Fragment uit “Het doet ertoe. Over verdriet, hoop en verzet”, het nieuwe boek van MO*columnist Jan Mertens
We organiseren zelf onze onveiligheid en klimaatangst
MO*columnist Jan Mertens heeft een boek geschreven over klimaatemoties. Hoe gaan we om met de angst, het verdriet, de kwaadheid of de machteloosheid die we ervaren door de klimaatcrisis? Een fragment.
Het besef van de ernst en de omvang van de ecologische crisis is soms moeilijk te dragen. Het kan de diepste laag van ons menszijn raken, ons een levensbedreigend gevoel geven. Vaak zijn we bang van wat er zal gebeuren als we die gevoelens zouden toelaten. We zijn bang dat we zullen overweldigd worden door een intens gevoel van pijn of verdriet. We zijn bang van het gevoel dat we in een bus zitten die keihard naar de afgrond rijdt terwijl we roepen naar de chauffeur, die echter niets doet of niets wil doen.
Er is niet iets als een dag voor en een dag na, ook niet iets als een hier en een daar, als afgelijnde categorieën die ons een gevoel van controle kunnen geven.
Wanneer nieuws over klimaatverandering over ‘ver weg’ gaat of wanneer het enkel uit cijfers bestaat, kunnen we afstand houden.
Maar wanneer we die cijfers en statistieken proberen te zien als concrete mensen die we kennen is het alsof onze empathie zal verdrinken. Het is alsof ons lichaam en ons bevattingsvermogen niet gemaakt zijn voor iets dat zo groot is en waarover we geen enkele controle lijken te hebben. Het is zo groot.
Je kunt die angst in verschillende gedaanten zien. Zo zijn er mensen die tot voor enkele jaren zegden dat het allemaal niet zo erg is met die klimaatverandering en die nu met evenveel overtuiging zeggen dat het al te laat is. Zo is er die jongere die het nieuws over klimaat verslindt en redeloos kwaad is op de generatie van zijn ouders en maar niet begrijpt waarom politici niet handelen en die zelf het gevoel krijgt dat hij volledig gekneld zit in de tijd en die schrik heeft van die gedachte. Het is alsof je naar een plek moet gaan waar je liever niet naartoe gaat, waar je iets in de ogen moet kijken waardoor de grond onder je voeten zal verdwijnen. Die plek is inderdaad beangstigend.
Het is in zekere zin heel veilig om je de klimaatcrisis voor te stellen als een eenmalige ramp die ineens op dag x ergens plaatsvindt, min of meer zoals dat was in de film The Day After Tomorrow. Maar de planetaire werkelijkheid is anders. Er is niet iets als een dag voor en een dag na, ook niet iets als een hier en een daar, als afgelijnde categorieën die ons een gevoel van controle kunnen geven.
Wetenschappers zeggen ons dat we in de loop van enkele jaren beslissingen zouden moeten nemen die van een ambitieniveau zijn dat we nog nauwelijks eerder zagen en dat anders binnen niet al te lange tijd delen van de aarde onleefbaar zullen worden. We dachten dat we dat slechte nieuws uit beeld konden houden, tot de ene na de andere zomer warmer werd en de voorspelde weersextremen gewoon aan onze achterdeur plaatsvonden. En dan moet je daar ergens op die plek gaan staan en je de vraag stellen of het echt zo erg is. Het antwoord is: ja, het is zo erg.
Het paradoxale is dat je dat moet durven zien om tegelijk ook te kunnen zeggen: nee, het is nog niet te laat en ja, het is absoluut zinvol om te blijven handelen, elke dag opnieuw. Je moet minstens even in die spiegel kunnen kijken om daarna verder te kunnen gaan.
Maar we zijn vaak bang van die gevoelens en proberen ze weg te duwen. Wat we niet altijd beseffen of nog niet weten is dat we daarvoor net veel meer energie nodig hebben. Ook dat is te vergelijken met een trauma. Het is bijvoorbeeld niet zo eenvoudig om echt onder ogen te zien dat je opgroeide in een heel onveilig disfunctioneel gezin en dat dat in grote mee heeft gevormd hoe je later om zou gaan met je relaties en hoe je in het leven zou staan. Het lijkt gemakkelijk om het weg te duwen. Het lijkt gemakkelijk om alleen maar de kwaadheid te voelen voor wie je niet de liefde gaf die je wilde.
Het is in zekere zin ook (bewust of onbewust) aantrekkelijk om je te wentelen in slachtofferschap of zelfdestructie. Tot het moment daar is dat je het aankunt om rustig op die wankele plek te gaan staan, daar ook de pijn te voelen, maar die niet vast te houden. Zoals het aantrekkelijk lijkt om te zeggen dat je helemaal niet meer naar het nieuws zult kijken omdat het je te veel pijn doet.
