Dekoloniseer je denken, begin bij je boekenkast
Meerdere auteurs
08 juli 2018
Dit is geen overzicht van alle boeken die een mens moet lezen om mee te zijn met het debat over koloniale relaties in superdiverse samenlevingen, over “white privilege” en zwarte kwetsbaarheid of over zwarte strijd en witte onzekerheid. Dit zijn zes boeken die aan dat debat een interessante bijdrage leveren.
Dekoloniseer je denken, begin bij je boekenkast
Dit is geen overzicht van alle boeken die een mens moet lezen om mee te zijn met het debat over koloniale relaties in superdiverse samenlevingen, over white privilege en zwarte kwetsbaarheid of over zwarte strijd en witte onzekerheid. Dit zijn zes boeken die aan dat debat een interessante bijdrage leveren.
De constructie van wit
De internationale dekoloniseerbeweging is er in korte tijd in geslaagd duidelijk te maken dat de culturele en politieke betekenis van ras, etnische afkomst of huidskleur een opgedrongen betekenis is, die de positie en de belangen van dominante groepen moet bevestigen. Wat niet of nauwelijks bediscussieerd wordt, is de betekenis van blank of wit zijn.
Dat an sich is typisch voor de dominante positie: die wordt niet als problematisch ervaren, onder andere omdat daarbinnen vaak meer ruimte is voor individualiteit en schakeringen, en omdat het publieke debat geproduceerd wordt door mensen die tot de dominante groep behoren.
Toch is zwart alleen denkbaar als etnische, culturele of raciale categorie in contrast met wit, en omgekeerd. Nell Irvin Painter levert met The History of White People een belangrijke historische bijdrage tot beter begrip van blankheid, weliswaar vanuit de geschiedenis van de Verenigde Staten. Maar die geschiedenis laat ze dan weer, onvermijdelijk, beginnen bij de Grieken en de Scythen in de klassieke voorgeschiedenis.
Het gaat dus zeker ook over de Europese geschiedenis van “het blanke ras”. Bovendien: een goed deel van het “raciale debat” in Europa wordt vandaag gevoerd met Amerikaanse termen en referenties.
The History of White People
‘Wat we zien hangt in grote mate af van wat onze cultuur ons geleerd heeft te zien’, schrijft Painter. En ze illustreert die uiterst hedendaagse stelling met de evolutie van de manier waarop de Romeinen de noordelijke barbaren leerden kennen, beschreven en in categorieën onderbrachten.
De auteur neemt ook de ruimte om aan te tonen dat de vanzelfsprekende band tussen slavernij en zwart-zijn van recente datum is. Want, noteert ze onder andere, toen Caesar de Belgen versloeg in 57 v.C., maakte hij 53.000 gevangenen, die hij meteen als slaven verkocht. Een ander boeiend detail in dit doortimmerde werk is dat de connotatie van wit met schoonheid en verheven status teruggaat op de verheerlijking van Griekse kunst – in de vorm die ze daarna in Rome kreeg. De Griekse beelden die in het British Museum belandden werden zelfs zwaar toegetakeld omdat men veronderstelde een wit marmeren origineel te vinden onder de donkere buitenkant. Dat “wit altijd schoon is”, werd pas definitief in de romantische negentiende eeuw in Duitsland.
De kracht van The History of White People is niet de ideologische positie, maar de weelde aan feitelijke en historische details en evoluties die alle twijfel aan de ideologische constructie die wit en zwart zijn wegneemt.
(Gie Goris)
The History of White People door Nell Irvin Painter, is uitgegeven door W.W.Norton. 496 blzn. ISBN 978 0 393 33974 1
Het zwart maken van de ander
De ongelijke en bezwaarde relaties tussen mensen van verschillende etnische afkomst of met een andere huidskleur zijn niet het resultaat van een natuurwet of van een onafwendbare oervorm van menselijk samenleven. Het bestaan van de ander is het resultaat van een historisch creatieproces dat diepgaand verbonden is met economische uitbuiting en politieke overheersing.
Over dat proces gaf Toni Morrison, Nobelprijswinnares Literatuur in 1993, enkele lezingen in 2016, die ze daarna afwerkte en bundelde tot The Origin of Others. Wie onder die titel een academische studie verwacht, wordt na amper 110 kleine bladzijden niet in die verwachting bevestigd.
Maar wie Morrison wil horen vertellen over de koloniale relaties vroeger en nu, of over de vanzelfsprekende vooronderstellingen die de echte inhoud vormen van schijnbaar objectieve categorieën als wit en zwart, die heeft aan dit boekje een uitstekende gezel voor een avond. The Origin of Others maakt die reflecties bovendien aan de hand van literaire voorbeelden, zowel van de auteur zelf als van anderen.
