Niets menselijks is vrouwen vreemd

Recensie

Vijf vrouwen, vijf boeken

Niets menselijks is vrouwen vreemd

Het literatuurtijdschrift De Lage Landen publiceerde onlangs een stuk over Fixdit, een collectief van vrouwelijke auteurs uit Vlaanderen en Nederland die het seksisme in de literatuur willen aanpakken. Naar aanleiding van dat stuk zet MO* vijf boeken van vijf vrouwelijke auteurs in de kijker.

Gaea Schoeters zegt in het artikel onder andere: ‘Je kan makkelijk achttien worden en nooit een boek van een vrouw, of een boek met een vrouwelijk hoofdpersonage gelezen hebben. Meisjes leren om vanuit een mannelijk perspectief naar de wereld te kijken. Maar jongens worden nooit aangemoedigd eens door een vrouwelijke bril de wereld te bekijken. Dat de helft van het perceptief wegvalt, is niet alleen een literair gemis, maar heeft ook een grote maatschappelijke impact.’

Schoeters heeft gelijk, en dus stellen we voor dat iedereen deze zomer minstens één boek leest dat die scheefgegroeide realiteit een stukje rechttrekt. Als aanzet krijgt u hierbij vijf romans, geschreven door vijf vrouwen. Vijf verhalen waarin vrouwen centraal staan, als vriendinnen, moeders of dochters, huispersoneel of collaborateur. Vijf boeken over de strijd van vrouwen: voor hun dochters, voor hun vaderland, voor hun vrijheid, voor zichzelf. Die literatuur komt ons aangewaaid vanuit Korea, Maleisië, Australië, Mexico en India. Niets menselijks is vrouwen vreemd. Dat wordt duidelijk in de literaire oogst.

Vriendinnen door dik en dun

Ik zeg geen vaarwel van Han Kang begint met een nachtmerrie. Gyeong-ha ligt wakker van een visioen van verkoolde bomen in een sneeuwstorm. Die nachtmerrie vormt de basis voor een gezamenlijk project. Haar vriendin Inseon is een kunstenares die aan houtbewerking doet en zij laat meteen voldoende boomstammen leveren om er een massieve installatie mee te bouwen.

De eerste woont in Seoel, de andere op het Koreaanse eiland Jeju. Als Inseon zich zwaar verwondt belandt ze in Seoel in een ziekenhuis en vraagt ze Gyeong-ha stante pede naar Jeju af te reizen om Ama, haar geliefde kaketoe, van de hongerdood te redden. Het lijkt een eenvoudige opdracht, maar de afstand en vooral de weersomstandigheden spelen Geong-ha parten. Ze moet vechten tegen de sneeuw.

Sneeuw speelt een belangrijke rol in deze roman. In de woorden van Gyeong-ha: ‘Altijd wanneer sneeuwvlokken naar beneden dwarrelen, ben ik opeens in staat het belangrijke en het onbelangrijke van elkaar te scheiden. Sommige feiten worden soms beangstigend helder. Verdrietige feiten, meestal. Het feit dat ik mezelf al maanden louter op de been houd uit vastberadenheid om een degelijke zelfmoordbrief te schrijven, hoe tegenstrijdig dat ook klinkt. Het feit dat ik tijdelijk ben ontsnapt uit de hel die mijn leven is om een gewonde vriendin uit de brand te helpen ...’

Maar sneeuw en donker bos zijn niet de enige elementen die voor een beklemmende sfeer zorgen in dit uitgepuurde verhaal. De eigenlijke nachtmerrie die bovengespit wordt – of die in flarden herinnering en citaten voorbij drijft – is een slachtpartij uit de Koreaanse oorlog, toen een half dorp uitgemoord werd voor communistische sympathieën. Zuid-Korea heeft wel meer van die historische trauma’s die het leven en vooral de politiek van alledag uit de slaap houden. Het bloedbad in Jeju, waarbij naar schatting 30.000 mensen omkwamen, werd lang verzwegen, maar wordt nu jaarlijks herdacht. Dat is vergelijkbaar met een veel later bloedbad, in Kwangju, waar in 1980 ook duizenden slachtoffers vielen bij een opstand tegen de dictatuur.

