Wat als ik in mijn geboorteland China was geadopteerd?

Essay

Zijn er alternatieven voor interlandelijke adoptie?

Wat als ik in mijn geboorteland China was geadopteerd?

Wat als ik in mijn geboorteland China was geadopteerd?
Wat als ik in mijn geboorteland China was geadopteerd?

Cindy Huijgen

18 september 2021

Journaliste Cindy Huijgen werd in 1993 geadopteerd uit China door een Nederlands gezin. Nieuwsgierig naar haar geboorteland koos ze ervoor om als correspondente in Beijing te werken. Daar ontdekt ze dat er honderdduizenden, zo niet miljoenen Chinese baby’s in eigen land zijn geadopteerd.

© Cindy Huijgen

Journaliste Cindy Huijgen met haar Nederlandse adoptieouders. Westerse adoptiebureaus beweerden in de jaren ‘90 dat Chinezen zelf geen vondeling wilde adopteren.

© Cindy Huijgen

Journaliste Cindy Huijgen werd in 1993 geadopteerd uit China door een Nederlands gezin. Nieuwsgierig naar haar geboorteland koos ze ervoor om als correspondente in Beijing te werken. Daar ontdekt ze dat er honderdduizenden, zo niet miljoenen Chinese baby’s in eigen land zijn geadopteerd. De vraag dringt zich op: wat zou het alternatief geweest zijn voor haar interlandelijke adoptie?

De tranen lopen over mijn wangen wanneer de Chinese Cai Fengxia op het geprojecteerde beeldscherm voor het eerst haar biologische ouders omhelst. Ik kon als kind uren fantaseren over een gelijkaardige scène. Met een belangrijk verschil wel: de geadopteerde vrouw op het scherm groeide op in haar eigen land, ik niet.

Halverwege de documentaire, China’s Forgotten Daughters, ontvlucht ik de zaal om op het toilet bij te komen. Ik ben op een bijeenkomst van de EU-delegatie in Beijing, met diplomaten, journalisten en andere genodigden. De documentaire volgde na de paneldiscussie op deze Internationale Vrouwendag. Het overvalt me dat de film over adoptie gaat, dat had ik uit de titel niet begrepen.

Wat me raakt, is het besef dat ik Cai had kunnen zijn: een geadopteerde vrouw die opgroeide in China. Ook ik ben geboren in China, maar ik werd geadopteerd door een Nederlands echtpaar. Wat als ik in mijn geboorteland was geadopteerd?

Over die vraag dacht ik eerder al na, toen begin dit jaar bekend raakte dat Nederland interlandelijke adoptie zou stopzetten, na een vernietigend rapport over misstanden in het systeem. En ook in België wordt over het thema gediscussieerd.

Horrorverhalen

Tien jaar geleden zou ik gezegd hebben dat interlandelijke adoptie niet gestopt moet worden. Mijn argument was dat alleen de verhalen van kinderen waarbij de adoptie verkeerd ging het nieuws halen, terwijl ik mijzelf zag als het bewijs dat een adoptie ook kansen biedt. Maar de laatste jaren krijg ik steeds meer horrorverhalen te horen.

Ik lees het Nederlandse rapport, waarin de belangrijkste conclusie is dat in het verleden keer op keer de rechten van kinderen zijn geschonden, en voel mij verontwaardigd. Ik kan niet anders dan concluderen dat het adoptiesysteem in het verleden corrupt was.

Uit het Nederlandse rapport over adoptiemisstanden blijkt dat geld vaak een belangrijke motivatie was om de belangen van een kind te schenden.

Maar adoptie is een complex onderwerp, en ervaringen verschillen enorm per land en per kind. Ik ging op zoek naar informatie: waarom werden kinderen in China massaal door buitenlanders geadopteerd? En ik kwam erachter dat adoptiebureaus in Europa en de Verenigde Staten in de jaren ’90 de boodschap verspreidden dat Chinese vondelingen door buitenlanders moésten worden opgenomen omdat de Chinese maatschappij dat niet zelf deed.

‘Voor een Chinees is het belangrijk dat een kind van zijn eigen vlees en bloed is’, zei de directeur van een Amerikaans adoptiebureau destijds. Chinese vondelingen zijn wél massaal in eigen land geadopteerd, maar het is geen wonder dat dat nauwelijks bekend is in westerse landen. Ook ik wist dit lange tijd niet.

Voor de spiegel in de badkamer van de EU-delegatie vraag ik mij af waarom adoptiebureaus toen het belang van bloedverwantschap benadrukten. Hadden ze een financieel motief? Uit het Nederlandse rapport over adoptiemisstanden blijkt in ieder geval dat geld vaak een belangrijke motivatie was om de belangen van een kind te schenden.

Na afloop van het evenement stap ik af op Meng Han, de regisseuse van de documentaire, om haar te vragen of hoofdpersoon Cai een uitzondering is. Meng vermoedt dat er door de eenkindpolitiek honderdduizenden, zoniet miljoenen, Chinese baby’s in eigen land een nieuw gezin hebben gevonden.

