Een kijk in de ziel van Congo

Extra

De geschiedenis door de ogen van een kindsoldaat, een activiste en een journaliste

Een kijk in de ziel van Congo

Een kijk in de ziel van Congo
Een kijk in de ziel van Congo

In ‘De kinderen van Oost-Congo’ vertelt journaliste Katrien Vanderschoot de recente geschiedenis van het woelige Afrikaanse land door de ogen van een kindsoldaat en een activiste. Hun persoonlijke getuigenissen maken het een verhaal waarin naast de grote politiek ook de gewone mens centraal staat.

© Reuters / Thomas Mukoya

© Reuters / Thomas Mukoya

In De kinderen van Oost-Congo vertelt journaliste Katrien Vanderschoot de recente geschiedenis van het woelige Centraal-Afrikaanse land door de ogen van kindsoldaat Isaac en activiste Rebecca. Hun persoonlijke getuigenissen maken het een verhaal waarin naast de grote politiek ook de gewone mens centraal staat.

Een apocrief Congolees spreekwoord luidt: ‘Als een specialist je uitlegt hoe Congo in elkaar zit en je begrijpt het, dan is het slecht uitgelegd. Congo is niet te begrijpen.’ Toch bewijst journaliste Katrien Vanderschoot dat het wel degelijk kan. Ze doet dat overigens al een kwarteeuw op de radio. In _De kinderen van Oost-Cong_o, haar recentste boek, slaagt ze daar opnieuw in.

Van meet af aan trekt Vanderschoot ons mee de modder in van Oost-Congo en in één trek confronteert ze ons met de slachtoffers. ‘Wij trekken met drie kilometer per uur naar het westen, door de oneindige stroom vluchtelingen heen. Het zicht is zo overweldigend dat ik op de cassettespeler muziek van ons koor laat klinken, uit de Selva Morale van Claudio Monteverdi, muziek die ik ’s avonds weleens opzette in mijn hotelkamer om te ontsnappen aan de werkelijkheid.’

‘De muziek maakt de scène nog hallucinanter. Voor de auto doemen de duizenden mensen als een mierenhoop voor ons op, ze schuiven links en rechts aan ons voorbij, kalm, neergebogen, als een processie. Hier en daar vallen uitgeputte mensen neer in de modder naast de weg.’

Kindsoldaat Isaac

Vanderschoots eerste metgezel in het boek is Isaac. In 1996 – hij was pas dertien – sloot hij zich aan bij Laurent-Désiré Kabila’s rebellenbeweging. Samen met duizenden andere kindsoldaten marcheerde hij, via de provincies Kasai en Bandundu, naar de Congolese hoofdstad Kinshasa. De tocht van bijna 1500 kilometer westwaarts zou uiteindelijk ruim een halfjaar duren.

Isaac besefte al snel dat de belofte van een betere toekomst, waarmee het rebellenleger hem gelokt had, niet zou standhouden.

Na de machtsoverdracht werd Isaac als trouwe en gehoorzame soldaat lid van de presidentiële wacht. Samen met enkele andere kindsoldaten ontving de nieuwe president hem in zijn privévertrekken. Toch besefte Isaac al snel dat de belofte van een betere toekomst, waarmee het rebellenleger hem gelokt had, niet zou standhouden.

Na Kabila’s gewelddadige dood raakte de jongen aan lagerwal. De eerste twee maanden leefde hij op straat, samen met de vele andere kindsoldaten en andere verschoppelingen. Hij struinde de havenzone af om als kruier geld of eten te verdienen. Maar al te goed zag hij in dat het leger hem niet had gebracht wat hij er in zijn naïviteit van had verwacht. In 2006, tien jaar na zijn vertrek, keerde hij terug naar Goma.

Hij kampte met allerlei problemen; hij was te agressief en dronk te veel. Met de hulp van een ngo lukte het hem om zijn leven opnieuw op de rails te krijgen. Hij behaalde een diploma en ging aan de slag als begeleider van andere ex-kindsoldaten.