Terwijl je je ook kunt oefenen in blijven kijken, je te laten raken door de reële pijn van die vrouw die vertelt over de overstroming die ze overleefde, zonder dat het je verlamt. Je voelt je betrokken, jij zou die vrouw kunnen zijn. Haar lot is een deel van wie jij bent. Het leidt er niet toe dat je afstompt of cynisch wordt, maar wel dat je – hoe paradoxaal dat ook lijkt – meer energie krijgt om de dag daarna weer te doen wat je kunt doen. Op vergelijkbare wijze hebben heel wat klimaatactivisten methodieken om hun emoties van verdriet en machteloosheid met elkaar te delen, waardoor ze elkaar in die kwetsbaarheid kunnen vasthouden en zo de energie vinden om opnieuw actie te voeren.
Het diepe verdriet dat je kunt ervaren bij het gevoel van een planeet die aan het sterven is door zoveel vervuiling en verspilling en egoïsme laat je zien dat je treurt om iets waar je zelf een deel van bent.
Misschien zijn we bang van die grote emoties of misschien hebben we geleerd dat ze ‘slecht’ zijn. Met als gevolg dat de pijn onder onze huid blijft en ons uitput. Met als gevolg dat we heel eenzaam zijn in dat verdriet, en niet beseffen dat zoveel andere mensen met hetzelfde gevoel zitten. Die gevoelens zijn integendeel in wezen heel positief. Ze laten ons voelen dat we deel zijn van iets.
Het diepe verdriet dat je kunt ervaren bij het gevoel van een planeet die aan het sterven is door zoveel vervuiling en verspilling en egoïsme laat je zien dat je treurt om iets waar je zelf een deel van bent. Een van de manieren om naar de klimaatcrisis te kijken is dat die het gevolg is van een welbepaalde eenzijdige vorm van vooruitgangsdenken die steunt op een welbepaalde invulling van de moderniteit, een voorthollende moderniteit.
In die logica is er onder meer een sterke nadruk op een scheiding tussen de mens en de rest van de natuur. Er is een sterk lineaire manier om naar de tijd te kijken, tijd die enkel gezien wordt als eindeloze ‘vooruitgang’, en vooruitgang als steeds meer produceren en consumeren. Natuurlijke grenzen zouden er niet zijn.
Sommigen zijn ervan overtuigd dat je die logica nog meer moet versterken om de problemen op te lossen die erdoor veroorzaakt zijn en stellen dat het kapitalisme de klimaatcrisis (die ze veroorzaakt heeft) zal oplossen door meer van hetzelfde. Er is evenwel ook een andere moderniteit mogelijk, die inziet dat een eenzijdige (vernietigende) vooruitgang zal leiden tot minder vrijheid, minder rechtvaardigheid en uiteindelijk ook minder vooruitgang.
Je zou kunnen zeggen dat het verdriet dat we voelen om de natuur die sterft, om de mensen die lijden door de aan de gang zijnde klimaatcrisis, net bewijst dat we geen afgescheiden wezens zijn, maar integendeel verbonden met de rest van het web van het leven. Dat besef maakt dat we beter kunnen voelen waar de uitweg uit de crisis zit. Het kan ons ook helpen om de diepgaande maatschappelijke veranderingen die nodig zijn als minder bedreigend te ervaren.
Het element van de tijd is in dit verband interessant. In het moderne denken is het beeld van de tijd in een aantal opzichten erg ‘voorthollend’ geworden. We moeten steeds vooruit. Als iemand zegt dat ‘stilstaan achteruit gaan is’ knikken we. (Waarom eigenlijk?) Dit alles is genuanceerd. Het kunnen streven naar iets kan ons een doel geven. Kunnen hopen dat je een goede kans hebt om uit de armoede te komen kan je energie en zin geven.
En tegelijk kan de sociale druk die bepaalt dat je steeds meer moet willen je onrustig maken. Het idee dat je in de toekomst niet nog meer zou kunnen hebben, ervaren velen al als een inlevering van iets dat ze nog niet eens hebben. Het voorthollend eenzijdig groeimodel dat zich in een bepaald opzicht wilde ‘bevrijden’ van de natuurlijke grenzen heeft de klimaatevenwichten grondig verstoord, waardoor de natuur nu als het ware terugslaat, wat zich uit in de vorm van minder vrijheid.
De mens heeft de seizoenen verstoord. De seizoenen staan voor een cyclische tijd. En die hebben we als mens ook heel erg nodig. De zekerheid dat er na de winter een lente zal komen geeft rust in de donkere dagen. Het gevoel van een eindeloze herhaling van terugkeer is iets dat ons een gevoel van veiligheid kan geven, het kan ons laten voelen dat we thuis zijn in de tijd.
Daarin zit een van de tragische kanten van de klimaatcrisis. Als mens verstoren we zelf die cycli die we nodig hebben om ons veilig te voelen. We organiseren zelf onze onveiligheid en onze klimaatangst. En in het verdriet door het besef van dat verlies zit ook al de uitweg eruit.
Het boek Het doet ertoe. Over verdriet, hoop en verzet verschijnt eind oktober. Het is te vinden in de boekhandel of te bestellen bij Oikos of Waerbeke. De boekvoorstelling vindt plaats op zaterdag 28 oktober bij de Leuvense boekhandel Barbóék in M om 14.30 uur. Inschrijven is nodig via de boekhandel: info@barboekinm.be .
Niets missen?
Abonneer je op (één van) onze nieuwsbrieven.