Haar hoge schatting verbaast mij. Maar steekproeven en incomplete data ondersteunen wat ze zegt. Uit oude wetten blijkt bovendien dat Chinezen al eeuwen de gewoonte hebben kinderen van vreemden te adopteren. Dat staat haaks op het westerse vooroordeel van de bloedband. In 1981 stelde de overheid ook een officiële adoptiewet op: adoptie werd toen legaal voor echtparen die zelf geen kinderen kunnen krijgen en die ouder dan 35 jaar zijn.

Dochter of zoon

De ervaring van Yang gaat in tegen de mythe dat de Chinese cultuur zou neerkijken op meisjes adopteren.

Regisseuse Meng brengt mij in contact met een van de negentien geadopteerden die ze volgde voor de documentaire: de 38-jarige Yang Yuqin. Ze is een goed verzorgde Chinese dame, met rode lippen en geverfd haar. ‘Het maakte mijn ouders niet uit of ze een jongetje of meisje zouden adopteren’, vertelt Yang.

Over het algemeen geven Chinezen de voorkeur aan een jongetje. Niet alleen kan enkel een zoon de bloedlijn voortzetten, hij is ook onmisbaar bij het vereren van de voorouders. Maar de ervaring van Yang gaat in tegen de mythe dat de Chinese cultuur zou neerkijken op meisjes adopteren. ‘Het idee is net dat dochters waakzamer zijn en meer voor hun ouders zorgen. Mensen die willen adopteren en fysieke of financiële problemen hebben, vinden die kenmerken belangrijk’, legt Yang uit.

Haar adoptievader kon geen kinderen krijgen door hartproblemen. Hij zorgde samen met zijn vrouw als pleegouders voor vier kinderen uit de regio. Hij besloot gebruik te maken van de nieuwe adoptiewet van 1981 en een kind uit een andere provincie te adopteren.

© Cindy Huijgen

Ook Yang Yuqin werd geadopteerd, maar dan door Chinese ouders,. ‘Ik fantaseerde vroeger over een leven in een Amerikaans gezin. Maar dit is mijn wereld.’

© Cindy Huijgen

Yang werd geboren in de provincie Jiangsu, vlak boven Shanghai, en groeide op in buurtprovincie Anhui. ‘Jiangsu was een arme regio. Er werden destijds veel kinderen te vondeling gelegd, voornamelijk meisjes’, legt ze uit. Yang heeft contact met vier vrouwen die uit hetzelfde weeshuis komen als zij. ‘Ik noem hen mijn zussen’, zegt ze lachend. In die periode hanteerde China de eenkindpolitiek streng, al gold voor boeren een regeling: als het eerste kind een meisje was, mochten ze nog een kindje.

Aanvankelijk voelde Yang niet de behoefte haar biologische ouders te zoeken. ‘Ik was boos op hen omdat ze mij in de steek hadden gelaten’, vertelt ze. Als kind knaagde het gevoel van minderwaardigheid aan haar, waardoor ze gesloten en op zichzelf was. ‘Andere kinderen pestten mij en riepen dat ik ergens anders vandaan kwam.’ Vrienden had Yang niet, en nadat haar vader het gezin verliet moest ze het alleen met haar moeder rooien.

In Nederland werd ik er door klasgenoten constant aan herinnerd dat ik er anders uitzag.

Zelf slik ik een brok in mijn keel weg; ik herken haar verhaal. Al waren de pesterijen uit mijn jeugd racistisch van aard. Ik ben opgegroeid in een wit dorp. Toen mijn adoptieouders mij als twaalfjarige voor het eerst meenamen naar China, vond ik het geweldig dat ik in de massa kon verdwijnen. In Nederland werd ik er door klasgenoten constant aan herinnerd dat ik er anders uitzag. In het laatste jaar van de basisschool wilde ik dat al mijn klasgenoten in mijn vriendenboekje zouden schrijven. Daar kreeg ik spijt van toen twee kinderen ‘spleetoog’ en ‘poepchinees’ op hun pagina schreven.

Schuldgevoel

Ik heb zelf nooit de stap gezet om op zoek te gaan naar mijn biologische ouders. Vroeger dacht ik dat het toch geen nut had. Er waren wel tv-programma’s waarin kinderen herenigd werden met hun biologische ouders, maar die gingen zelden over China. Er kwam ook nooit in beeld wat zich daarna afspeelde. Wat moest ik met die Chinese mensen die mij op de wereld hadden gezet?

Maar tegenwoordig heb ik contact met andere geadopteerden uit China. Uit hun ervaringen maak ik op dat je sterk in de schoenen moet staan om je aan de zoektocht te wagen.

