De kracht van het paradijs: vlot geschreven turf met gaten

Extra

De kracht van het paradijs: vlot geschreven turf met gaten

De kracht van het paradijs: vlot geschreven turf met gaten
De kracht van het paradijs: vlot geschreven turf met gaten

Jonathan Holslag schreef een gedurfd en vlot lezend boek, zij het soms met te uitbundige retoriek die leidt tot misslagen. Een boek waaruit een mens veel kan leren, maar dat ook cruciale vragen onbeantwoord laat.

Jonathan Holslag heeft met ‘De kracht van het paradijs’ een turf van zeshonderd bladzijden over internationale politiek geschreven. Ik onmoette de man voor het eerst toen hij me tien jaar geleden als gedreven leerkracht aardrijkskunde in een middelbare school in Neerpelt (geloof ik) uitnodigde om over globalisering te komen spreken.

Een paar jaar later ging hij aan de Vrije Universiteit Brussel studeren en in een mum van tijd wist hij zich op te werken tot Azië-expert. Met dit nieuwe boek verbreedt hij zijn gamma nu ook tot de Europese Unie.

En ik moet zeggen: Holslag spreidt kennis ten toon. In die luttele jaren heeft hij kennelijk enorm veel gelezen en veel gezien, en hij slaagt er tevens in om veel van zijn analyses treffelijk te verwoorden. Het getuigt ook van durf om over van alles en nog wat een scherpe mening te formuleren en tevens een groot alternatief verhaal voor de EU te schetsen.

De keuze om op Europese schaal te denken, vind ik positief. Wie veel met Azië te maken krijgt, kan haast niet anders. België en Vlaanderen zijn zo evident lilliputters tegenover China en India dat je meteen voelt dat invloed hebben in de wereld van morgen beter zal lukken als de Europeanen zich verenigen.

Maar wie zo ambitieus is een groot verhaal over Europa en de wereld te vertellen, wordt natuurlijk een hoge boom en die vangen, zoals geweten, veel wind. De roede hoeft niet gespaard omdat Holslag zelf ze ook niet spaart: zo zet hij alle Europese denktanks in Brussel neer als zwak en lijdend aan groepsdenken. Een veralgemening die ik niet voor mijn rekening zou willen nemen. Welaan dan, Jonathan, hier gaan we.

Retorische exploten

Er zijn verschillende redenen waarom het boek mij niet echt overtuigt. Zo staan er in het boek van tijd tot tijd zaken waarvan je je afvraagt: wat zegt hij nou? Zo schrijft Holslag op pagina 520 dat ‘onze steden en dorpen in het algemeen oud, inefficiënt en lelijk zijn geworden’. Ik weet natuurlijk niet welke buitenaardse maatstaf Holslag hanteert, maar elkeen die een beetje heeft rondgereisd in de wereld kan niet anders dan vaststellen dat een van de opvallende dingen aan Europa onze mooie steden zijn.

Of neem pagina 17. Holslag schrijft er: ‘Toen Azië zich voor mij opende, werd duidelijk dat de eurocrisis het kleine beetje respect had vernietigd dat we nog genoten.’ Professor Natalia Chaban die aan de Universiteit van Canberbury in Nieuw-Zeeland al tien jaar systematisch onderzoekt hoe de Aziaten de EU waarnemen, vindt dat een ‘totaal overdreven stelling’ en ze vraagt zich af wie die mensen zijn. Het feit dat president Xi tien dagen naar het Europese hartland afzakt, wijst ook niet meteen op een totaal verloren respect. Die straffe uitspraak belet Holslag niet om op pagina 455 te schrijven dat ‘als Europa zijn status als rolmodel kan behouden,… meer volkeren ons voorbeeld zullen volgen’. Hoezo? Ik dacht we elk respect waren verloren.

Zo gebeurt het geregeld dat Holslag opgezweept door de eigen retoriek al te scherpe uitspraken neerpent, die hij dan achteraf tegenspreekt of relativeert.

Zo gebeurt het geregeld dat Holslag opgezweept door de eigen retoriek al te scherpe uitspraken neerpent, die hij dan achteraf tegenspreekt of relativeert. Hij stelt ook dat rijke samenlevingen zelden rijk blijven. Dat blijkt niet echt uit de feiten. Nederland was een van de eerste epicentra van het kapitalisme en het is nog steeds welvarend. En is Rome nu arm? Opnieuw zo’n zin die goed klinkt, maar nergens op slaat.

Holslag schrijft tevens dat het tot 2008 duidelijk was dat de Europese economie boven haar stand leefde. ‘Elk jaar werd het verschil tussen wat uitgevoerd en ingevoerd werd, groter.’ Dat klopt zeker niet voor de eurozone die van 2001 tot 2007 op de lopende rekening soms een klein overschot, soms een klein tekort had. 2008 sprong er even uit en daarna kregen we opnieuw hetzelfde patroon. Veel duidelijker was dat het interne onevenwicht binnen Europa tot 2008 veel te hoog opliep.

