Interview met Wies Callens van de Fietsersbond
‘Nul fietsdoden in 2024? Een ambitieuze regering kan dat realiseren’
Kim Verhaeghe
29 maart 2019
Sinds de vorige verkiezingen in 2014 steeg het fietsgebruik in Vlaanderen en Brussel aanzienlijk. Tegelijk kwamen ongeruste ouders op straat om conflictvrije kruispunten te eisen, en werd “moordstrookje” tot hét woord van 2018 verkozen. Wies Callens, beleidsmedewerker en woordvoerder van de Fietsersbond, fileert het huidige fietsbeleid.
public domain (CC0)
Niet migratie of jobs, maar klimaat is hét verkiezingsthema van 2019. Dat is de verdienste van de vele duizenden jongeren die donderdag na donderdag op straat komen om een krachtdadiger klimaatbeleid te eisen. De “bosbrossers” verlangen naast een schoner milieu ook gezondere lucht en een veiligere en groenere leefwereld. Wies Callens, beleidsmedewerker en woordvoerder van de Fietsersbond, fileert het huidige fietsbeleid en formuleert adviezen voor de volgende regeringen.
Kan de fiets een antwoord bieden op al die uitdagingen?
Wies Callens: Dat de fiets het klimaat gaat redden, zou teveel eer zijn. Toch hebben fietsers, door de fiets boven de wagen te verkiezen, een aanzienlijke, positieve impact op het klimaat en hun omgeving. Fietsers dragen bij aan het verlagen van de CO2-uitstoot en het verbeteren van de luchtkwaliteit. Vooral in de stad is het effect van meer fietsers en minder wagens op de luchtkwaliteit groot.
‘Het fietsbeleid heeft niet alleen een impact op mobiliteit, maar ook op ruimtelijke ordening en het klimaat.’
Een regering die met een klimaatplan komt, zet dus best ook stevig in op de fiets?
Wies Callens: In het huidige klimaatplan zitten al ambities om het autogebruik te doen dalen, deels door het openbaar vervoer te verbeteren, maar ook de fiets zal daar een heel belangrijke rol in spelen. Vandaag fietst ongeveer zestien procent van de bevolking naar het werk, en er is nog enorm veel marge om dat aandeel te vergroten. Een groot pijnpunt nu is dat de mobiliteitsminister niet betrokken is bij het opstellen van het klimaatplan. Dat zeggen wij niet alleen. Ook MORA, de strategische adviesraad voor het Beleidsdomein Mobiliteit en Openbare Werken, heeft dat al meermaals gesignaleerd. Er is een meer geïntegreerde aanpak nodig. Het fietsbeleid heeft niet alleen een impact op mobiliteit, maar ook op ruimtelijke ordening en het klimaat.
Het werd de afgelopen jaren drukker op het fietspad, tegelijk klinkt de roep om veiligere en aangenamere fietswegen steeds luider. Mag ik zeggen dat mensen vandaag meer fietsen ondanks en niet dankzij het gevoerde beleid?
Wies Callens: In de afgelopen vijf jaar is het aantal fietsers inderdaad enorm gestegen, in Brussel is dat zelfs verdubbeld. Die stijging is vooral toe te schrijven aan het feit dat mensen het beu zijn om in de file te staan, en omdat er alternatieven op de markt zijn gekomen. De elektrische fiets werd in geen tijd razend populair, het aantal speed pedelecs in Vlaanderen steeg zelfs van nul naar elfduizend. Die groei is niet aan een beleid te danken.
Er zijn ook goede investeringen gedaan. Er kwamen fietssnelwegen bij en steden zoals Gent en Leuven voerden autoluwe centra in. In Antwerpen en Brussel was er bij de werken aan de Ring ook aandacht voor de fiets. Toch waren die positieve inspanningen te klein om de enorme groei van het aantal fietsers aan het beleid toe te schrijven.
‘Als je de cijfers meer in detail bekijkt, zie je in die lijst van investeringen ook zaken zoals bodemsaneringen, onteigeningen of de heraanleg van een volledige weg die als fietsinvestering worden geregistreerd.’
Anderzijds steeg de investering in de fiets onder de Vlaams minister van Mobiliteit Ben Weyts (N-VA) naar 138 miljoen euro, een record.
Wies Callens: Dat klopt als je oppervlakkig naar de cijfers kijkt. Als je ze meer in detail bekijkt, zie je in die lijst van investeringen ook zaken zoals bodemsaneringen, onteigeningen of de heraanleg van een volledige weg die als fietsinvestering wordt geregistreerd. Een stijging van het budget staat dus niet per definitie gelijk aan meer fietsinvesteringen.