Maar Ik zeg geen vaarwel is geen historisch of politiek boek in de gangbare betekenis. Het is een verhaal waarin het gewicht van het verleden centraal staat, maar waar ook de nadruk ligt op een intieme band tussen twee vrouwen. Han Kang doet dat bovendien met zoveel beheersing, dat de tekst vanzelf meditatief wordt zonder ooit een zweem van New Age-spiritualiteit te bevatten of te beogen. Dansaekhwa is de term waarmee Koreaans minimalisme in de schilderkunst benoemd werd. Hij is zeker ook van toepassing op deze schitterende en beklijvende roman. Niet aan te raden voor wie van barokke zinnen of bloemrijk taalgebruik houdt, maar wel aanbevolen voor al wie wil ervaren dat minder meer kan worden in de literatuur.

Het verhaal is tegelijk een ondubbelzinnige ode aan de vriendschap die tijd, afstand en afwezigheid overstijgt. ‘Ik heb zoveel aan je gedacht dat ik je soms dacht te zien. Alsof ik mijn gezicht tegen het glas van een onverlicht aquarium drukte, naar binnen staarde en daar iets zag glinsteren’, denkt Gyeong-ha aan het einde. ‘Of is het andersom? Misschien ben ik dood of dood aan het gaan en staar ik van buitenaf naar wat er gebeurt. Vanuit de duisternis onderaan de beek. Vanuit jouw ijskoude kamer, waar ik even ging liggen nadat ik Ama had begraven.’

Ik zeg geen vaarwel door Han Kang is uitgegeven door Nijgh & Van Ditmar. 302 blzn. 978 90 388 1208 3 | Zes sterren op een schaal van vijf voor een roman die de vriendschap tussen twee vrouwen en het trauma van een nationaal verleden zo juist onder woorden brengt.

Unieke kinderen en moeders

De wereld waarin Het enige kind (La hija unica) zich afspeelt ligt een zonnestelsel verwijderd van de beklemming van Jeju. Guadalupe Nettel neemt ons mee naar Mexico-Stad waar twee vriendinnen, Alina en Laura, de voorkeur geven aan professionele ambities boven het moederschap. Wie echter een Mexicaanse versie van Sex and the City verwacht, is eraan voor de moeite.

Al van bij het begin splitst de roman zich op in twee verhalen die elkaar voortdurend kruisen en uiteindelijk meer parallellen dan tegenstellingen blijken te bevatten. Laura laat zich steriliseren, Alina wil zwanger worden. Laura laat zich in met de alleenstaande buurvrouw en haar rebellerende kind, Alina krijgt te horen dat haar baby een ernstige aandoening heeft en hoogstens een paar dagen of weken kan overleven. Hoe de twee vriendinnen het er verder vanaf brengen en hoe ze hun relaties met hun unieke en allesbehalve vanzelfsprekende kinderen vormgeven, daarvoor leest u best het boek.

Het enige kind presenteert zich in eerste instantie als een boek over vriendinnen die door goede en kwade dagen, en in dit geval vooral door kwade, elkaar nabij blijven en elkaars rots in de branding zijn. Maar eigenlijk draait het verhaal vooral rond de vraag hoe je omgaat met een kind dat extra zorg behoeft, of onhandelbaar is, of waarvoor elke dag misschien wel de laatste is. Hoe bouw je een band als die op het eerste gezicht enkel verlies kan opleveren?

