De Belgisch-Congolese literaire erfenis herontdekt

Extra

Hoe de koloniale geschiedenis als een rode draad door het leven van Nele Marian en Paul Tshibamba loopt

De Belgisch-Congolese literaire erfenis herontdekt

De Belgisch-Congolese literaire erfenis herontdekt
De Belgisch-Congolese literaire erfenis herontdekt

De kans is klein, maar niet onbestaand, dat ze elkaar ooit ontmoet hebben: de Congolese auteur Paul Lomami Tshibamba en de Afro-Belgische dichteres Nele Marian. Vandaag kan je de twee auteurs verenigen op je boekenplank.

Paul Lomami Tshibamba (1914-1985) bracht alleen de herfst van zijn leven door in België, het land waar Mathilde Huysmans (1906-2005), auteursnaam Nele Marian, sinds haar tweede heeft gewoond.

Tegen de tijd dat Tshibamba Brussel noodgedwongen als eindhalte koos, leefde Marian al een teruggetrokken leven. Maar ze deelden de tijdgeest waarin ze leefden en schreven, en ook hun complexe en wat tragische levens kennen veel paralellen.

Ze stelden beiden het koloniale systeem van onderdrukking en ongelijkheid in vraag. Misschien werden ze ook geïnspireerd door elkaars werk? Dat kan, maar we weten het niet. Zeker is wél dat ze dankzij twee nieuwe boeken in de toekomst ongetwijfeld weer anderen zullen inspireren.

In Congolina gidst auteur en politicologe Nadia Nsayi je door het leven en werk van Nele Marian. In het boek over haar leven kan je ook voor het eerst haar gedichten in het Nederlands lezen.

En ook Ngando van Paul Lomami Tshibamba, beschouwd als de eerste Congolese roman, kreeg eindelijk een Nederlandstalige vertaling. Daar hebben we niet een Belgische, maar wel de Nederlandse uitgeverij De Geus voor te danken.

Maar uiteraard is de vernieuwde aandacht voor het werk van deze auteurs in de eerste plaats te danken aan zij die het koloniale geheugenverlies van ons land bestrijden.

Bijna beroemd

Nsayi wandelt in Congolina in de sporen van Nele Marian, de eerste Afro-Belgische dichteres. Mathilde Huysmans was het kind van de Belgische koloniale onderofficier Jules Jean Huysmans en de Congolese Ojala. Zoals bij veel moeders van mettissenkinderen is het bestaan van Ojala alleen met haar voornaam gedocumenteerd. Of haar moeder nog leefde of toestemming kon geven toen haar vader besliste om Mathilde naar België mee te nemen, is niet bekend.

Nsayi beschrijft hoe de koloniale geschiedenis als een rode draad door Marians leven loopt. Ze reflecteert over haar plaats als kind van een koloniaal en een Congolese vrouw in het België van de vorige eeuw. Nsayi beschrijft ook de raakvlakken die ze ziet met haar eigen familieverhaal.

Heeft de moeder van Mathilde haar kind liefdevol in slaap kunnen wiegen? vraagt Nsayi zich af. De kans is groot dat ze een van de moeders is die tegen haar eigen wil uit het leven van haar kind werd geschrapt. Het is een opstapje naar het vertaalde slaaplied dat Marian in 1935 publiceerde.

De toen 29-jarige dichteres bracht dat jaar haar eerste dichtbundel uit en kreeg daar, ondanks haar voorzichtige kritiek op het koloniale systeem, in het Brusselse Paleis voor Schone Kunsten applaus en een staande ovatie voor.

Aan de vooravond van de Tweede Wereldoorlog leek ze met die dichtbundel, Poèmes et Chansons, op het punt van een grote doorbraak te staan. Maar de fictiebijdragen die ze tijdens de Duitse bezetting schreef voor collaborerende kranten, gaven haar leven en carrière een minder roemrijke wending. Marian had een liefdesrelatie met René Franssen, een krantendirecteur die voor collaboratie veroordeeld werd.

Het zorgde er waarschijnlijk voor dat ze na de oorlog een teruggetrokken leven leidde. In 2005 overleed ze, volledig vergeten door de buitenwereld, in een Brussels rusthuis.

De film van hun leven

De afgelopen jaren kwamen de debatten over onze koloniale geschiedenis in een stroomversnelling. Het verbaast Nsayi dan ook niet dat een dichteres zoals Nele Marian nu pas meer aandacht krijgt. Toch pleit Nsayi niet voor een standbeeld of straatnaam voor Marian — al is haar leven zeker en vast een film waard, gelooft ze.

Dat lijkt ook te gelden voor het levensverhaal van Paul Lomani Tshibamba. De tragiek in zijn leven ontdek je wanneer je het eerste van drie voorwoorden leest op die eerste Nederlandstalige vertaling van Ngando, en twee andere verhalen van zijn hand.

De Belgische historicus en auteur David Van Reybrouck omschreef Tshibamba als een van de eerste literaire kolossen van de Congolese literatuur. Zijn ouders ontmoetten elkaar, net als die van Nele Marian, als gevolg van de kolonisatie. Ze kwamen uit verschillende hoeken van Congo: zijn vader uit West-Kasaï, centraal in Congo, en zijn moeder uit Ubangi, het uiterste noorden.

Tshibamba maakte deel uit van de stedelijke Congolese elite van évolués. Zijn carte d’immatriculation gold als bewijs dat hij zich aan de (toen als superieur beschouwde) Europese leefwijze had aangepast. Maar als journalist durfde hij ook aan te kaarten dat die kaart hem geen toegang gaf tot gelijke rechten. Voor zijn kritische pen werd hij voor de rechter gedaagd en met zweepslagen bestraft. Ook na de onafhankelijkheid liet hij zich kritisch uit over de nieuwe Congolese leiders.

Uiteindelijk overleed Tshibamba in 1985, arm en verguisd, in Brussel. Maar zijn bekroonde verhaal, Ngando, werd nog voor zijn dood in 1982 heruitgegeven door Présence Africaine. Het redde dit prachtige, magisch-realistische verhaal misschien wel van de vergetelheid.

Het oorspronkelijke voorwoord van Ngando uit 1948, en ook dat van de heruitgave bij uitgeverij Présence Africaine, zijn nog steeds het lezen waard. Als je ze plaatst naast het nieuwe voorwoord, geschreven door sociolinguïst Sibo Rugwiza Kanobana, levert dat een boeiend vergelijkend tijdsperspectief op. Uitgeverij De Geus gaf de voorwoorden niet toevallig alle drie mee aan de nieuwe lezers. Maar je kan ze evengoed gewoon overslaan, zoals Kanobana zelf suggereert. De verhalen van Tshibamba kan je gerust voor zich laten spreken.

Deze recensies werd geschreven voor het lentenummer van MO*magazine. Vind je dit artikel waardevol? Word dan proMO* voor slechts 4,60 euro per maand en help ons dit journalistieke project mogelijk maken, zonder betaalmuur, voor iedereen. Als proMO* ontvang je het magazine in je brievenbus én geniet je tal van andere voordelen.