Bovendien rapporteerde het Rekenhof in 2017 dat we aan het huidig investeringsregime nog 50 jaar nodig hebben om enkel en alleen het volledige fietsroutenetwerk in Vlaanderen te realiseren. Die realisatie is nochtans dringend. Er kwamen enerzijds veel fietssnelwegen bij, maar op veel plaatsen kan je niet op een veilige manier op die fietssnelwegen geraken. Zo is er bijvoorbeeld nog heel wat werk op gebied van het befietsbaar maken van bedrijventerreinen. Fietsinfrastructuur is ook meer dan die fietspaden, er is bijvoorbeeld ook een grote nood aan meer kwalitatieve fietsenstallingen en slimme en veilige verkeerslichten. Wij vragen daarom dat het “recordbedrag” maal vier of maal vijf gaat, en dat het ook voor de volle honderd procent in de fiets wordt geïnvesteerd.
Heb je de indruk dat de groei van het aantal fietsers te snel gaat voor de overheid?
Wies Callens: Zeker. De beleidsvoerders houden koppig vast aan een én-én-beleid. Ze willen iets doen voor de fiets, maar tegelijk ook veel blijven doen voor de auto. Eigenlijk zitten we op een punt waar het laaghangend fruit is geplukt. Waar een parkeerplaats weg kon om een fietspad aan te leggen, is dat gedaan. Het is tijd om grotere stappen te zetten en duidelijke keuzes te maken. De ruimte, zeker in stedelijke omgevingen, is heel beperkt. Wij willen dat die schaarse ruimte vrijgemaakt wordt voor de actieve weggebruiker en zo wordt teruggegeven aan de bewoners.
Dat zal ook nodig zijn, want tegelijk met de toename van het aantal (elektrische) fietsers komen ook alternatieven zoals elektrische steps sterk opzetten. Het wordt drukker en diverser op het fietspad. De richtlijnen rond de aanleg van fietspaden moeten daarom herbekeken worden. Van fietssnelwegen is het streefdoel vier meter breed, maar als je nu kijkt naar de diversiteit in fietsen en vooral in hun snelheden, lijkt het beter om dat streefdoel naar zes meter breed op te trekken. In steden hoeven er niet altijd afgescheiden fietspaden te zijn, maar met behulp van circulatieplannen of een zone dertig kan je naar gemengd verkeer gaan.
‘Schaf die tankkaart en de salariswagen af, en mensen gaan hun wagen verstandiger gebruiken.’
Hoe kan de overheid de autodruk doen dalen?
Wies Callens: Eerst iets verduidelijken, de Fietsersbond is zeker niet tegen de auto. De fiets is volgens ons wel het ideale middel om afstanden tot 25 kilometer te overbruggen. Voor langere afstanden is een deelwagen, openbaar vervoer of een eigen wagen vaak een betere optie. Het komt er voor een overheid op aan om die langere afstanden minder noodzakelijk te maken, en dat is een kwestie van ruimtelijke ordening. Zolang je verkavelingen blijft bijbouwen van waaruit je enkel met de wagen vlot naar het werk, de stad, de school… geraakt, zullen mensen in die verkavelingen hun auto niet kunnen missen. Een meer gecentraliseerde ruimtelijke ordening, met alle voorzieningen op fietsbare afstand zal het bezit van een wagen minder noodzakelijk maken.
De salariswagen is een tweede systeemfout. Ik heb het dan niet over de bedrijfswagens die noodzakelijk zijn om een job uit te voeren, genre de bestelwagen die een loodgieter gebruikt om zwaar materiaal bij zijn klanten te krijgen. De salariswagen, die wij wel graag zien verdwijnen, is de wagen die werknemers krijgen als een extra verloning. Zij gebruiken die wagen ook voor privéverplaatsingen, en met een tankkaart erbovenop hoeven ze zelfs niet na te denken over het aantal kilometer dat ze rijden. Schaf die tankkaart en de salariswagen af, en mensen gaan hun wagen verstandiger gebruiken.’
De Fietsersbond hoopt dat het aantal fietsdoden tegen de volgende verkiezingen in 2024 daalt van 45 vandaag naar nul. Dat is wel heel ambitieus.
Wies Callens: Wij zijn ervan overtuigd dat het kan, als die volgende regering meer investeert in fietsinfrastructuur en vooral in het minimaliseren van mogelijke conflictsituaties. Zorg er bijvoorbeeld voor dat een groen licht voor fietsers ook echt betekent dat een fietser veilig kan doorrijden. Nu kan een fietser nog gegrepen worden door rechtsafslaand verkeer, omdat die wagens en vrachtwagens in dezelfde groenfase zitten. Dat is absurd. Ook aan opritten van autosnelwegen kunnen automobilisten vaak via een bypass een rood licht negeren om over een fietspad op de snelweg in te voegen. Veel dodelijke fietsongevallen ontstaan door zo’n vermijdbare conflictsituaties.
