Eten in tijden van klimaatcrisis
Gebruik wat op je bord ligt als wapen tegen de klimaatcrisis
Kan je als individu iets doen aan het klimaatprobleem? Daarover wordt wel eens schamper gedaan, alsof deze acties vormen van folklore zijn die geen enkel verschil zullen maken. Maar het kan wel degelijk. Er zijn nog aspecten die onvoldoende aan bod komen in het repertoire aan klimaatacties.
lyzadanger Derivative work: Diliff (CC BY-SA 2.0)
93% van de Europeanen vindt dat klimaatwijziging een ernstig probleem is. Dat bleek ook uit de laatste Eurobarometer over klimaat. Zes op de tien geven ook aan hun individuele keuzes te laten afhangen van de impact op het klimaat. Afvalreductie, energiebesparende maatregelen, en milieubewustere mobiliteit,… het toont aan dat heel veel mensen geloven dat hun manier van leven een impact kan hebben op het milieu. Toch zijn er nog aspecten die onvoldoende aan bod komen in het repertoire aan klimaatacties.
Neem nu ons voedsel. 18% van de ondervraagden in de barometer geeft aan dat ze – soms – hun voedselaankopen aanpassen aan de koolstofafdruk ervan (in België is dat ongeveer een kwart van de mensen). Maar wat betekent dat dan? Hoe schatten mensen de koolstofafdruk van voedsel in? En gaan anders ze dan ook anders eten? Is je bord een wapen in de strijd tegen klimaatverandering? Dat zou kunnen, maar dan moeten we wel op zoek gaan naar welke aspecten van voedselvoorziening de grootste impact hebben.
Een kwart van de wereldwijde CO2-uitstoot heeft te maken met ons eten. Het verbouwen, verwerken en de distributie van ons voedsel vormt een voedselsysteem dat jaarlijks 14 miljard ton CO2 in de lucht brengt. Indrukwekkende cijfers.
Acht miljard monden voeden, zal altijd een grote impact hebben op ons milieu. Als de klimaatnood het hoogst is, kunnen we stoppen met vliegen, met rijden, met verwarmen, maar eten kan een mens niet laten. De opdracht is om manieren te vinden om de impact van onze voedselvoorziening te beperken.
Een groeiende groep consumenten vat – nu ja – de koe bij de horens en past eetgewoonten aan om zo een positieve bijdrage te leveren. Minder of geen vlees eten, suiker en alcohol en vet verbannen, lokaal kopen, seizoensgroenten eten… Het zijn allemaal manieren om je daadkracht te tonen en jouw duurzame bijdrage aan het milieu te doen. Wie het klimaat wil redden, kan dus ook best weten hoeveel broeikasgassen het eten op zijn of haar bord heeft uitgestoten.
De zoektocht naar duurzaamheidswinst brengt ons naar het begin van de keten
Wanneer we er enkele recente cijfers bij halen wordt het interessant. Onderstaand overzicht laat zien hoe groot de impact is van verschillende soorten voedsel. Van alle stappen, vanaf het veld tot op je bord, kun je afleiden waar de meeste broeikasgassen worden uitgestoten. Het getal in de grafiek geeft ook weer hoeveel kilogram CO2 één kilo van een bepaald type voedsel uitstoot.
Wát je eet is veel belangrijker dan hoe ver je voedsel heeft gereisd.
Veruit de grootste klimaatwinst valt te boeken aan het begin van de keten, op de boerderij zélf. Voor het meeste voedsel zijn de productie en de manier waarop land wordt gebruikt samen goed voor meer dan 80% van de voetafdruk. Wie duurzaam wil eten en zijn bord als wapen wil gebruiken in de strijd tegen het opwarmend klimaat, zal dus vooral moeten kiezen wat hij eet (en op welk moment).
Spoiler: ‘It’s not about the foodmiles’
Hoewel het voor veel mensen intuïtief zinvol is –vervoer leidt immers tot uitstoot – is de afstand die je eten aflegt een vrij bescheiden factor. De uitstoot van broeikasgassen door vervoer maakt een zeer klein deel uit van de uitstoot van voedsel en wát je eet is veel belangrijker dan hoe ver je voedsel heeft gereisd.
Producten van dierlijke oorsprong scoren zeer slecht op de uitstootbalans. Maar ook koffie en chocolade hebben een behoorlijke voetafdruk. Rundsvlees is toch wel de recordhouder met 60 kg CO2-equivalent voor 1 kilo vlees. Over het algemeen zijn dierlijke producten 10 tot 50 keer meer belastend dan plantaardige. Zo is ook kaas een grootverbruiker van CO2.
Een veganistisch dieet is veel emissiearmer dan een carnivoor voedselpatroon. Ingrid Robeyns exploreert als ethica in het Fairlimits-project het concept “limitarianisme” en schuift het idee naar voor dat er wel degelijk grenzen zijn op te leggen aan wat een mens kan opsouperen tijdens zijn leven. Binnen die grenzen moeten dus keuzes gemaakt worden. Robeyns wijst er op dat een ‘veganistisch dieet zo’n ton emissie vergt per persoon per jaar. Voor een vegetarisch dieet is dit 1,4 ton, en wie gemiddeld 100 gram vlees per dag eet, komt uit bij 2,6 ton’.
Maar misschien kan vlees eten best verantwoord blijven als je tegelijkertijd bijvoorbeeld de inname van zuivelproducten beperkt. Waar het om gaat, is dat een mens er zich bij neerlegt dat je jezelf een aantal grenzen op moet leggen om onze planeet levensvatbaar te houden. Ook in hoe je eet. Positief zou je kunnen stellen dat je met een aantal slimme interventies onze planeet (en jezelf) zo weer meer kansen geeft op overleven.
