De Canadese tekenaar Guy Delisle heeft de voorbije jaren heel wat landen afgereisd in het spoor van zijn vrouw, die voor Médicins sans Frontières werkt. Dat leverde eerder al graphic novels op zoals 'Birma' en 'Pyongyang'.
Delisle tekent zichzelf als een wat onhandige man die zonder al te veel voorkennis in verre landen belandt. Is dat meer dan een gimmick van een goed verhalenverteller? ‘Ik acht mezelf niet in staat een ik-personage te creëren dat niet overeenstemt met mezelf’, antwoordt hij in een interview dat MO* met de auteur had.
‘Ik wil mijn lezers meenemen naar de plaatsen en de mensen die ikzelf ontdekt heb. Dat kan alleen als ik geloofwaardig ben. En ja, ik ben het soort man die zijn sleutel verliest en daar een halve dag naar vist met een draad en een haak. En ik weet eerlijk waar niet zo veel van de wereld. Ik hou me vooral bezig met kinderen en tekenen. Het voordeel van een jaar missie met MsF is dat ik terplekke wel veel tijd heb voor observatie en research. En zo leer ik dus veel over een land.’
Grondiger dan fotografie
Jeroen Janssen, die in MO*91 de laatste dagen van Doel tekende, beweert dat tekenen een grondigere blik op de realiteit oplevert dan fotografie of film, omdat het zo veel meer tijd in beslag neemt. Daar kan Delisle het wel mee eens zijn.
‘Je zit al snel een half uur stil om een schets te maken van een straat of een gebouw, en maanden later herinner ik me bij die eenvoudige schets nog of de zon fel scheen, wie een praatje kwam maken, de kleur van de jurk. Mensen appreciëren ook dat je de tijd neemt om naar hun omgeving te kijken. Dat heb je bijna nooit met fotografie.’
Jeruzalem
Delisle wist maar een maand voor vertrek dat hij een jaar in Jeruzalem zou gaan wonen. Hij moest het land en de complexiteit van het conflict dan ook gaandeweg leren kennen. Zijn grootste ontdekking? Daar kan de auteur niet echt op antwoorden. ‘Ik loop rond in het dagelijkse leven als een vader die voor zijn kinderen zorgt en dus op stap gaat met andere vaders. Ik ontmoet weinig vooraanstaanden, maar des te meer buren en ouders aan de schoolpoort, en collega tekenaars.’
Delisle construeerde aan de hand van zijn schetsen en notities een verrassend en heel menselijk portret van Jeruzalem: ‘Ik doe geen journalistek werk. Als er ergens problemen zijn, loop ik ervan weg. Daardoor bevind ik me vaak waar de meerderheid van de mensen is. Wat ik van daaruit zie, levert alles samen toch een verhelderend beeld op van een onvoorstelbal ingewikkelde plek.’
Jeruzalem is voorlopig het laatste boek in de autobiografische expat-serie van Guy Delisle. De kinderen worden te groot voor de voortdurende verhuizingen, het gezin heeft dus de tenten definitief opgeslagen in Frankrijk. De kans dat we de man met zijn kinderwagen nog door de achterafstraatjes van een verre, onbekende stad zullen zien zwoegen, lijkt klein. Maar hij is wel met aan de slag met verhalen van anderen. Hoe de heerlijk zelfrelativerende toon van zijn huidige werk die overgang zal overleven is nog niet duidelijk. Maar de kans dat Delisle straks een onversneden heldenepos tekent, lijkt weinig waarschijnlijk.
Gelukkig maar.