‘Mensen worden steevast enthousiast als ze getuige zijn van de groei en ontwikkeling van een kind, maar als het een ernstige aandoening heeft en allerlei obstakels overwint, vinden ze dat helemaal geweldig.’ Het is een bijna klinische overdenking die Nettel meegeeft als een gedachte van Alina, maar het is een vaststelling die iedereen herkent die een bijzondere band heeft met zo’n bijzonder kind. Daarom gaf ik in het begin van dit stukje ook de Spaanse titel van de roman mee, omdat die “unica” zowel “slechts één” als “uniek” en “bijzonder” betekent, waarmee de echte betekenis van de roman beter gevat wordt.

Guadalupe Nettel maakt er ook een heel gelaagd verhaal van, omdat ze zich niet beperkt tot de intense band tussen een uniek kind en haar moeder. In plaats daarvan neemt ze de lezer ook mee in de band die ontstaat tussen Laura en haar buurjongen en aandacht heeft voor de relatie tussen de enige dochter (Ines) en haar voltijdse oppas (die veel meer wordt dan iemand met praktische taken). Een uniek kind heeft de bijzondere eigenschap bij onvoorstelbaar veel mensen een diepmenselijke alertheid boven te halen.

‘Mij heeft ze al veel geleerd’, zegt Alina. ‘Onder meer dat liefde verschijnt op de meest onverwachte manieren en dat alles van het ene op het andere moment kan veranderen. Ten goede of ten kwade.’ Waarop Laura denkt: ‘Ik bedacht dat er zoiets is als een vrije wil, ook als het lot bestaat, want we kunnen zelf bepalen hoe we omgaan met de dingen die ons ten deel vallen.’

Het enige kind door Guadalupe Nettel is uitgegeven door Nijgh & Van Ditmar. 254 blzn. ISBN 978 90 388 1461 2

Aangrijpend verhaal over de band die volwassenen kunnen ontwikkelen met kinderen die zowel uniek als zorgbehoevend zijn. Menselijk, gelaagd, gewoon.

Meid voor alle werk

‘Als arm en rijk elkaar érgens tegenkomen, dan is het in de keukens, garages en tuinen van de middenklasse en hogere klasse’, schreef ik dit voorjaar in het slothoofdstuk van INDIA. De onzichtbare gigant. ‘Iedereen met een redelijk inkomen in India heeft huispersoneel. “Madame en haar meid” is een onuitputtelijk thema voor sociale analyses, tv-series en romans. De reden is duidelijk: twee vrouwen delen de ruimtes waarin een groot deel van hun leven zich afspeelt, maar hun ongelijke sociale positie creëert een grens die bijzonder streng bewaakt wordt door overgeleverde overtuigingen en taboes.’

Een heel bijzonder voorbeeld daarvan las ik vorig jaar in A Life Less Ordinary, eerder een memoir dan een roman. De schrijfster is een vrouw die als meisje opgroeide zonder affectie en zich toch vastklampt aan conventie. Dat doet ze tot ze een vrouw wordt die beslist te breken met die tradities en om haar gewelddadige man achter te laten. Ze gaat in de stad werken als huispersoneel, ook al niet het soort baantje dat de hoogste kans op veiligheid en respect biedt.

‘Eén zaak was duidelijk geworden voor me,' schrijft ze, ‘en dat is dat iedereen, man of vrouw, zich uiteindelijk zorgen maakt om zichzelf en over de vraag of er voldoende te eten zal zijn.’ Dat inzicht en de feitelijke manier waarop het neergeschreven is, volgen op een relaas dat bol staat van verwaarlozing, geweld en eenzaamheid. Het is het levensverhaal van een meisje dat opgroeit zonder haar moeder, zonder veel rechten en zonder uitzicht op rechtvaardigheid.

Maar datzelfde meisje heeft ook een onverwoestbare veerkracht en uiteindelijk dat ene streepje geluk dat het verschil maakt in een mensenleven. ‘Als ik die wijsheid eerder begrepen had, dan had ik niet zoveel hoeven lijden’, besluit Baby.