Wie gewapend met deze kennis de strijd tegen klimaatopwarming wil voeren, kan dus maar beter wat (runds)vlees en zuivel schrappen van het menu en kiezen voor plantaardige alternatieven. Een duurzaam voedselpatroon heeft een minder nadelige koolstofbalans.
Kiezen voor duurzame productiewijzen
Deze cijfers over ons voedselsysteem zijn vrij algemeen. Het onderzoek waarop dit overzicht is gebaseerd, brengt de gegevens samen van bijna 40.000 commerciële boerderijen in 119 landen voor 40 producten die bijna 90% van het wereldwijde eiwit- en calorieverbruik vertegenwoordigen.
Het gaat niet alleen om wat we eten, maar ook hoe we dat eten produceren.
Er zijn tussen die onderzochte boerderijen dan ook grote verschillen die afhangen van hun ligging, werkwijze en de maatregelen die ze nemen om hun uitstoot naar beneden te brengen.
Wie voedsel wil met een lage uitstoot kan maar beter rekening houden met de productiewijze ervan. Het gaat niet alleen om wat we eten, maar ook hoe we dat eten produceren. Want de landbouwpraktijk bepaalt, naast het soort gewas of dier, evenzeer hoe groot de milieuimpact is. Een boer die de principes van de regeneratieve of biologische landbouw hanteert, zal bijvoorbeeld geen kunstmeststoffen gebruiken en zorgt dankzij het rijke bodemleven van de grond voor veel koolstofopslag. Een landbouw die regeneratief is, en de aarde evenveel teruggeeft als ze eraan onttrekt, is een verstandiger type landbouw.
De meeste klimaatwinst valt dan ook te maken door te kopen van boeren die biologisch of natuurlijk te werk gaan. Daarop zitten nog wat groeimogelijkheden: zo is minder dan 1,5% van ons Vlaams landbouwareaal biologisch. Dat is enigszins goed nieuws, want het betekent dat we nog van heel veel grond de klimaatprestaties kunnen verhogen. En dan gaat het niet alleen over de koolstofopslag, maar ook over de verhoogde biodiversiteit, de betere waterkwaliteit en de vermindering van erosie. Dat zijn allemaal voordelen van een landbouw die beter, ecologischer ingebed is in het landschap waarin ze wordt bedreven.
Gezonder eten, gezonder telen
Allemaal maar biologisch gaan eten dan? Daarmee is de strijd nog niet gestreden. Recent werd in een studie (voor het Verenigd Koninkrijk) uitgevist wat de koolstofwinst zou kunnen zijn van zo’n overstap. Omdat bioteelt doorgaans een (iets) lagere opbrengst heeft dan conventionele teelten zou dit betekenen dat we net meer land in gebruik zouden moeten nemen.
Als we allemaal blijven zweren bij onze huidige voedselvoorkeuren dan blijft het huis allicht branden.
‘We schatten dat, als de biologische landbouw op grote schaal zou worden ingevoerd zonder enige verandering in het dieet, we bijna zes miljoen hectare meer land nodig zouden hebben’, aldus Philip Jones (Universiteit van Reading), één van de onderzoekers.
De netto milieuwinst lijkt dus veel kleiner te zijn dan verhoopt. En zo komen we toch weer uit bij welk soort voedsel we op ons bord leggen. Want zelfs als we massaal zouden overschakelen op een landbouwpraktijk die spaarzamer omgaat met de natuur, blijft sommig voedsel te koolstofintensief. Simpelweg omdat we met teveel mensen zijn en onze huidige voedselproductie teveel van de planeet vraagt. Als we allemaal blijven zweren bij onze huidige voedselvoorkeuren dan blijft het huis allicht branden.
Het aanpassen van onze voedingsgewoonten is een zeer zinvolle daad. Daarvoor is trouwens nog een goede reden. De laatste jaren zijn er meer mensen die lijden aan overgewicht dan dat er mensen honger hebben. De FAO schat dat 2,4 miljard mensen kampen met overgewicht ten gevolge van een eenzijdig en ongezond voedingspatroon. Het voedselprobleem gaat dus meer over ondermaats en mateloos, dan over te weinig eten. Al blijft het dramatisch dat nog steeds 820 miljoen (1 op 9) mensen honger hebben, en een derde van het eten ergens in de keten verloren gaat.
Verleg je grenzen
Kan je als individu iets doen aan het klimaatprobleem? Daarover wordt wel eens schamper gedaan, alsof deze acties vormen van folklore zijn die geen enkel verschil zullen maken. Het klopt dat vooral overheden hierin een grote, grensverleggende rol te spelen hebben. Maar ook onze individuele, alledaagse gedragsaanpassingen doen er toe. Elke gram niet uitgestoten broeikasgas moeten we later niet weer uit de atmosfeer vissen.
Je kan met je bord wel degelijk een verschil maken. We knabbelen ons niet door het klimaatprobleem door enkel lokaal te gaan eten. Wél door te na te gaan welk soort productiewijze een grotere dienst bewijst aan onze gezondheid, aan het klimaat en welk voedsel tot stand komt met een aanvaardbare voetafdruk. Beschouw als een persoonlijk limitarianisme.
Want het gaat om het trekken van grenzen aan je eigen voedselkeuzes door consequent te kiezen voor voedsel waarvoor weinig CO2 de lucht is ingejaagd, en dat tot stand kwam op velden die duurzaam zijn bewerkt. Zo stel je een heel concrete daad en wordt je bord jouw alledaagse wapen om de klimaatcrisis mee te lijf te gaan.