Toni Morrison schrijft vanuit de leefwereld waarin ze opgroeide en waarmee ze zich verbonden voelt – en die is grotendeels zwart. De betekenis van die huidskleur in de Amerikaanse context houdt haar al bezig vanaf het begin van haar literaire carrière, en in het hoofdstuk Narrating the Other geeft ze historische details die het motief van haar bekendste roman, Beminde, opleverden: de gevluchte slavin die haar kind vermoordt om haar te behoeden voor de gruwel van de slavernij.
The Origin of Otheers
Zwart zijn in de VS is niet los te maken van die extreem gewelddadige en openlijk sadistische geschiedenis, zegt Morrison. Ze geeft daarbij ook het voorbeeld van William Faulkners Absalom, Absalom!, waarin de ene broer de andere vermoordt, niet omdat die een incestverbod overtreedt, maar omdat hij de zuiverheid van het blanke ras niet respecteert. Als een druppel “zwart bloed” of een achtste zwarte afkomst volstaat om onvoorstelbaar geweld te legitimeren op een blank familielid, dan is duidelijk hoe gewelddadig de betekenis van een zwart lichaam is voor al wie in die categorie geplaatst wordt.
Tegelijk wil Morrison haar literatuur, haar onderzoek en haar personages niet opsluiten in een doodlopende straat, ze wil hen niet eeuwig ketenen aan vooronderstelde kwetsuren of dagelijkse achterstelling. Ze wil haar personages juist benaderen als mensen die de kracht en de wil hebben om assertief om te gaan met de last van heden en verleden, de vooroordelen tegen en binnen de eigen gemeenschap, de eigen mogelijkheden en beperkingen. Daarom, zegt ze in The Color Fetish, levert ze bewuste inspanningen om niet-gekleurde literatuur te schrijven over zwarte mensen. ‘Dat is een opdracht die ik tegelijk bevrijdend en moeilijk vind.’
Voor de duidelijkheid voegt ze eraan toe dit niet betekent dat ze bezig is met literair witwassen, noch dat ze haar aanpak als exemplarisch naar voren schuift. ‘Ik heb me voorgenomen om goedkoop racisme te bestrijden en de routineuze, makkelijke en altijd voorradige kleurenfetisj – die herinnert aan de slavernij zelf — te discrediteren en van de aardbodem te doen verdwijnen.’ Dekoloniseer de verhalen door gekleurde mensen als echte mensen te profileren.
(Gie Goris)
The Origin of Others door Toni Morrison (met een voorwoord door Ta-Nehisi Coates) is uitgegeven door Harvard University Press. 114 blzn. ISBN 978 0 674 97645 0
Alles wat je wilde weten over zwart Europa, of misschien juist niet
Het nieuwste boek van Stephen Small, hoogleraar aan de Universiteit van Californië (Berkeley), getiteld 20 Questions and Answers on Black Europe, focust op de zogenaamde Afro-peaan of zwarte Europeaan. Onder “zwart” rekent Small Europeanen die zichzelf ervaren als zwart, Afrikaan, van Afrikaanse komaf, enz. en roots hebben in Afro-Amerika of Subsaharaans Afrika (dus geen Maghrebijnen noch Indiërs en Pakistani, die soms ook wel onder het politieke black gerekend worden).
Smalls boek bevat twintig thematisch geordende hoofdstukken, onder meer over de religie, economie, muziek en het psychologisch welbevinden van zwarte mensen in Europa. Een aantal hoofdstukken past zichzelf heel expliciet in het raamwerk van Decolonizing the mind in. Zo is er een over de erfenissen van slavernij en kolonialisme en een ander over het voortduren van institutioneel racisme en discriminatie jegens zwarte Europeanen.
Small bepleit de dekolonisering van onze kennisinstellingen, onze scholen, onze musea. Dat laatste vindt hij weliswaar relevant en belangrijk, ook al zijn musea voor zwarten ‘niet hun belangrijkste zorg’.
20 Questions and Answers on Black Europe
Uit de namen die Small als referenties opsomt, valt op hoeveel activisten – buiten de academia – eigenlijk kennis hebben opgeleverd over én strijd geleverd voor zwart Europa, ook op domeinen die alle Europeanen aanbelangen, zoals huisvesting, onderwijs, werkgelegenheid en toegankelijke gezondheidszorg. ‘Zwarte mensen besteden zoveel tijd aan deze kwesties, dat de Europese landen op hun knieën zouden moeten vallen en ons danken voor de energie die we stoppen in het overstijgen van hun institutionele mankementen en het verbeteren van hun democratieën’, sneert Small.