Yang ging wel op zoek, na aansporingen van haar adoptiemoeder. Ze werd daarbij geholpen door de Jiangyin Vrijwilligersorganisatie voor Familiezoektochten en -reünies. ‘Zo’n 20.000 mensen zoeken via ons naar familieleden’, zegt oprichter Li Yongguo. ‘In de jaren dat ik dit nu doe, is het mij duidelijk geworden dat hun kans op slagen heel klein is.’ Volgens Li zijn er te weinig mensen geïnteresseerd: als meer Chinezen zouden zoeken, wordt het gemakkelijker om families met elkaar te herenigen.

‘Ouders schamen zich of voelen zich schuldig’, vertelt Li. ‘Soms zijn ze bang dat hun kind uit is op financiële compensatie. Geadopteerden willen op hun beurt de gevoelens van hun adoptieouders niet kwetsen. Het is een redenering die ik kan begrijpen. Als ik een kritisch artikel over adoptie schrijf, kies ik mijn woorden zorgvuldig. De loyaliteit aan mijn adoptiemoeder zit diep, en ik wil haar niet onnodig kwetsen.

‘Ik was een van de eerste adoptiekinderen die via Stichting Kind en Toekomst vanuit China naar Nederland kwamen.’

Yangs zoektocht duurde zes jaar, maar het is haar gelukt haar geboorteouders te vinden. ‘Ik dacht dat ik droomde’, glundert ze. ‘Ze kwamen op mij aflopen en we vielen elkaar huilend in de armen.’ Ze heeft een oudere zus en een jongere broer. Haar ouders vertelden haar dat ze destijds werkloos waren en niet genoeg geld hadden om zowel een huis te bouwen als alle kinderen op te voeden. Yang heeft nog steeds contact met haar geboorteouders en gaat regelmatig bij hen op bezoek. Maar haar adoptiemoeder blijft voor haar de belangrijkste persoon ter wereld. ‘Elk geadopteerd kind kan gelukkig zijn zolang het van haar adoptieouders houdt.’

Naarmate het gesprek met Yang vordert, besef ik opnieuw dat wij van plek hadden kunnen ruilen. Was ze tien jaar later geboren, dan was ze waarschijnlijk in een westers land opgegroeid. Vanaf 1991 mochten buitenlanders van de Chinese wet kinderen uit Chinese weeshuizen adopteren. Twee jaar later zette de regering in China de deur voor interlandelijke adoptie nog verder open.

© Cindy Huijgen

Bij het weeshuis waar Cindy Huijgen als kind woonde. ‘Als twaalfjarige kwam ik voor het eerst weer in China. Ik vond het geweldig dat ik in de massa kon verdwijnen.’

© Cindy Huijgen

Ik was een van de eerste kinderen die via Stichting Kind en Toekomst vanuit China naar Nederland kwamen. China ontpopte zich als een land waaruit westerse gezinnen massaal kinderen adopteerden. In 1998 was China het grootste herkomstland van interlandelijke adopties ter wereld. In Nederland wonen nu bijna 7000 Chinese geadopteerden; in Vlaanderen zijn dat er rond de 500.

Yang heeft daar ook weleens over nagedacht. ‘Ik fantaseerde over een leven bij een Amerikaans gezin. Maar dan bedenk ik mij hoe anders mijn leven eruit zou zien als mijn adoptieouders er geen rol in spelen. Dit is mijn wereld. Het mag een hard leven zijn, maar het is mijn leven. Ik droom er niet van om rijk te zijn. Als ik zonder schulden kan leven, is dat genoeg.’

Ik heb als kind ook geworsteld met dergelijke scenario’s. Elke dag hoopte ik wakker te worden met blond haar en blauwe ogen. De vraag waarom juist mij een beter leven met veel meer toekomstperspectief was gegund, kon mij tot in het holst van de nacht wakker houden. Ik schreef gedichten en fictieve verhalen over een leven in China. Maar Yang is geen personage uit een van die verhalen, ze is een realistisch antwoord op de vraag die ik tot nu toe nooit hardop heb durven stellen: wat als ik in China was gebleven?

Zijn er alternatieven voor interlandelijke adoptie? Waar ik vroeger geloofde dat ik zou zijn overleden als ik in China was achtergebleven, ben ik daar niet meer van overtuigd. De emotionele rollercoaster die ik als tiener meemaakte, doordat ik uit mijn eigen land en cultuur was weggerukt, had voorkomen kunnen worden. Tegelijkertijd spiegelt Yang mij een scenario voor waarin ik ook allerlei problemen zie. De afweging is voor elke geadopteerde anders. Ik ben er zelf niet zeker van wat voor mij het beste was geweest.

Dit essay werd geschreven voor het herfstnummer van MO*magazine. Voor slechts 32 euro kan je hier een jaarabonnement nemen! Je kan ook proMO* worden voor slechts 4 euro per maand. Je krijgt dan ook ons magazine toegestuurd en je steunt daarmee ons journalistiek project. Opgelet: Knack-abonnees ontvangen MO* automatisch bij hun pakket.