maagdelijk wit blad, beland ik in de overtuiging dat er zonder radicaal nieuwe voorstellen geen betere toekomst mogelijk is. Want de korte termijn biedt te weinig ruimte voor fundamentele verandering, en de haalbare ideeën plooien zich te veel naar de mondiale wanverhoudingen en bestaande onrechtvaardigheden.
‘Het gaat niet over de standbeelden, het gaat over de ongelijkheid.’
Bovendien verwart men soms doelen met effecten, of haalbare stappen met grote overwinningen. ‘In elke bevrijdingsstrijd zijn er soft targets, makkelijke en bereikbare doelwitten. Die zijn belangrijk omdat ze helpen de strijd en de woede zichtbaar te maken en op de maatschappelijke agenda te zetten, zeker als je er overwinningen mee kan scoren’, zegt de Zimbabwaanse historicus Sabelo Ndlovu in een gesprek over dekolonisering en Black Lives Matter. ‘Maar dat betekent niet dat de strijd zich helemaal in die soft targets mag verliezen. Het gaat niet over de standbeelden, het gaat over de ongelijkheid.’
Op dezelfde manier geldt: het gaat niet over een rotte appel, het gaat over de instelling; het probleem is niet dat mensen grove fouten maken, maar dat systemen ongelijkheid, afhankelijkheid en machtsmisbruik produceren. Maar als de structuren het centrale onderwerp zijn, dan zijn spectaculaire ideeën zelden het antwoord.
De utopische horizon is niet het afschaffen van de politie, maar het creëren van veilige wijken en waardige levens. Het ideaal is niet het afschaffen van ontwikkelingssamenwerking, maar het realiseren van een rechtvaardige wereldhandel, een financieel systeem dat belastingontwijking of -ontduiking onmogelijk maakt, effectieve corruptie- en fraudebestrijding bij bedrijven en overheden, een grondstoffenbeleid dat uitputting en onteigening door buitenlandse spelers voorkomt, …
De utopische horizon is niet het afschaffen van de politie, maar het creëren van veilige wijken en waardige levens.
Het is duidelijk dat die einddoelen niet minder utopisch zijn, ze zijn wel minder symbolisch. Ze zijn moeilijker en dus minder populair, ze zijn ook minder geschikt voor een gemediatiseerd optreden en vragen meer volgehouden strijd, organisatie en analyse. Ze vragen meer ontwerp en focussen minder op afbraak.
Maar is het risico op autoritair misbruik anders? Dat hangt, zoals gezegd, minder af van de dromen dan van de daden. Weinig mensen geloven in de magie van het volkomen nieuwe ontwerp, maar als de belofte op stapsgewijze hervormingen niet langer geloofwaardig is, blijft alleen het witte papier over. Wie daar ongerust over is, moet nu voor meer rechtvaardigheid zorgen.