Zijn schokkendste vaststelling is wellicht het feit dat er, ondanks eeuwen kolonisatie in Afrika en Amerika, opvallend weinig zwarte mensen in Europa zijn. Small berekende dat pakweg 46 Europese landen samen amper 7,2 miljoen zwarte inwoners tellen. Op een totale bevolking van 770 miljoen Europeanen, is 7 miljoen zwarte mensen in 46 landen eigenlijk weinig.
‘Wit racisme’, beweert hij. ’Europese staten hebben systematisch zwarte mensen geweerd. Europese regeringen hadden geen interesse om ze naar Europa te halen of ze hadden er geen belang bij zwarten binnen hun grenzen toe te laten. Wie toch kwam, deed dat naar gelang van de luim van blanken – uit nieuwsgierigheid, voor het spektakel of om ondergeschikte economische posities in te vullen –, en altijd draaide het om financiële of culturele uitbuiting.’
(Stefaan Anrys)
20 Questions and Answers on Black Europe door Stephen Small is uitgegeven door Uitgeverij Amrit. 240 blzn. ISBN: 978 90 74897 89 1
Historische schuld inlossen
Houria Bouteldja, activiste en mede-oprichtster van de Partij van de Inheemsen van de Republiek (PIR), gaat direct naar de kern van haar betoog en schiet op links. De Palestijnse kwestie is haar kompas. Ze neemt afstand van de marxistische Sartre, ‘die zijn ras niet voldoende heeft verraden’. Hij was voorstander van de Palestijnen ook wanneer ze geweld gebruikten, maar hij was geen antizionist.
Houria Bouteldja is de dochter van Algerijnse migranten. Ze schrijft vanuit het standpunt van de inheemse vrouw. De activiste, die er door haar tegenstanders vaak van beschuldigd wordt antisemiet te zijn en Frankrijk te haten, wil overtuigen. En ze heeft iets in ruil: liefde, revolutionaire liefde. Maar om liefde te kunnen geven, moeten we eerst onszelf lief hebben, schrijft ze. En daarom schrijft ze dit boek. Ze wil zich bij haar ouders verontschuldigen. Als scholier wilde ze hen niet aan haar leerkrachten en klasgenoten tonen. Ze waren te zeer migrant, te arm.
Les Blancs, Les Juifs et nous
Ze richt zich tot de witten, en neemt hun onschuld op de korrel. ‘Jullie allemaal dragen dat gezicht van onschuld’, schrijft ze. ‘Dat is jullie grote overwinning.’ ‘En het toppunt van deze overwinning is dat wanneer jullie naar ons kijken, jullie ons onszelf en onze broeders over onze schuld zien ondervragen.’
De auteur richt zich tot de joden. Ze neemt hen hun drang om met de dominante witte meerderheid samen te smelten kwalijk en stelt hen voor om samen met de Arabieren uit het getto te komen.
Wanneer ze zich tot de inheemse vrouwen richt, komt de complexiteit van hun situatie naar boven. ‘De eer van de familie rust op de snor van mijn overleden vader van wie ik hou en die Frankrijk heeft verpletterd.’
In de laatste paragraaf richt ze zich tot de inheemsen, mannen en vrouwen. Dan komt het dilemma naar boven drijven: blijven of vertrekken? ‘Ook Algerije heeft ons verraden’, schrijft ze. Want het land van herkomst heeft geen enkel perspectief geboden ondanks de droom van de ouders om terug te keren.
Er moet een nieuw ‘Wij’ uitgevonden worden. Een dekoloniaal ‘Wij’, besluit Bouteldja.
Les Blancs, les Juifs et nous door Houria Bouteldja, is uitgegeven door La Fabrique éditions. 143 blzn. ISBN 978 2 35872 081 6
Wie niet meedoet, is verloren
‘Er werd niets van mij verwacht’, is de zin waarmee Rachida Aziz haar boek opent. Haar lot was voor haar bepaald. Als iemand met een migratieachtergrond moest ze maar een blik werpen op de statistieken om te weten wat haar plaats in de samenleving was. Maar daar heeft ze zich niet bij neergelegd. Ze besloot om haar eigen conditie te bestuderen.