Dergelijke zaken ondergraven enigszins de geloofwaardigheid van de enorme en gedreven woordenstroom die Holslag genereert. Dat belet niet dat er heel wat goede ideeën in het boek zitten. Zo klopt het dat Europa’s grootste machtinstrument onze grote markt is. In ruil voor toegang tot die markt kan je wel dingen vragen. Hoe hij de rol van diplomaten tegen het licht houdt, getuigt eveneens van jeugdig realisme.

Inhoudelijke vragen

Daarnaast heb ik inhoudelijke vragen bij sommige analyses van Holslag. Zo stelt hij dat de welvaartstaat ons steeds minder beschermt en hij lijkt de oorzaak daarvan bij de sociale systemen zelf te leggen. Maar het is intussen bijna gemeengoed dat de oorzaak van toenemende ongelijkheid in de globalisering te vinden is. En de welvaartstaat heeft heel wat Europese landen juist vrij goed beschermd tegen die tendens, zij het niet volledig. In elk geval beter dan dit het geval was in de Verenigde Staten.

Hoe dan ook, in de toekomst kan ons sociaal stelsel enkel overleven als het kan steunen op een sterke economie. In het licht van Capital in the Twenty-First Century, het boek van Thomas Piketty over toenemende ongelijkheid, en hoe die in de 21ste eeuw bij aanhoudende globalisering wellicht zal toenemen, schieten Holslags antwoorden te kort.

Holslag maakt te weinig duidelijk hoe hij ons model wil overeind houden.

Holslag maakt te weinig duidelijk hoe hij ons model wil overeind houden. Hij pleit voor een nieuw sociaal contract dat ervoor zorgt dat burgers elkaar niet meer beconcurreren met hun waardigheid. Concreet betekent dit dat er mondiaal afdwingbare sociale minimumnormen inzake lonen, werkloosheid, ziektekostenverzekeringen, arbeidscontracten, toegang tot onderwijs, arbeidsomstandigheden komen. Zolang die niet in het internationale handelsrecht worden opgenomen, moet Europa volgens Holslag zijn partners proberen te overtuigen en en hen er unilateraal toe dwingen indien nodig.

Dat klinkt mooi en ik ben zeker niet gekant tegen een wereld met sociale minima. Maar ik verwacht in een dergelijk uitgesponnen boek dat de auteur erbij schrijft hoe de EU dat dan unilateraal moet afdwingen. Al is het maar in vijf zinnen. Gebeurt dat door middel van invoerheffingen? En wat zullen daarvan de gevolgen zijn? Een handelsoorlog?

Idem voor milieunormen: Holslag wil hoge Europese milieunormen maar hoe verhoudt zich dat tot de rest van de wereld? Riskeert het land dat hoge CO2-taksen oplegt geen industrieën te verliezen aan landen die dat niet doen? Carbon leakage heet zoiets. Geen woord over hoe we dat moeten voorkomen. Nochtans zijn dat punten die de relatie met al onze partners en de hele globalisering sterk kunnen beïnvloeden.

Helpt een zwaarder leger echt?

Vraag is ook hoe ver Holslags promotie van een Europees leger gaat. Dat de lidstaten hun legers meer coördineren en de strategische afschrikking behouden: akkoord. Maar als hij ervoor pleit dat landen hun defensie-uitgaven niet onder de twee procent mogen laten zakken, pleit hij – als ik me niet vergis - in feite voor een verdubbeling van het Belgische defensiebudget. De vraag is dan welke sectoren zullen moeten inleveren.

De vraag ten gronde is of de je anno 2014 nog wel veiligheid kan scheppen met een leger. De Amerikaanse interventies in Libië, Irak en Afghanistan leren dat je wel een regime kan omvergooien met een leger, maar dat je anno 2014 zelfs met het grootste leger ter wereld geen stabiliteit en veiligheid kan scheppen als de bevolking je interventie niet aanvaardt.

Kortom, een gedurfd boek, goed geschreven, zij het soms met te uitbundige retoriek die leidt tot misslagen.

Welk verschil zou een sterker Europees leger uitgemaakt hebben in de crisis in Oekraïne of Syrië? Of neem Egypte: zouden we er de Arabische lente beter hebben kunnen dienen met een groter leger? Akkoord dat de EU een zekere afschrikking moet hebben (kernwapens, vliegdekschepen en tutti quanti…) zodat we nooit afgedreigd kunnen worden, onze woorden serieus worden genomen en dat we ruim ons deel kunnen opnemen in internationale veiligheidsoperaties.

Maar elke euro die we in wapens steken, kunnen we niet in andere vormen van ondersteuning investeren. Als de 21ste eeuw echt een eeuw van wapengekletter wordt, kunnen we beter meteen de mensheid opdoeken. Europa zal meer indruk maken als het menselijk omgaat met migranten, zijn eigen armoede efficiënt bestrijdt, de weg toont op ecologisch vlak en landen technologisch en wetenschappelijk bijstaat. Holslag ontkent het belang daarvan niet, maar hij blijft op de versterking van de strijdmacht hameren, en hij maakt voor mij onvoldoende duidelijk hoe dit zal helpen om onze buurt veiliger te maken.

Kortom, een gedurfd boek, goed geschreven, zij het soms met te uitbundige retoriek die leidt tot misslagen. Een boek waaruit een mens veel kan leren, maar dat voor mij ook cruciale vragen onbeantwoord laat.