Het refrein in Halders verhaal is: ‘Maar wat kan ik anders doen?’ Dat lijkt het cliché van aanvaarding te bevestigen, maar vervolgens neemt ze wel beslissingen die frontaal ingaan tegen wat van haar verwacht wordt. Ze geeft haar eigen leven vorm. De daadkracht van een miljard arme Indiërs is groter dan ze soms zelf beseffen. Het is uiteindelijk door de inzet en de volgehouden strijd van huispersoneel zoals Baby Halder dat er een National Domestic Workers’ Movement ontstond. In 2006 leidde die tot een wettelijk verbod op het in dienst nemen van kinderen jonger dan veertien jaar voor huisarbeid. In 2011 stemde de IAO zelfs voor een nieuw verdrag over waardig werk voor huispersoneel.

Het is de verdienste van Tatush, een alleenstaande man die Baby werk geeft, dat ze haar verhaal is beginnen opschrijven. Hij gaf haar en haar kinderen ook onderdak op zijn terrein toen hun slumwoning op een dag door bulldozers gesloopt werd. En dan is er ook nog het geduldige en toegewijde werk van Urvashi Butalia die met haar feministische uitgeverij Zubaan baanbrekend werk verzet, niet enkel om vrouwelijke auteurs uit te geven, maar vooral om vrouwen uit de marge een literaire stem te gunnen.

Hoe vaak krijgt (of grijpt) een vrouw die betaald wordt om onzichtbaar en tegelijk alomtegenwoordig te zijn de kans om haar eigen verhaal te boek te stellen? Hoe vaak beslist een uitgever om dat zelf geschreven verhaal te verkiezen boven een ghostwriter met meer literaire schwung en meer gevoel voor wat de markt vraagt? A Life Less Ordinary is dan ook een heel ongewoon boek. Wellicht onvindbaar in de Lage Landen, en dat is jammer.

A Life Less Ordinary door Baby Halder is uitgegeven door Zubaan. 173 blzn. ISBN 978 93 81017 91 3

Een menselijk document dat de veerkracht viert van een vrouw die verwaarloosd en geslagen wordt, maar terugvecht en haar leven in eigen handen neemt – en het ook nog treffend neerschrijft.

Geen romantiek, maar werkelijkheid

De romanversie van A Life Less Ordinary las ik een jaar later in The Daughters of Madurai. Ook in deze roman is het centrale personage, Janani, een vrouw die van haar echtgenoot en schoonmoeder enkel misprijzen en uitbuiting krijgt, maar die weigert te plooien. Ze werkt als huishoudhulp, wat ze moet combineren met onverminderde kook-, poets- en kinderverplichtingen thuis. Door dat werk komt ook Janani terecht bij een gezin waar ze de dingen vindt die ze thuis niet eens durft te zoeken: respect, begrip en zelfs liefde. Dat is meer dan een streepje geluk.

Schrijfster Rajashree Variyar focust in haar roman niet echt op de ervaring van Janani als huishoudhulp, dat is eerder een hefboom om het verhaal te doen kantelen. Ze kiest nogal uitdrukkelijk om de vrouwvijandige cultuur in India tot het centrale onderwerp te maken. De titel van het boek vertelt redelijk accuraat waarover het gaat: over vrouwen als moeders en over dochters als verliesposten. De passages waarin meisjes geboren en vervolgens gedumpt worden zijn dan ook hartverscheurend. Excuses voor het harde taalgebruik, maar Variyar is, getrouw aan de realiteit die ze beschrijft, ook niet subtiel of verbloemend.

Voor Janani komt het uiteindelijk goed – daarin is de auteur een stuk minder realiteitsgetrouw, want de kans dat een huishoudhulp uit haar benarde situatie gered wordt door een zoon van goeden huize is quasi onbestaande. Maar in een roman mag meer dan in de werkelijkheid. Bovendien maakt Variyar haar deus ex machina goed door een doorleefde confrontatie neer te schrijven van het uitgeweken koppel, en de intussen volwassen dochter, met hun beider families.