Niemand zal hier slapen vannacht is het relaas van rebellie tegen de dominante samenleving. Een persoonlijke en een individuele onderneming van de modeontwerpster. Veel was er niet voorhanden om haar in haar zoektocht te helpen. ‘De afgelopen jaren heb ik boeken verslonden, documentaires gebingewatcht, me suf gelezen aan artikels en duizenden gesprekken gevoerd’, schrijft ze. Ze heeft moeten puzzelen om wat ze gelezen heeft aan haar eigen ervaringen af te toetsen en de eigen situatie te begrijpen.
Niemand zal hier slapen vannacht
Het doel van deze zoektocht was niet alleen de eigen conditie te bestuderen maar ook de dominante samenleving als studieobject te nemen en haar een spiegel voor te houden. Rachida Aziz draait de rollen om.
De auteur steunt op de strijd van Afro-Amerikaanse intellectuelen en activisten. Ook zij gaat eeuwen terug in de tijd, naar het ontstaan van de witheid van de mens. Ze maakt korte metten met het superioriteitsdiscours over normen en waarden en beschrijft hoe verlichtingsdenkers racisme vergoelijkten en zelfs geïnstitutionaliseerd hebben.
Niemand zal hier slapen vannacht zal waarschijnlijk veel mensen op stang jagen. Maar dat is niet zo belangrijk. Rachida Aziz wil niet meer meedoen met verbinden. Ze is tot de constatatie gekomen dat discussiëren met de witte dominante groep en proberen de onwetendheid van die groep te verhelpen zinloos is. Dat ze in haar strijd kompanen kan verliezen, is voor haar geen probleem. ‘Wie wil volgen, stapt mee. Maar voor wie afhaakt, laat ik geen enkele traan.’
(Samira Bendadi)
Niemand zal hier slapen vannacht door Rachida Aziz, is uitgegeven door EPO. 263 blzn. ISBN 978 94 6267 100 3
Ras als product van kolonialisme
Half april versprak Angela Davis zich tijdens een lezing in Nederland. Ze verwees naar Gloria Wekkers boek als White Guilt, terwijl het natuurlijk White Innocence moest zijn. Maar misschien zat Davis er niet zo ver naast.
In Witte Onschuld analyseert Gloria Wekker, emeritus hoogleraar Gender en Etniciteit aan de Faculteit Geesteswetenschappen van de Universiteit Utrecht, het beeld dat de witte Nederlanders van zichzelf hebben. Om dat zelfbeeld te ontleden blikt ze terug op de imperiale geschiedenis van Nederland. Gloria Wekker neemt wat ze het culturele archief noemt onder de loep. Want het is in de kolonisatieperiode die 400 jaar heeft geduurd dat dat zelfbeeld ontstaan is en vorm heeft gekregen. En het is deze geschiedenis die dat zelfbeeld in stand houdt en de relaties tussen witte Nederlanders en de ander, of het nu de zwarte is of de moslim, mee vorm geeft.
Dat culturele archief bevindt zich niet in musea of in bibliotheken, schrijft Gloria Wekker. Dat archief is in de hoofden en de harten van de mensen in de metropool opgeslagen. De inhoud ervan is ook in het beleid, in organisatorische regels, in populaire en seksuele culturen en in gewone alledaagse kennis opgeslagen.
Witte Onschuld
Het beeld dat Nederland van zichzelf heeft is paradoxaal en kan samengevat worden als het gevoel van een klein maar ethisch en rechtvaardig land te zijn dat de wereld iets bijzonders te bieden heeft. Nederland doet alsof de koloniale geschiedenis er nooit is geweest. Men spreekt in de geschiedenisboeken over de Duitse bezetting en de holocaust maar zwijgt over wat op datzelfde moment in de overzeese koloniën gebeurde.
Ras is het product van kolonialisme, maar Nederland doet alsof ras iets is dat van ergens anders komt, van de VS of elders. Racisme steekt op verschillende manier de kop op, maar over racisme spreken lokt de hartstochtelijkste en agressiefste reacties uit.
De eerste editie van Witte Onschuld is in het Engels verschenen. In het laatste hoofdstuk van het boek komt de auteur terug op de reacties die haar boek in Nederland heeft uitgelokt.
Het verzet tegen de term “wit” is een verzet tegen white privilege. Een onderdeel van white privilege is het behoud van de zogenaamde onzichtbaarheid. Er is een kloof tussen het dominante zelfbeeld en de werkelijkheid zoals ervaren door mensen van kleur, concludeert de auteur.
(Samira Bendadi)
Witte Onschuld door Gloria Wekker en vertaald door Menno Grootveld, is uitgegeven door Uitgeverij AUP. 343 blzn. ISBN 978 94 6298 477 6
Dit artikel werd geschreven voor het zomernummer van MO*magazine. Voor slechts €28 kan u hier een jaarabonnement nemen!