‘Er is een verschil tussen wat de minister conflictvrij noemt, en wat wij verstaan onder een conflictvrij kruispunt.’
Minister van Mobiliteit Ben Weyts (N-VA) had naar eigen zeggen oor voor die oproep en voerde enkele conflictvrije kruispunten in.
Wies Callens: Er is een verschil tussen wat de minister conflictvrij noemt, en wat wij verstaan onder een conflictvrij kruispunt. Hij focust zich op links afslaand autoverkeer dat in een aparte groenfase zit, terwijl rechtsafslaande wagens nog steeds samen met rechtdoor rijdende fietsers de weg kruisen. Daarom pleiten wij voor de eenvoudige regel: groen = veilig. Zorg ervoor dat een groen licht voor fietsers betekent dat zij zonder conflicten met wagens de straat kunnen oversteken.
Helaas krijgt de snelle doorstroming van wagens nog te vaak voorrang op de veiligheid van fietsers. Het is bijvoorbeeld krankzinnig dat je als fietser op een knop moet drukken om groen licht te krijgen. Bakfietsers bijvoorbeeld kunnen vanuit hun zadel vaak zelfs niet aan zo’n “bedelknop” zonder de bak waarin hun kinderen zitten op het kruispunt te moeten plaatsen. Daarom pleiten we voor slimme verkeerslichten, die bijvoorbeeld met warmtedetectoren merken dat er veel fietsers op komst zijn. In Nederland worden dergelijke verkeerslichten al gebruikt.
Fietspaden worden nu als “gevaarlijk” ingekleurd als er doden of gewonden vallen. Dat is een vrij lugubere manier van meten.
Wies Callens: Klopt. Gevaarlijke punten worden pas aangepakt als er eerst doden en gewonden zijn gevallen. Wij noemen het een morbide logica. Bovendien mis je zo ook gevaarlijke punten waar fietsers nu niet komen (en dus ook niet verongelukken) omdat ze weten dat het er te gevaarlijk is. Wij vragen om die manier van denken om te buigen naar een preventieve aanpak van gevaarlijke punten. Ook de mening van de fietsers zelf moet in rekening worden gebracht. Fietsers weten vaak wel waar de onveilige punten zijn, gebruik die kennis.
‘De Fietsersbond hoopt tegen het einde van 2019 een platform te kunnen lanceren waarop fietsers onveilige fietswegen kunnen melden.’
Bestaan er voor ons fietsers manieren om onveilige fietswegen te melden?
Wies Callens: Eigenlijk niet, toch niet op een gebruiksvriendelijke manier. Daarom werkt de Fietsersbond aan zo’n platform. We hopen het tegen het einde van 2019 te lanceren. Die data zullen we gebruiken om overheden op onveilige punten te wijzen.
De Fietsersbond wil ook dat de volgende regering de strijd tegen fietsdiefstallen opvoert. Welke tips hebben jullie voor die overheid?
Wies Callens: Er moet werk gemaakt worden van een centraal fietsregister. Nu kan je je fiets wel laten graveren met je rijksregisternummer, maar als je die tweedehands wil verkopen, dan blijft die fiets op basis van de gravering altijd van jou. Wij pleiten voor een online database van (gestolen) fietsen, liefst op Europees niveau. Die database moet beheerd worden door de politie, maar ook toegankelijk zijn voor fietsverkopers en -eigenaars.
Veilige en bewaakte fietsenstallingen zijn ook een belangrijke stap in de strijd tegen fietsdiefstal. Veilige stallingen zijn overdekt, toegankelijk, gebruiksvriendelijk, veilig en aangepast aan verschillende types fietsen, zoals cargo-fietsen en elektrische fietsen. De bouw van dergelijke stallingen, zeker in stations of in kerngebieden, moet gestimuleerd worden.
In 2024 zijn er terug verkiezingen. Waarop zal je regeringen dan afrekenen?
Wies Callens: Op federale niveau hopen we dat er een fietsvergoeding voor alle fietsende werknemers is, nu is dat nog een gunst van je werkgever. We willen de salariswagen ook zien verdwijnen, en we hopen dat de NMBS fietsvriendelijker wordt. De Vlaamse regering moet de investeringen in de fiets optrekken, van 138 naar 500 miljoen euro, om werk te maken van onder andere conflictvrije kruispunten en ononderbroken fietsnetwerken. Bovenal vragen we aan beide regeringen om met heel veel ambitie te bouwen aan een echt fietsklimaat. Wij van de Fietsersbond willen hen daar, samen met onze leden, graag in ondersteunen.
Wies Callens is beleidsmedewerker en woordvoerder van de Fietsersbond. Hij adviseert beleidsvoerders en probeert hen te overtuigen om een positief fietsklimaat te realiseren.