Activiste in de gevangenis

De tweede protagonist, Rebecca Kabugho, ken ik zelf heel goed. Ze was op het enige verjaardagsfeestje dat ik na mijn kindertijd heb gegeven. Op 21 maart 2016 was ik in Goma. Ik had net een opdracht afgewerkt en zou de volgende dag naar Bukavu afreizen. Een van mijn beste vrienden zat er in de gevangenis.

Een paar maanden daarvoor was hij met vijf medestanders van de jongerenbeweging La Lucha opgepakt op een manifestatie tegen Joseph Kabila’s (Laurent-Désiré Kabila’s zoon, red.) plannen om aan de macht te blijven. Ik besloot mijn verjaardag met hem en zijn lotgenoten te vieren.

Met mijn goede vriend Ivan Godfroid, wat fruitsap en gebak ging ik naar Munzenze, Goma’s legendarische gevangenis. Daar ontmoette ik Rebecca voor het eerst. De jongeren zagen er in hun blauw-gele bajesplunje niet geweldig uit. Ze waren allemaal ziek. Rebecca was er het ergst aan toe. Ze kon zich nauwelijks overeind houden.

Jongerenbeweging La Lucha moedigde de Congolezen aan om hun overheid in vraag te stellen. Weinig verrassend: die was daar niet mee opgezet.

Ik vertelde haar hoe ze als symbool van de geweldloze strijd op handen werd gedragen, hoe vanuit alle windstreken solidaire mensen zich zorgen maakten over de vele risico’s die ze liep in een Congolese gevangenis. De toen 21-jarige studente klinische psychologie kikkerde er heel even van op.

Na haar vrijlating maakte Rebecca naam en faam in het Congolese middenveld. Ze heeft niet alleen in Congo een grote impact, maar ook tot ver buiten de landsgrenzen.

Vanderschoot vertelt het verhaal van La Lucha vanuit Rebecca’s perspectief. De journaliste schetst hoe de jongerenbeweging uitgroeide tot een obsessie van het regime, hoe ze een taal sprak die de mensen begrepen. ‘Hoe komt het dat we naast een meer wonen, maar dat er geen water is als we de kraan opendraaien?’

La Lucha moedigde de Congolezen aan om hun overheid in vraag te stellen. Weinig verrassend: die was daar niet mee opgezet, en La Lucha zou het zwaar te verduren hebben.

Hoe Congo in elkaar zit

De kinderen van Oost-Congo is alles welbeschouwd een lineaire vertelling van de recente Congolese geschiedenis. Tegelijk is het een uniek document door de drie verschillende perspectieven die in het boek samenkomen: Isaac, Rebecca en Katrien Vanderschoot zelf.

Talloze keren laat de journaliste in haar ziel kijken. Ze beschrijft onder meer hoe moeilijk ze het heeft met haar rol als witte verslaggeefster, die getuige is van al dat lijden en tegelijk al een retourticket op zak heeft.

De ontreddering is haast voelbaar als ze aanschouwt hoe de slachtoffers dader worden en ze getuige is van mob justice, een vorm van buitengerechtelijke executies waarbij een verdachte van een misdrijf in het openbaar wordt vernederd, geslagen en geëxecuteerd door een woedende menigte.

De grote verdienste van Vanderschoot is dat ze niet alleen oog heeft voor de grote politiek, maar in de eerste plaats de Congolezen zelf, onder wie opvallend veel vrouwen, aan het woord laat. Met De kinderen van Oost-Congo bewijst de journaliste andermaal dat ze begrijpt hoe Congo in elkaar zit.

De kinderen van Oost-Congo door Katrien Vanderschoot. Uitgegeven door Pelckmans, 2022, 328 blz. ISBN 978 94 6401 544-7

Deze recensie werd geschreven voor het winternummer van MO*magazine. Vind je dit artikel waardevol? Word proMO* voor slechts 4,60 euro per maand en help ons dit journalistieke project mogelijk maken, zonder betaalmuur, voor iedereen. Als proMO* ontvang je het magazine in je brievenbus én geniet je van tal van andere voordelen.