Wat deze roman tussen de lijnen ook heel tastbaar maakt, is dat de familie centraal staat in het leven, en de nadruk op de identiteit en de mogelijkheden van elke Indiër. Dat is op zich al een verdienste, want in het Westen is het hoe langer hoe moeilijker om een ander perspectief te bedenken dan het individuele. Noties als de eer, het aanzien en het belang van gezin en familie tellen nauwelijks nog mee, terwijl ze in heel veel landen, onder andere in India, bepalend zijn. Voor carrière, voor partnerkeuze, voor publieke handelingen.

Variyar legt een laag bovenop de worsteling van Janani met haar gender, haar afkomst en de beperkingen die daarmee traditioneel samenhangen. Dat doet ze door veel ruimte voor te behouden voor de uitdagingen waarmee dochter Nila worstelt in Sydney, de stad waarin ze opgroeit. De moeite die Nila heeft om haar moeder te vertellen over de vriendin die ze liefheeft, wordt in het verhaal misschien iets te makkelijk tot op dezelfde moeilijkheidsgraad getild als de strijd die Janani moest leveren tegen de moordende meisjeshaat in haar verleden. Toch illustreert die verhaallijn heel mooi dat het verzet en de veerkracht van de ene generatie niet gelijkstaat met de emancipatie en vrijheid van de volgende.

Doorheen de roman maakt Variyar niet enkel het extreme misogyne geweld zichtbaar, maar ook het alledaagse machismo met zijn verbale vernederingen en permanente onveiligheidsgevoelens. Tegelijk confronteert ze de lezer voortdurend met de ontzettende kracht van vrouwelijke solidariteit, tussen vroedvrouw en barende moeder, tussen buurvrouwen, tussen moeders en dochters ... The Daughters of Madurai is vaak een hard boek, maar het is niet deprimerend. Dat komt door de aandacht voor de kracht van vrouwen en van meisjes, en voor de mogelijkheid van mannen om de juiste kant te kiezen.

En voor wie zou denken dat Variyar een overtrokken beeld van India’s gendergeweld schetst, kan gewoon de krant lezen. Eén artikeltje uit The Hindu van 28 juli 2024 meldt dat een 22-jarige vrouw uit West-Delhi haar negen dagen oude baby vermoordde ‘omdat ze geen meisje wou’. Het artikel verwijst naar een gelijkaardig incident in het zuiden van de stad, waarbij een vader zijn tweelingdochters van drie dagen oud vermoordde, ook al omdat ze het foute geslacht hadden.

The Daughters of Madurai door Rajashree Variyar is uitgegeven door Union Square & Co. 330 blzn. ISBN 978 1 4549 4876 6

Geen klassiek familie-epos, maar een krachtige vrouwelijke versie daarvan. Geen Indiase romantiek, maar harde werkelijkheid. Moeders, dochters en geliefden: één front!

Niets menselijks is vrouwen vreemd

Literatuur die vertrekt van subalterne posities, en dus het verhaal vertelt vanuit het perspectief van structureel verdrukte of gediscrimineerde groepen, loopt niet zelden het risico aan overcompensatie te doen. Boeren, migranten, vrouwen of inheemsen worden soms helden zonder schaduwkanten en hun verzet tegen de verdrukking is 24 karaats onbaatzuchtig. Alles mag in de kunst, en dus ook dat. Alleen is het resultaat vaker contraproductief dan blijvend.

Vanessa Chan heeft zich in elk geval niet in die val laten lokken. In De storm van ons bestaan komt haar hoofdpersonage, Cecily Alcantara, terecht in het oog van de orkaan die de geschiedenis is. Die geschiedenis speelt zich af voor en tijdens de Tweede Wereldoorlog, in Maleisië. Voor wie zijn Zuidoost-Aziatische geschiedenis vergeten is, of die nooit kreeg op school: de Britse kolonie Malaya was het grootste deel van de oorlog in handen van het Japanse leger. En die bezetting werd zeker bij aanvang door veel mensen verwelkomd, omdat de Japanse imperialistische strategie de aantrekkelijke slogan “Azië voor de Aziaten” meekreeg.

Cecily zorgde vooral voor de echte bezetting voor cruciale informatie die Japan kon gebruiken. Ze doet dat omdat ze overtuigd is van het onrecht van de Brits-koloniale overheersing. Maar ze doet het ook omdat ze gefascineerd – en aangetrokken – raakt door de Hongkongse zakenman Bingley Chan. Die blijkt later de Japanse spion Fujiwara te zijn. Bijkomend element in haar keuze: ze affirmeert op die manier haar eigen, autonome daadkracht en historische betekenis tegenover haar man die verschijnt als een competente, maar kruiperige dienaar van de Britse Kroon, die voortdurend hengelt naar erkenning door de koloniale macht. Het persoonlijke wordt al snel politiek in dit verhaal.

De vraag die de roman beheerst, al wordt die niet uitdrukkelijk gesteld, is: collaboreerde Cecily? En was dat landverraad? Ze handelde in eigen overtuiging zeker te goeder trouw en uit vaderlandsliefde, maar voelt zich gaandeweg persoonlijk verantwoordelijk voor het onheil dat onder Japans bestuur steeds meer om zich heen grijpt en ook het gezin Alcantara diep treft.

Collaboratie is een term die in Zuidoost-Azië niet makkelijk gebruikt wordt voor degenen die bij het begin van de oorlog samenwerking zochten met Japan. Die samenwerking was immers gericht op dekolonisering: de Fransen weg uit Indochina, de Nederlanders weg uit Indonesië en de Britten weg uit Zuid- en Zuidoost-Azië. Vanessa Chan maakt de keuze voor “collaboratie” in die context invoelbaar en aanvaardbaar. Maar ze maakt nog duidelijker dat er vaak geen weg terug is eenmaal die keuze gemaakt is.

De echte kracht van de roman zit in de wanhopige, interne worsteling van Cecily met wat ze deed en met de manier waarop dat uitdraait. Het feit dat ze de hele schuld voor oorlogsgeweld en repressie internaliseert is een sprekend voorbeeld van een eerder vrouwelijk perspectief, denk ik. Een mannelijke informant, of een mannelijke auteur, zou wellicht makkelijker de schuld buiten zichzelf en zijn handelen leggen. Dat bewijst trouwens het punt dat Gaea Schoeters maakte: het is maar door meer vrouwelijke perspectieven in de literatuur aan te bieden dat we het hele spectrum aan menselijke emoties en posities kunnen verkennen.

Vanessa Chan werkt het thema van schuld en gevolg uit tot in de diepste intimiteit van haar hoofdpersonage. Fujiwara maakt haar uiteindelijk zwanger, ongeveer gelijktijdig met een andere, trotse Maleisische die op dat moment een goede vriendin van Cecily is. De twee dochters symboliseren enerzijds hoe verschillend gelijkaardige keuzes kunnen lopen. Anderzijds wijst het feit dat hun levens uiteindelijk toch verstrengeld raken op de onvermijdelijkheid van de grotere geschiedenis. Persoonlijk raakte ik minder overtuigd door deze verhaallijn, die van de lezer te veel overgave aan onwaarschijnlijk toeval vraagt. Maar het doet niet af van de emotionele kracht, en vaak de contraintuïtieve nuances, die van De storm van ons bestaan een beklijvende ervaring maken.

De storm van ons bestaan door Vanessa Chan is uitgegeven door Prometheus. 339 blzn. ISBN 978 90 446 5157 7

Één vrouw voelt zich verantwoordelijk voor verwoestend oorlogsgeweld in Maleisië omdat ze keuzes maakte die waardigheid en bevrijding beloofden. Vanessa Chan maakt dat geloofwaardig en invoelbaar.